| |
| |
| |
Boeken, brieven
Gedenkboek René de Clercq Davidsfonds uitgave - 170 blz., 240 BF.
Honderd jaar terug, op 14 november 1877 werd de dichter en activist René Declercq geboren, een gebeurtenis die zijn geboortedorp Deerlijk niet ongemerkt laat voorbijgaan. Het Davidsfonds Deerlijk zorgt voor de uitgave van een gedenkboek zoals het dat vijf jaar geleden deed bij de Hugo Verriesthulde.
Het boek verhaalt Declercqs leven vanaf zijn speelse jeugd in het landelijke Deerlijk, zijn ontluikend dichterschap, zijn Vlaams engagement, zijn omgang met Vlaamse en andere kunstenaars, zijn activistisch streven, zijn ondervoorzitterschap van de Raad van Vlaanderen met de daaraan verbonden terdoodveroordeling na de oorlog, zijn activiteiten als banneling tot en met zijn plotse overlijden te Maartensdijk in Nederland. Het is een boeiend verhaal van een sociaalvoelend, volks en radicaal-Vlaams dichter door Gilbert Depamelaere geschreven (cfr. Hugo Verriest, man van zijn tijd) en geïllustreerd met tientallen gedichten en artikels en een honderdtal schetsen, prentkaarten, foto's, handschriften, rouwprentjes, rouwbrieven en dergelijke meer, allemaal mooi uit de oude doos opgedist. Dit lees- en kijkboek wordt op kwartoformaat uitgegeven en zal ongeveer 170 pagina's beslaan.
De voorintekenprijs bedraagt slechts 240 fr. (na 15 oktober 300 fr.). Een luxe-exemplaar kost 450 fr.
Bestellingen gebeuren via de bankrekening 463-5130821-80 van het Davidsfonds Deerlijk.
| |
Winkler Prins Geschiedenis der Nederlanden
Elsevier Nederland, BV Amsterdam, f 84,5. (De Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden als één geheel genien).
Elsevier Nederland B.V., Amsterdam, heeft het plan opgevat en daaraan reeds uitvoering gegeven een uitgave te verzorgen van het imposante werk ‘Winkler Prins - Geschiedenis der Nederlanden’, een voortreffelijk standaardwerk waarin de historie van de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden voor het eerst als één geheel wordt beschouwd. Het eerste deel is thans van de pers dat tot titel draagt ‘Van de prehistorie tot de Bourgondische periode (ca. 1500)’. De meest belangrijke hoogleraren uit Nederland en Vlaanderen hebben hieraan meegewerkt. De volgende delen beschrijven ‘Noord en Zuid in de nieuwe tijd (van ca. 1500 tot 1780)’ en ‘De Lage Landen van 1780-1970’.
Zelden hebben wij een boekwerk onder ogen gehad dat zo indrukwekkend is naar de inhoud en zo knap en vlot geschreven over de historie van de Nederlanden. Een naslagwerk van de bovenste plank, boeiend, zowel voor de man van de wetenschap als voor de leek met historische belangstelling. Voor de uitvoering met de vete foto's, tekeningen, kaarten en statistieken hebben we niets dan lof. Zoals wij opmerkten is het eerste deel van de drie verschenen, de andere verschijnen in september en december van dit jaar. De intekenprijs is waarlijk laag te noemen voor dit schitterende werk nl. f 84,50 per deel. Wie thans besluit in te tekenen betaalt f 74,50 per deel. Het verschijnen van dit historische standaardwerk over de geschiedenis van de Nederlanden is een felicitatie aan de uitgeefster en de samenstellers volledig waard.
‘LITERATUUR EN ETHIEK’, onder redactie van H. van der Ent, met medewerking van prof. dr. J.G. Bomhoff, prof. dr. J. Bosch, prof. dr. W.J.M. Bronzwaer, dr. O. Jager, dr. Auke Jelsma, dr. C. Rijnsdorp, prof. dr. P.J. Roscam Abbing, prof. dr. E. van der Velde, prof. dr. W.H. Velema en dr. H.A. Wage.
In dit boek is een aantal opstellen opgenomen, waarin interessante visies gegeven worden vanuit de ethiek en de literatuurwetenschap. De vraag naar de waardering van het literaire werk staat centraal. Vanuit de verschillende levensbeschouwelijke invalshoeken worden antwoorden hierop gegeven. Tevens komen andere raakvlakken van ethiek en literatuur ter sprake: de verantwoordelijkheid van de auteur, de lezer en de uitgever, de houding tegenover oudere literatuur, de maatschappelijke functie van de kunst, enz.
