Neerlandia. Jaargang 83
(1979)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
Met vakantie naar WalloniëIk denk niet dat ik ver naast de plank sla als ik veronderstel dat er de voorbije weken in menig gezin druk overleg gepleegd is over de wijze waarop de komende zomer de vakantie zal worden ingericht. Natuurlijk is daarbij de vraag besproken waarheen dit jaar de reis zal gaan. Moet het weer hetzelfde doel worden als vorig jaar of gaat de voorkeur uit naar een andere streek? Mochten er onder u zijn die dit jaar hun vakantie willen gaan doorbrengen in Wallonië dan denk ik hen van dienst te kunnen zijn door hun aandacht te vestigen op een serie voortreffelijke gidsen.
Al kunnen dergelijke uitgaven al belangrijke diensten bewijzen in het stadium van de voorbereiding, hun uiteindelijke praktische bruikbaarheid tonen ze pas als men in de streek waarop de keus gevallen is, de vakantie gaat doorbrengen. Voor een niet onbelangrijk deel hangt het welslagen van menige vakantie af van de in de gids verwerkte informatie. Welnu, op dit punt zult u naar mijn mening in de door mij voor te stellen gidsen niet teleurgesteld worden. | |
Gewaarmerkte informatieWas ik aanvankelijk van mening dat er weinig of geen Nederlandstalige informatie over het Walenland verkrijgbaar was, achteraf heb ik ontdekt dat deze vaststelling niet in overeenstemming bleek te zijn met de werkelijkheid. Deze ontdekking deed ik, toen ik de gidsen op het spoor kwam, waarop ik door middel van deze bijdrage uw aandacht wil vestigen. Ik ben dat spoor gaan volgen en kwam toen terecht bij de Brusselse uitgever Paul CosynGa naar voetnoot(1).
Uit de lijst van uitgaven kan worden opgemaakt dat het zwaartepunt van de in deze gidsen geboden informatie is komen te liggen op het Ardeense deel van Wallonië. Erg verwonderlijk is dat niet; immers de Ardennen vormen een ontspanmngsgebied bij uitstek. Het spreekt dan ook vanzelf dat met dit gegeven sterk rekening is gehouden bij het vaststellen van het uitgavenpatroon.
Dat Cosyn erin geslaagd is met gidsen op de markt te komen die beantwoorden aan hun doel, n.l. het bieden van gerichte informatie, wordt bevestigd door het ‘waarmerk’ dat ze meegekregen hebben. Had het ‘Commissariaat-Generaal voor Toerisme’ negatief tegenover deze uitgaven gestaan, dan zou het ze nooit onder zijn bescherming genomen hebben. | |
Schat aan gegevensDe Cosyn-gidsen bevatten een veelheid aan gegevens over het beschreven gebied van de meest uiteenlopende aard. Maar de boventoon voeren toch wel die, welke betrekking hebben op de verkenning van het landschap. Het is met name op dit punt dat het gidsachtige karakter van deze uitgaven het duidelijkst zijn uitdrukking heeft gekregen. De verstrekte informatie is grotendeels verwerkt in een groot aantal in overweging gegeven tochten, die allemaal te voet en voor een deel ook per auto kunnen worden afgelegd.
Bij het beschrijven van deze tochten is opvallend veel aandacht besteed aan detail-informatie door de blik te richten op dingen die door vreemdelingen in de streek gemakkelijk over het hoofd gezien worden.
De gebruikers zullen (en dat vaak in de meest letterlijke zin van het woord) gaandeweg ontdekken de grote bruikbaarheid van deze uitgaven. Als ze de aanwijzingen op de voet volgen, zullen ze ook niet gauw het gevoel krijgen verloren te zijn gelopen. Deze gidsen zullen er ongetwijfeld toe bijdragen dat een in de Ardennen doorgebrachte vakantie zinvol besteed wordt. In elk geval zullen ze de gebruikers doen genieten van het vele landschappelijke schoon, waaraan dit gebied zo rijk is.
Maar het is niet uitsluitend ‘ve!d’-informatie die geboden wordt. Ook wanneer u op zoek bent naar een goede eetgelegenheid, een onderkomen voor de nacht of een ontspanningsgeiegenheid voor de kinderen, vindt u in deze gidsen de hiervoor noodzakelijke aanwijzingen en wel in de vorm van de opgenomen advertenties.
