Spiegel van Noord Nederland
Op dit moment moet de nota van de Nederlandse regering, ‘Bestek 81’, nog in het parlement worden behandeld. Welk lot de bezuinigingsnota, om het land economisch in het gareel te houden, straks is beschoren kunnen we derhalve niet zeggen. Eén ding is zeker. Het kabinetsstuk heeft alle aandacht bij brede lagen van de bevolking. De beoordelingen lopen sterk uiteen; van prijzend tot volslagen afwijzend, hetgeen afhankelijk is vanuit welke hoek de nota wordt beoordeeld. Er gaat geen dag voorbij of in de pers of via de radio en de televisie worden meningen kenbaar gemaakt. Toen minister-president Van Agt de nota toelichtte zei hij, dat er weinig aan viel te veranderen. Met andere woorden, de nota was kant en klaar. Kort daarop kwam de premier op zijn woorden terug. Hij drukte zich voorzichtiger uit. In de marge zouden veranderingen aangebracht kunnen worden. Die toegevendheid was waarschijnlijk een gevolg van het verzet in het openbaar. De regering verwacht weerstand. Ook van de zijde van bevriende fracties in het parlement. Wat inmiddels buiten het gebouw van de Tweede aan weerspannigheid tegen de regeringsplannen wordt gedemonstreerd is niet gering.
Het eerste ongenoegen kwam van de ambtenaren-bonden. Kort daarop nam het Christelijk Nationaal Vakverbond stelling, waarbij geen stuk van de nota overeind bleef. Het C.N.V. wilde de bezuiniging van 10 miljard gulden, waarover in de nota wordt gesproken, tot 5 à 6 miljard terugdraaien. De Federatie Nederlandse Vakbeweging (F.N.V.) ging in de laatste week van augustus nog verder. Het F.N.V. wees het uitgangspunt van de regering van de hand. Wanneer de lonen worden gematigd, de groei van de sociale uitkeringen wordt afgeroomd en als een gevolg daarvan de baten van het bedrijfsleven toenemen, dan komt er, volgens de regering, automatisch meer werk. Een ‘onzinnige gedachtengang’, aldus het F.N.V. Het zou beter zijn maatregelen te nemen, zodat men aan werk kan worden geholpen. ‘Daar waar het vorige kabinet nog werkgelegenheidsimpulsen gaf, neemt deze regering juist gas terug door arbeidsplaatsen af te breken’, merkte de voorzitter, de heer W. Kok, van het F.N.V. in een vraaggesprek op. Daarentegen vertolkte de voorzitter van het Verbond van Nederlandse ondernemingen, mr. C. van Veen, een geheel andere opvatting. ‘Wanneer de regeringsnota niet wordt uitgevoerd, zoals het kabinet van het begin af van plan is geweest, dan hebben we over drie of vier jaar 200.000 werklozen meer in Nederland’. Scherper standpunten en tegenstellingen zijn nauwelijks te formuleren. De minister van economische zaken, drs. C.V. van Ardenne, sprak zich nogal verbaasd uit over het commentaar van de vakbonden. ‘Men bekijkt het vanuit één bepaalde hoek. Het zou beter zijn op de positie van alle geledingen in de maatschappij te letten’. Wanneer men in aanmerking neemt dat de vakbeweging in Nederland een grote aanhang heeft en druk op de politieke partijen kan uitoefenen, behoeft men zich niet te verbazen dat de regering het bij de behandeling van de nota in oktober in de Tweede Kamer uitermate moeilijk zal krijgen.
Inmiddels kijken alle groeperingen die bij de discussie zijn betrokken met belangstelling uit naar het rapport dat de Sociaal Economische Raad (S.E.R.) over enige tijd zal uitbrengen.