Een interessant boek, niet alleen voor hen die in de praktijk voor het probleem van de verhouding tussen ethiek en esthetiek komen te staan, maar ook voor degenen die zich theoretisch daarmee bezighouden, aan de universiteit, de MO-cursussen, de lerarenopleidingen, de pedagogische en sociale akademies.
| |
Steunabonnementen 1977
Th. Wildenberg (Heeswijk); J.A.J. de Jonge, (Hollandsche Rading); Dr. ir. J. PH. Poley, (Wassenaar); A.E.B. Oeges-Naar, (Den Haag); B.C. Visser, (Scheveningen); M.J. Lubbers, (Amsterdam); Mr. R. TH. A. Ruijs, (Soest); Ir. T.K. de Haas, (Den Haag); A.L. Suermondt, (Zwitserland); J.H. Broekman, (Bergen); P.W. de Koning, (Den Haag); P.H. Verseveldt, (Den Haag); G. H.M. van Arkel, (De Bilt); J.J.A.W. van Proosdij, (Rotterdam); dhr. en mw. van den Berge-Visser, (Leidschendam); H. Moolenburgh-Ekkel, (Den Haag); A.M. Goossens, (Breda); Drs. H.J. Brinkman, (Amstelveen); Dr. B.C.J. Timmer, (Amsterdam); Mr. J.H.H. Hulsmann, (Den Haag); Drs. M. de Jong, (Leiden); C.P. van Schaik, (Geldermalsen); Mr. J. Zeelenberg, (Rotterdam); J.G. Bosma, (Rotterdam); J.A. Neijen, (Den Haag); H.D. Mommaerts, (Den Haag); F.M. Gout-Dirven, (Den Haag); W.P.M. van Dongen, (Rotterdam); dhr. en mw. v. Geest, (Vlijmen); J.J. v. Herpen, (Hilversum); Mr. H.J.D. Revers, (Den Haag); Ir. P. van Leeuwen, (U.S.A.); G.J.M. Kortman, (Eindhoven); J. Koninckx, (Amsterdam); A.E. Revers, (Den Haag); Dr. G.P. Freeman, (Hilversum); Prof. dr. H.J. Prakke, (Meppen); Mr. T. Vroon, (Voorburg); Dr. F.W. Sluijter, (Heeze); Dr. C.G. Sluijter, (Eindhoven); Ir. J. van der Burg, (Heerde); T. te Gussinklo, (Utrecht); Ir. R.G. den Uyl, (Zoetermeer); Dr. M.H. Cohen Stuart, (Portugal); J.C.J.M. van Riet, (Eersel); L. Reijngoud, (Rotterdam); H.A.L. Somer, (Rotterdam); P.N. van Eps, (Den Haag); Mr. A.C. van den Brand, (Wageningen); A.P. Den Hartog, (Italië); Dhr. en mw. Knobbout, (Den Haag); W.P. Bos, (Breda); A. van Gent, (Rotterdam); J.W. van Dongen, (Rotterdam); J.G.H. Koelman, (Nijmegen); Ir. A. Oosters, (Zwijndrecht); B. Roolvink, (Baarn); F. Niessen, (Raamsdonk); M.C.A. Borms v. Ussel, (Voorburg); A.W.A. v.d. Eelaart, (Heerlen); J.C. Nijsen, (Den Haag); Mr. E.H. Hofman, (Engeland); dhr. en mw. Hoefnagels, (Aerdenhout); Mr. J. Aerts, (Frankrijk); Dr. F.H.M. Grapperhaus, (Wassenaar); J. Bok, (Den Haag); Dr. A. Pelt,
(Zwitserland); Ned. Ver. ‘Hollandia’, (Duitsland); A. Vuyk, (U.S.A.); J. de Loof, (Aalst); Dr. P.J. Carpentier, (Berchem); A. Pluys, (St.-Stevens-Woluwe); Baron F.X. v.d. Straten, (Stabroek); F.
| |
| |
Cheeseman, (Elsene) N. Willemsen, (Lint); K. Demuynck-Vandenabeele, (Oostende); F. Moors, (Antwerpen); R. Bernaert, (Brussel); Mr. D. van Lutterveld, (Tervuren); H. Claessens, (Antwerpen); M. De Borger, (Berchem); A. Sterck, (Lokeren); D. Cooreman, (Brussel); R. Van Haecke, (Lotenhulle); C. Thiel, (Antwerpen); A. Vangenechten, (Hove); M. Brughmans, (Merksem); W.A. Kunnen, (Wilrijk); P. Verpraet, (Kalmthout); J. Schietse, (Lokeren); P. De Bievre, (Kasterlee); Gemeentebestuur, (Nieuwpoort); H.A. de Riem, (Brussel); Dr. K. de Vaster, (Brussel); Willemsfonds, (Gent); R. Vanhaverbeke, (Brugge); W. Van Orshaegen, (Borgerhout); F. Cools, (Wuustwezel); Mr. N.P.H. van de Leur, (Brussel); F. De Bisschop, (Aalst); P. Meulenaere, (Mortsel); Mr. H. Brugmans, (Brugge); J.A. Jongbloet (Ir.), (Gent); B. Van Dyck, (Landen); R. Reimond, (Deurne); R. van Roey, (Rijkevorsel); J. Josson, (Gent); Dr. J. Vanden Berghe, (Roeselare); J. Remouchamps, (Brugge); R. Lecoutre, ('s-Gravenwezel); P.H. Vertongen, (Vilvoorde); Van Agtmaal, (Wemmel); P. Buyse, (Lettelingen); M. IJdenberg, (Waterloo); Dr. P. Reynders, (Oostende); M.J. van de Walle, (Knokke); A. Monteyne, (Brussel); P. Thomas, (Brugge); G. Wachtelaer, (Antwerpen); D. Moors, (Antwerpen); V.B.V.B., (Antwerpen);
| |
Nederlands
In de ‘Petit Robert 2: Dictionnaire universel des noms propres’, staat onder het trefwoord ‘Belgique’ (blz. 202) vermeld dat de in België gesproken talen het Vlaams (56%), het Frans (32,9%) en het Duits zijn.
