Neerlandia. Jaargang 83
(1979)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 106]
| |
Het taalgebruik in de Europese gemeenschappenMet de uitbreiding van haar lidmaatschap hebben de Europese gemeenschappen ook haar officiële talen in aantal zien toenemen. Daaruit zijn groeiende kosten van vertalingen en tolkendiensten voortgevloeid.
Af en toe hoort men dan ook beweren dat de Europese Gemeenschappen met een kleiner aantal erkende talen zouden moeten werken. Het vraagstuk is echter nooit officieel ter bespreking gebracht.
De huidige taalregeling vond haar oorsprong na de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (E.G.K.S.), door het verdrag van Parijs in 1951.
Op voorstel van de Franse regering werd dit verdrag in één enkele taal gesteld: het Frans.
Doch zodra de instellingen van de E.G.K.S. begonnen te werken, werden vier talen erkend: het Duits, het Frans, het Italiaans en het Nederlands, t.w. de officiële talen van de zes oorspronkelijke lidstaten: België, Nederland, Luxemburg, B.R.D., Frankrijk. Italië. De verdragen van Rome (1957), werden in deze vier talen gesteld; de toetredingsverdragen van 1972 in zeven talen (met toevoeging van het Deens, het Engels en het Gaëlisch), het toetredingsverdrag van 1979 met het Grieks als achtste taal. Het verdrag van 1951 behelsde een belangrijk nieuw gegeven, dat ook in de verdragen van Rome van 1957 en in latere toetredingsverdragen is vervat, t.w. dat Binnenzicht van het ‘Maison de l'Europe’ te Straatsburg
bepaalde besluiten van daartoe bevoegde gemeenschapsorganen onmiddellijk uitvoerbaar zijn over het gezamenlijke grondgebied van al de lidstaten. Hierdoor ontkomt men niet aan de noodzaak van een authentieke tekst van die besluiten in al de nationale talen die de lidstaten voor de uitvoerbaarheid van hun eigen wetgeving als verplicht beschouwen.
Naast deze uitwendige gevolgen dienen ook de inwendige omstandigheden van de werking der Europese instellingen terdege begrepen te worden.
Over de gemeenschapsbeslissingen wordt beraadslaagd door de leden van de Raad van Ministers, van de commissie, van het Europese Parlement enz.
Deze deelnemers aan het gemeenschapsberaad, deze vormers van de gemeenschapsbeslissingen zijn van nationale oorsprong en - onverminderd de naleving van de regel die de leden van de commissie onafhankelijk stelt van de nationale regeringen - bewaren allen nog steeds grotendeels hun nationale identiteit.
Derhalve is het van de aanvang af niet mogelijk gebleken van de ministers uit nationale regeringen, die in de Raad van Ministers van de E.G.K.S. kwamen zetelen, te verwachten dat zij een andere dan hun eigen taal zouden kennen. Hetzelfde gold vanzelf-sprekend ook o.m. voor de leden van het Europees Parlement en voor de leden van de Hoge Autoriteit (later van de commissie).
Zijn de Europese Gemeenschappen in de huidige stand van de wederzijdse talenkennis reeds zover gevorderd dat deze fundamentele gegevens over het hoofd kunnen worden gezien?
Om de hoger vermelde reden zullen de beslissingen die voor de gehele gemeenschap rechtstreeks uitvoerbaar zijn, in elk geval steeds in al de talen authentiek moeten worden uitgevaardigd, terwijl een beslissing gericht op één land onvermijdelijk in de taal (of talen) van dit land zal moeten worden gesteld. | |
WerktalenMocht het mogelijk blijken intern het aantal werktalen te beperken, dan rijst de vraag Welke al dan niet zullen behouden worden.
Het Engels en het Frans zijn in de meeste internationale organisaties als werktalen erkend. Beide talen | |
[pagina 107]
| |
zijn voor de betrekkingen tussen de E.G. en de A.C.P.-geassocieerden onontbeerlijk. Het zijn ook de officiële talen van de E.V.A., waarvan de zeven leden associatie-verdragen hebben met de E.G.
Het Duits is een van de oorspronkelijke werktalen sedert de E.G.K.S. Het is de taal van de volkrijkste lidstaat en een erkende taal in vier andere lidstaten, België, Luxemburg, Frankrijk, Italië. Het is de taal van Oostenrijk en de belangrijkste taal van Zwitserland, twee landen waarmede de E.G. associatieverdragen heeft. Het Duits is de taal van het economisch krachtigste en politiek meest stabiele deel van Europa.
Zal Italië het Italiaans - een der vier oorspronkelijke werktalen - laten schrappen? Het lijkt weinig waarschijnlijk, temeer omdat de toetreding van Spanje in het verschiet ligt en dat het Spaans niet zal kunnen geweerd worden wegens zijn internationale status.
Zullen de Grieken het Grieks, de Denen het Deens en de leren het Gaëlisch opgeven?
Voor het behoud van het Nederlands pleiten enkele belangrijke overwegingen. Het Nederlands is de taal van bijna twintig miljoen Europeanen (meer dan de gezamenlijke bevolking van Luxemburg, Ierland, Denemarken en Griekenland). Het is de taal van twee lidstaten: België en Nederland en één van de A.C.P.-geassocieerden: Suriname. Het is een van de vier oorspronkelijke officiële talen vanaf het ontstaan van de E.G.K.S.
Naast het Duits, het Engels, het Frans, het Italiaans en het Spaans blijft de plaats van het Nederlands onder de werktalen van de Europese Gemeenschappen verantwoord. | |
VoorbarigHet lijkt evenwel voorbarig reeds aan de uitsluiting van een of meerdere talen in de gemeenschap te willen denken.
Een gemeenschappelijke ‘lingua franca’ is niet voor morgen. Het Duits zal blijven. De Italianen en de Spanjactrden zullen weigeren hun taal op te geven.
Het Engels is de enige taal waarvan de kennis het meest algemeen verspreid aan het worden is. De pogingen om aan het Frans een bevoorrechte positie te verzekeren binnen het ambtenarendom van de E.G. zijn in tegenspraak met de werkelijke ontwikkeling buiten de kantoormuren van de Europese instellingen.
Met inbegrip van Spanje en Portugal, waarvan de toetreding niet lang meer op zich zal laten wachten, wordt het een Gemeenschap van meer dan driehonderd miljoen Europeanen, met hun verschillende tradities en culturen.
De kosten voor vertalingen en tolkendiensten zijn wel hoog, maar zij zijn het besteden waard, omdat hierdoor geen enkele taalgroep zich miskend voelt en de samenhorigheid en de geleidelijke integratie van een reusachtig menselijk geheel bevorderd wordt.
Het welslagen van deze unieke onderneming die een duurzame vrede voor gevolg zal hebben in een werelddeel dat herhaaldelijk moorddadig tegen zichzelf was gekeerd en tot tweemaal toe het hele mensdom in zijn oorlogen heeft meegesleurd, is veel belangrijker dan het vitten rond de mogelijke wering van drie of vier werktalen.
Prof. dr. em. FAYATGa naar voetnoot(*) Algemeen Voorzitter van het A.N.V. |
|