Nederlandse economie in het slop
Het gaat slecht met de Nederlandse economie. Eigenlijk is deze opmerking niet meer dan een gemeenplaats. Want iedereen weet het en iedereen is daarvan overtuigd. En iedereen heeft het al eerder gezegd. Tot zover dus geen nieuws! Maar het is wel een harde waarheid. Het probleem van de dag. Nieuw is het geheel van plannen en maatregelen van de regering om de benarde situatie in de hand te houden. Daarbij komt de zorg om erger te voorkomen. Het cijfermateriaal van de economen van het Centraal Planbureau, de rapporten van de deskundigen van de werkgeversorganisaties en van de vakbonden, de resultaten van het bedrijfsleven en het huishoudboekje van de overheid tonen een steeds somberder beeld. De betalingsbalans gaf over het afgelopen jaar een tekort aan van enkele miljarden guldens. Hoewel 1 miljard gunstiger dan aanvankelijk was berekend. Maar dat meevallertje is niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat. De groei van de investeringen van het bedrijfsleven en de overheid raken achterop. De inflatie gaat opnieuw aantrekken. De bestedingen van de Nederlanders zijn hoger dan zij zich, gezien hun inkomsten, kunnen permitteren. Het aantal werklozen in Nederland bedraagt 200.000. Een groter aantal dan was voorspeld. Het financieringstekort van de Nederlandse staat berekende men kort geleden op 6%. Ook dat percentage wordt overschreden. Wanneer men het lijstje overziet, kan alleen maar gezegd worden dat het huishoudboekje rood staat.
Het ligt niet op onze weg een oordeel uit te spreken. Dit is een informatieve rubriek. We registreren de feiten, de prognoses en de plannen. Daarmee geven we, speciaal voor onze lezers in Vlaanderen, een inzicht in de ernst van de toestand en stippen de middelen aan, die de regering meent te moeten nemen om de economie op te krikken. Eén ding mag daarbij niet over het hoofd worden gezien: de situatie in de gehel6e wereld. Zelfs de grote mogendheden ondervinden daarvan de invloed. Laat staan de kleine landen. Men kan hoogstes zeggen dat het in het ene land er een beetje beter voorstaat dan in het andere. Dichtbij, in Europa, behoeven we maar om ons heen te zien. Men worstelt in Brussel met de problemen van de werkloosheid, met de lonen en de prijzen en het zoeken naar oplossingen het economisch beleid op elkaar af te stemmen. De maatregelen waarvan de regering een zeker heil verwacht, zijn bepaald niet populair. Vandaar dat men voorzichtig te werk gaat. Men rekent op weerstanden in de Nederlandse samenleving.
De plannen behelzen vooreerst een bestrijding van de werkloosheid. Een verplichte vacaturemelding, een verkorting van de arbeidstijd, een reorganisatie van de arbeidsbemiddeling en de herscholing, zijn de onderwerpen die geregeld de krantenkoppen halen. Het wemelt van congressen, vergaderingen van studiecommissies en voorstellen van overheidswege. De regering heeft het voornemen de bezuinigingen in de hoek van de sociale uitkeringen en de ambtenaren - salarissen te zoeken. Met het geld dat daardoor vrij zou komen is net de bedoeling bij het welzijnswerk en de gezondheidszorg arbeidsplaatsen te scheppen voor jeugdige werklozen. Men denkt ook aan vervroegde uittreding uit het arbeidsproces. Een opvallende maatregel is het bestrijden van de particuliere leningen bij de banken. Speciaal leningen voor de aankoop van auto's, televisietoestellen, was- en vaatmachmes e.d. Het zegt wel iets dat in 1970 in Nederland dit een totaal bedrag inhield van 1,7 miljard gulden. Momenteel is het 9 miljard.
Het kan moeilijk anders of deze maatregelen zullen gevolgen hebben voor vele sectoren in een ongunstige zin. Men probeert van twee kwalen de beste te kiezen. Maar er vallen spaanders. Een dergelijk beleid is voor hen die gedwongen zijn het uit te voeren, een hoogst ondankbaar karwei.
De oorzaken moeten grotendeels gezocht worden in hst financieringstekort en een vermindering van de belastingsopbrengsten. Eén van de opvattingen van het kabinet is dan ook in de z.g. Voortgangsnota, het versneld innen van de belastingen. De president van de Nederlandse Bank, dr. J. Zijlstra, maakte een jaar geleden de opmerking dat naar zijn opvatting een financieringstekort van 6% als het maximum moest worden beschouwd. Over enkele weken verschijnt het jaarverslg van de Bank. Er mag worden aangenomen dat daarin over de stijging van 6% naar 6,5% een beschouwing zal worden gegeven.
Uit de aard van de zaak bestaan er diepgaande verschillen tussen de regeringspartijen en de oppositie inzake het genezen van de kwaal. Maar men is het in het kabinet ook niet eens. Het CDA en de VVD denken niet gelijk. Er is destijds de afspraak gemaakt dat er 10 miljard gulden in een tijdsbestek van drie jaar moest worden bezuinigd. De VVD acht dit onvoldoende. En het CDA is een tegenovergestelde opvatting toegedaan. In die regionen wil men een strak inkomensbeleid en juist de beperking van de particuliere leningen die bij de banken worden gesloten. De betalingsbalans is overstag gegaan, omdat de export in de knel zit. Sommige particuliere bestedingen, als vakantie in het buitenland doorbrengen, zijn voor de betalingsbalans invoerposten. Het kopen van goederen in het buitenland eveneens. Er is duidelijk gebleken dat daar veel te weinig export tegenover staat. Een onevenwichtige situatie!
Inmiddels is er een begin gemaakt in het parlement over het loonbeleid. Niet minder een heet hangijzer. De regering heeft aan de werkgevers en de vakbonden verzocht over de arbeidstijdverkorting een gezamenlijk overleg te houden.
De zorg in Nederland is groot, Iedereen is er bij betrokken: de overheid, de werkgever, de ambtenaren, de arbeiders en de huisvrouwen. De tijd van het carnavalsliedje ‘Jelle zal wel zien’ (dr. J. Zijlstra) is voorbij. Anders gezegd: men voelt zich er bij betrokken. Het is alleen te hopen, dat men bij die gezamenlijke betrokkenheid en het zoeken naar gezamenlijke oplossingen de democratische spelregels zal handhaven.
GEERT GROOTHOFF