Belgisch cultureel centrum voor Nederlandse cultuur: De Brakke Grond
Medio november sloeg de minister van Nederlandse Cultuur en Vlaamse Aangelegenheden, mevrouw R. de Backer-Van Ocken, in Amsterdam de eerste paal voor een Belgisch Centrum voor Nederlandse cultuur in het hart van de hoofdstad, het stadskwartier ‘De Brakke Grond’. Het Belgisch Centrum zal worden opgetrokken op percelen tussen de Nes, de Oude Zijds Voorburgwal, de Sint-Pietershal en de Engelombardsteeg. De hoofdingang komt langs het Nespleintje, dat verkeersvrij wordt gemaakt en met bomen en groen wordt beplant. In de zomer is er plaats voor een cafetaria-terras dat via de doorweg onder de AMRO-bank met het Rokin rechtstreeks is verbonden. De minister van C.R.M., mevrouw Gardeniers-Berendsen en de burgemeester van Amsterdam Wim Polak woonden de plechtigheid bij.
Aan de hand van de documentatie die ons werd verstrekt geven wij in het onderstaande in hoofdtrekken een verslag van het gebeuren en een overzicht van de plannen.
In een toelichting voor de pers herinnerde mevrouw De Backer aan de principiële beslissing van vijf jaar geleden een Belgisch Centrum voor Nederlandse Cultuur in Amsterdam te stichten. De oprichting van dit centrum, aldus merkte de minister op, ligt niet alleen in de lijn van goede nabuurschap; het kadert ook in een welbepaalde culturele politiek. Thans is het zover na een lange culturele uitwisseling van dertig jaar. Het gaat thans om naar meer aangepaste vormen van culturele samenwerking en integratie te zoeken. De feitelijke gegevens leren dat beide landen behalve een gemeenschappelijk cultureel historisch verleden ook een ‘cultureel heden’ en dus ook een gemeenschappelijke toekomst kennen, zo onder meer wat de taal, de bevordering van de letteren en de culturele samenhorigheid in de brede betekenis betreft.
Men heeft deze beweging ‘de culturele integratie’ genoemd. Niet ten onrechte. Want kleine taalgroepen zijn meer op elkaar aangewezen dan grotere cultuurgebieden. De toenemende invloed van steeds meer ‘uniformiserende krachten’ in de wereld, zowel op politiek als op economisch gebied, maar ook in de culturele sfeer, nopen de kleine landen tot grotere samenwerking, vooral op die terreinen waarop hun eigen identiteit het meest bedreigd wordt: de eigen taal en cultuur. De Belgische regering is zich steeds meer bewust geworden van haar verantwoordelijkheid ten aanzien van de gemeenschappelijke Nederlandse cultuur. Die samenwerking hoeft niet in tegenstrijd te zijn met de souvereiniteit van beide landen, noch met de gemeenschappelijke bijdrage tot een grotere Europese samenhorigheid.
De minister zei in haar toelichting dat er juridische, financiële en technische problemen waren te overwinnen. Er waren voorstanders van een vestiging in Den Haag, of in Utrecht, zelfs in Groningen. De keuze viel op Amsterdam. Een gelukkige keuze.
De één bepleitte een oud Amsterdams grachtenhuis te betrekken. Anderen verweten dat men op de ‘elitaire toer’ ging. Dat laatste is bepaald niet het geval, merkte de bewindsvrouwe op. ‘Wij mikken met dit centrum op grotere bevolkingsgroepen, juist omdat wij van mening zijn dat de culturele samenwerking in het verleden al te zeer de zaak is geweest van een kleine, zij het verdienstelijke elite.