Deze puur-zakelijke aangelegenheid heeft ertoe bijgedragen dat de aanschaf van één of meer van deze gidsen geen al te forse aanslag betekent op het vakantie-budget; van geen enkele gids komt de prijs boven de driehonderd frank of twintig gulden. | |
Welke gidsen?Wie zich voorgenomen heeft deze zomer de vakantie door te brengen in het landschappelijk bijzonder mooie Duitstalige deel van België, doet er verstandig aan zich de gids ‘Est de la Belgique’ aan te schaffen. Voor degenen die de voorkeur geven aan een verblijf in dat deel van de Ardennen dat doorstroomd wordt door de Ourthe kan de gids die de omgeving van de midden- en bovenloop van deze rivier beschrijft goede diensten bewijzen. In het geval de belangstelling uitgaat naar het landschap dat zich uitstrekt langs Maas en Samber, kunt u voor uw informatie terecht in de gids ‘Meuse-Lesse; Entre Sambre-et-Meuse’. Een streek die elk jaar opnieuw een grote stroom bezoekers te verwerken krijgt, is die, welke doorstroomd wordt door de Semois. Afhankelijk van de gekozen verblijfplaats, is een gids verkrijgbaar over de bovenloop, het middendeel en de benedenloop van deze bijzonder schilderachtige rivier.
Ik ga geen uitgebreid overzicht geven van datgene dat deze gidsen te bieden hebben.
Ik ben van mening dat de gebruiker er datgene in zal vinden dat hij erin zoekt. Wel merk ik nog op dat deze gidsen niet leverbaar zijn door bemiddeling van de boekhandel; belangstellenden moeten zich dus rechtstreeks tot de uitgever richten. | |
Geen taalproblemen?Ik kan me voorstellen dat sommigen bij het lezen van de Franstalige titels van deze gidsen de wenkbrauwen gefronsd hebben.
Gelukkig voor hen, die te weinig kennis van het Frans hebben om een dergelijke tekst vlot te kunnen lezen, zijn deze gidsen verschenen in een tweetalige uitgave. Er stelt zich dus geen taalprobleem.
Waarom ik dan een vraagteken heb gezet achter het tussenkopje? Het antwoord heeft alles te maken met de wijze waarop de Nederlandse tekst verzorgd is. Ik heb ernstige bedenkingen tegen de vaak klakkeloze ‘overzetting’. Blijkbaar is datgene wat moet doorgaan voor ‘Nederlandse’ tekst, alleen maar opgenomen uit strikt zakelijke overwegingen. Maar ook dan (ja, juist dan) had er de nodige zorg aan besteed moeten worden. | |
[pagina 28]
| |
Ik acht het een zinloze bezigheid voorbeelden van dit on-Nederlands taalgebruik aan te halen. Ik denk dat ik mijn oordeel over deze onwaardige handelwijze het duidelijkst onder woorden breng, als ik stel dat het Nederlands dat in deze gidsen ‘gebruikt’ is in veel gevallen eerst dan goed te begrijpen is, nadat het vergeleken is met de Franse tekst. Het is onbegrijpelijk dat deze uitgever niet de moeite genomen heeft iemand aan te trekken die de Nederlandse tekst op de juiste wijze had kunnen verzorgen. En nog onbegrijpelijker is het dat een organisatie als het ‘Commissariaat-Generaal voor Toerisme’ aan dergelijke uitgaven zijn beschermzegel heeft willen hechten.
Het spijt me dat ik de bespreking van deze op zichzelf uitstekende gidsen in deze mineurstemming moet beëindigen. Het zal daarom niet het laatste woord zijn. Ik wil de hoop koesteren dat de uitgever zich deze kritiek gaat aantrekken en erdoor zal worden aangespoord ervoor te zorgen dat er in de toekomst voor wat de Nederlandse tekst betreft, niets op zijn uitgaven valt aan te merken. Hij zal ongetwijfeld in Brussel wel medeburgers kunnen vinden, die zoveel kennis hebben van het Nederlands (omdat het hun moedertaal is) dat ze in staat geacht mogen worden, hem hierbij de helpende hand te bieden.
Marten HEIDA |