Neerlandia. Jaargang 83
(1979)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
Nederlands studeren te RijselWie zich de moeite geeft om over de grens de Fransvlaamse hoofdstad Rijsel te bezoeken, wordt getroffen door de nog levende herinnering aan de verbondenheid met de Nederlanden, al was het maar omdat hij er typisch Vlaamse familienamen opmerkt. Weinig Vlamingen en Nederlanders weten echter dat heel wat Fransvlamingen ook een inspanning leveren om het Nederlands onder de knie te krijgen. In Rijsel, Roubaix, Hazebroek, Belle, Halewijn en Steenvoorde worden immers vrije cursussen Nederlands georganiseerd. Het bestaan van dergelijke cursussen is het beste bewijs dat de belangstelling voor het Nederlands in Frans-Vlaanderen levendiger is dan ooit te voren. Een nog vlottere en directe informatie, vooral als die van officiële zi]de wordt gestimuleerd, kan deze belangstelling nog doen toenemen.
Het is mijn bedoeling hier na te gaan wat de positie van het Nederlands binnen de Rijksuniversiteit te Rijsel is, in het bijzonder binnen de dienst voor permanente vorming.
Sedert 1948 kon Prof. Dr. A. Van Elslander in uitvoering van een Belgisch-Frans cultureel akkoord een lectoraat Nederlands aan bovengenoemde instelling waarnemen.
Vanaf 1953 werd hij opgevolgd door Prof. Dr. W. Thijs die dit lectoraat tot een volwaardige afdeling Nederlands uitbouwde en waar men sinds 1964 Nederlands als bijvak kiezen kon. In 1974 volgde een nieuwe kentering ten gunste van het Nederlands dat nu ook als hoofdvak werd gedoceerd.
Bij de aanvang van het akademiejaar 1977-78 kwam er bovendien de mogelijkheid bij, een licentie Nederlands te volgen. Dertien studenten lieten zich in dat jaar voor deze licentie inschrijven. Samen betekent dit 21 studenten die Nederlands als hoofdvak studeren. Een niet onaardig aantal, als men bedenkt dat de tewerkstellingskansen in het Franse secundair onderwijs met een diploma Nederlands op zak betrekkelijk gering zijn; daar zijn namelijk voor het oprichten van een cursus Nederlands als eerste taal ten minste 8 leerlingen vereist.
Tegenover het Engels, Duits of Russisch bijvoorbeeld is deze norm voor een kleine taal als het Nederlands nogal nadelig.
Daarbij komt nog dat het werven van leerlingen voor deze cursussen een moeilijke aangelegenheid is. Niet zelden dient men immers rekening te houden met de goede wil van schooldirecties, het gebrekkig doorspelen van informatie aan de ouders en de mogelijke administratieve rompslomp bij het opmaken van het lesrooster. Dank zij de inspanning van de docenten Nederlands aldaar en de nodige officiële stappen is het Nederlands bij het secundair onderwijs in een nabije toekomst wellicht een gunstiger lot beschoren dan dit nu het geval is.
Rooskleuriger in elk geval is de toestand van het Nederlands als vak in de FCEP (Service de Formation Continue Education Permanente), het Instituut voor permanente vorming, afhankelijk van de Rijksuniversiteit te Rijsel III en gehuisvest in de oude gebouwen van de faculteit Kunst en Letteren in de rue Auguste Angellier 9 te Rijsel.
Naast een zeer groot aantal cursussen in allerhande vakken wordt eenieder de mogelijkheid geboden 8 talen te studeren. Met Engels, Duits, Spaans, Italiaans, Russisch, Pools en Hebreeuws staat sinds 1974 ook Nederlands op het programma van de FCEP.
In oktober 1974 begon de cursus Nederlands met vijftien deelnemers, verdeeld over twee niveau's. Als leerboeken gebruikten de cursisten ‘Actief Nederlands’ van Prof. Van Passel, delen I en I bis.
Sindsdien is het aantal deelnemers gestadig toegenomen. Bij de aanvang van het akademiejaar 1977-78 noteerden we een 70-tal deelnemers, verdeeld over drie groepen. De cursussen in de rue Auguste An-gellier omvatten per jaar 25 lesweken van telkens 2 lesuren per groep en per week.
Gezien het stijgend succes en een steeds duidelijker behoefte bij de studenten om hun studie voort te zetten, wordt vanaf oktober 1978 nog een vierde niveau voorzien. Er worden bovendien cursussen gegeven te Tourcomg, Halewijn en Seclin in bedrijven die economische betrekkingen met Vlaanderen en Nederland onderhouden.
