Nederlandse cultuur in de Sovjetunie
Dat aan de universiteit van Moskou Nederlands gedoceerd wordt als hoofdvak weten bitter weinig mensen. Dit ontdekte Hilda Uytterhoeven tijdens een recente reis in de Sovjetunie. Het verslag van die reis publiceerde zij in ‘De Autotoerist’, het ledenblad van de Vlaamse Automobilistenbond. Wij danken de V.A.B. voor de toestemming voor publicatie in Neerlandia.
Iemand van de ambassade had ons verteld dat er in Moskou een man was die sprak als een Nederlander zonder ooit over de grens geweest te zijn. Ook kreeg ik de naam van een Nederlandse dame, Joke Oud, die vertaalster was bij de uitgeverij ‘Progres’.
Met deze luttele gegevens op zak was het geen sinekuurtje om in de miljoenenstad Moskou deze mensen te vinden voor nadere informatie. Mijn totaal gebrek aan kennis van de Russische taal maakte de opzoekingen niet gemakkelijker.
Onze toch vriendelijke gids, Helena, was aanvankelijk niet geneigd om mij veel te helpen. Zij was duidelijk wantrouwig en vroeg zich af welke vreemde eend in de bijt zij had.
Ik wou adres en telefoonnummer van de uitgeverij, maar kon het natuurlijk niet zelf opzoeken. In het hotel kreeg ik te horen dat het nummer niet in de telefoongids vermeld stond. Waarheid of leugen? Op mijn sterk aandringen werd naar de inlichtingendienst getelefoneerd. Uiteindelijk kreeg ik de nodige gegevens te pakken. Met het adres in het Russisch en daaronder getranscribeerd in ons alfabet ging ik op zoek.
Is er iets gemakkelijker dan een taxi te nemen en regelrecht naar het doel te rijden? Zo dacht ik althans met Westerse naiveteit, maar ondervond gauw het tegenovergestelde. De meeste taxichauffeurs zegden ‘njet’ en tracht nu maar het waarom te achterhalen. Na tientallen Moskovieten mijn papiertje onder de neus geduwd te hebben, kwam ik met behulp van metro, trolleybus en lange marsen toch op het gezochte adres terecht. Doodmoe en uitgeput van het radeloze zoeken in die onvoorstelbare massa van de hoofdstad, maar ik WAS er.
De uitgeverij ‘Progres’ bevindt zich in een reuzegebouw, waar tenminste 1000 personeelsleden werken. De moeilijkheden begonnen opnieuw. Na terug op de straat een man opgepikt te hebben die enkele woorden Engels sprak, kon ik alweer met veel moeite aan de telefoniste duidelijk maken wat ik wenste. Aanvankelijk beweerde zij zelfs dat er geen vertaaldienst voor Germaanse talen bestond. Wat een herademing uiteindelijk een Nederlands sprekend iemand aan de lijn te krijgen. Die iemand bleek de filoloog prof. Joeri Cidoerin te zijn. De verbinding was echter zo slecht dat de professor niet begrepen had dat ik mij in het gebouw bevond.
's Anderendaags werd alles - als bij wonder - opgelost en kreeg ik in het hotel hals over kop bezoek van Joeri Cidoerin, vergezeld van prof. Wladimir Belooësow en de Nederlandse Joke Oud. W. Belooësow bleek de gezochte man te zijn, die onze taal sprak als niet een. Terwijl er bij Joeri Cidoerin nog een vreemd accent te bespeuren viel, was dit zeker niet het geval bij hem.