Vermeldenswaard is ook het feit dat de cursus Nederlands, die sedert 1948 in het Belgisch consulaat te Rijsel door h. J.H. Salembier werd gegeven, vanaf oktober 1976 in de FCEP werd opgenomen, dit om een nodeloze versnippering te voorkomen.
De deelnemers zijn lang niet allen universitairen of geschoolden. Onder hen bevinden zich bedienden, ambtenaren, arbeiders, jongeren, huisvrouwen, enz. We horen vaak de meest uiteenlopende beweegredenen vermelden waarom ze Nederlands studeren: ze vinden het een prachtige taal, ze hebben het nodig omwille van beroepsbezigheden, ze willen kunnen converseren met collega's uit Vlaanderen en Nederland, verloving en huwelijk met Nederlandstaligen, promotiekansen, studie van archieven en dies meer.
Nagenoeg allen willen zich mondeling kunnen uitdrukken. De orale taalbeheersing is dan ook onze grootste zorg bij de studie van het Nederlands in de FCEP.
Waar het enigszins mogelijk is, trachten we het contact met Vlaanderen en Nederland op elke wijze aan te moedigen. In 1976 organiseerden we een ‘zoektocht’ in Gent. Een reisje naar Brugge ligt in het verschiet.
De huidige belangstelling voor het Nederlands binnen de FCEP zal waarschijnlijk nog toenemen, nu met vereende krachten een campagne wordt gevoerd voor de bekendmaking van de cursussen Nederlands in de lokale pers. Niet vreemd aan het succes is trouwens de jaarlijkse persconferentie, waar het programma Nederlands aan de Rijksuniversiteit te Rijsel III aan pers, radio en T.V. wordt voorgesteld.
Door toedoen van het Bestuur voor Internationale Culturele Betrekkingen te Brussel kon dit jaar begonnen worden met de uitbouw van een Nederlandse bibliotheek op de 4de verdieping van de rue Angellier.
Voor het eerst werden nu ook een aantal beurzen voor de zomercursus Nederlandse taal ter beschikking gesteld van studenten van de Rijselse FCEP. In augustus dit jaar is alvast één studente van de ‘Formation Continue’ op de Gentse cursus aanwezig.
Van de 61 kandidaten uit het Rijselse die deelnamen aan het Examen en Getuigschrift Nederlands als vreemde Taal in april 1978, behoorden ruim 25 gegadigden tot de FCEP-cursisten.
Onrechtstreeks, maar van zeer groot belang voor de studie van het Nederlands aan de FCEP is de oprichting van een CENTRE d'ETUDES NEERLANDAISES, dat | |
[pagina 20]
| |
door Prof. Dr. W. Thys dit jaar in het leven werd geroepen en voorlopjg is ondergebracht in de Nederlandse afdeling op de universitaire campus te Villeneuve d'Ascq.
Naast het bevorderen van de wetenschappelijke studie van onze taal, het maken van vertaalwerk en het verzamelen van allerhande documentatiemateriaal, ligt het ook in de bedoeling van dit centrum buiten de universitaire wereld de interesse voor onze taal en cultuur bij de Rijselse bevolking op te wekken door voordrachten, tentoonstellingen, regelmatige film- en toneelvertoningen, concerten,...
Al bleef het opzet van dit centrum voor 1978 nog bescheiden, toch werd reeds een eerste publicatie boven de doopvont gehouden. Begin 1978 is een zeer bruikbare bibliografie ‘Manuels de Néerlandais pour Francophones’ verschenenGa naar voetnoot(1).
Stippen we nog aan dat vanaf 1979 het Nederlands nu ook een ‘Unité de valeur’ is, waardoor het gelijkgeschakeld wordt met het Nederlands als bijvak bij het gewoon universitair dagonderwijs. Dit komt alweer het prestige van onze taal aan de Rijselse universiteit en daarbuiten ten goede.
Uit dit bericht blijkt nu wel dat er iets roert in het hart van Rijsel ten bate van het Nederlands en dat tijd van vallen en moeizaam opstaan nu wel definitif voorbij lijkt te zijn
Luc RAVIER Docent Nederlands FCEP, Rijsel III
Uit: Buitengaats, Contactblad Zomercursussen Nederlandse Taal en Cultuur. |
|