Kan het A.N.V. er de uitgevers van dit anders wel degelijk werk niet op wijzen dat de officiële taal van de Vlamingen het Nederlands is en niet het Vlaams?
GHEKIERE Guido
1070 Anderlecht
| |
Iets over de heilige heer Jan van Keulen, en andere Gorcumse martelaren.
In het nummer 6 van ‘Neerlandia’, 80ste jg., trof mij - als oud-inwoner van Den Briel, 1927-1937, - het artikel ‘De Sint-Paulus-kerk te Antwerpen’, door A. Goovaerts, en daarin, onder de ondertitel ‘Heer Jan’, in 't bijzonder hetgeen daar wordt meegedeeld over ‘Jan van Keulen, de enige Dominikaan onder de martelaren van Gorcum’. - Tot zover volkomen akkoord; ook met wat dan volgt, nl. dat deze fan (of Johannes) van Keulen pastoor was te Hoornaar bij Gorcum en op 9 juli 1572 (buiten Den Briel) met de andere 18 katholieke geestelijken, werd ter dood gebracht.
Wat mij echter trof in dat artikel aangaande ‘Heer Jan’ is dat 's mans geboorteplaats onbekend bleef.
Na het overlijden van de bekende schrijver Johan H. Been, heb ik, eerst in 1934 (toen ik zelf nog in Den Briel woonde) en later in 1952 (toen ik in Assen woonde) de vierde en vijfde druk van Been's ‘Historische Gids door Den Briel’ geheel herzien en bijgewerkt. En daarbij dan ook een gehele bladzijde gewijd aan de ‘Gorcumsche Martelaren’, met een volledige lijst van namen en plaatsen van herkomst van de 19 omgebrachte geestelijken. Daarbij dient opgemerkt te worden dat wijlen Joh. Been in diens vorige drukken niets over de Gorcumsche Martelaren heeft gezegd, - behalve dat ze opgehangen werden in de overeindgebleven turfloods van het verbrande klooster onder Rugge, buiten de stadswallen.
Voor het evenwicht (mag men zeggen) gaf ik óók een volledige lijst met namen en plaatsen van herkomst van Watergeuzen, van wie vaststaat dat die op 1 april 1572 bij de Inneming van Den Briel aanwezig zijn geweest.
Wat de lezer bij dit alles wel moet opvallen, is: dat zowel bij de Watergeuzen die op 1 april 1572 voor Den Briel verschenen, als bij de Gorcumse martelaren die op 9 juli 1572 het leven lieten buiten Den Briel, de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden gelijkelijk vertegenwoordigd waren. De Nederlanden waren toen nog één.
De lijst met namen van de 58 Watergeuzen die, vaststaand, op 1 april 1572 bij de inneming van Den Briel aanwezig waren, heb ik nog weer eens gepubliceerd in ‘ONS LEGER’, 59ste jg., nr. 3, maart 1975. En moge ‘Neerlandia’ nu zo vriendelijk zijn mijn volledige lijst met de 19 ‘Gorcumsche Martelaren’ nog eens te publiceren. Hier zijn ze:
1. | Leonard van Vechel,
pastoor van Gorcum. |
2. | Nicolaes van Poppel,
onderpastoor van Gorcum en rector van het Begijnhof. |
3. | Nicolaes Pieck,
gardiaan van het Franciscanenklooster te Gorcum. |
4. | Hieronymus van Weert,
vicaris van het Franciscanenklooster |
5. | Antonius van Weert,
pater Franciscaan. |
6. | Govert van Mervel,
pater Franciscaan. |
7. | Willehadus van Denemarken (lees: van Demmerik.), pater Franciscaan. |
8. | Nicasius van Heeze,
pater Franciscaan. |
9. | Franciscus de Roye van Brussel,
pater Franciscaan. |
10. | Antonie van Hoornaer,
pater Franciscaan. |
11. | Diederik van der Eem van Amersfoort,
pater Franciscaan. |
12. | Petrus van Assche,
Franciscaner lekebroeder. |
13. | Cornelis van Wijk-bij-Duurstede,
Franciscaner lekebroeder. |
14. | Adriaen van Hilvarenbeek,
pastoor van Monster, (Norbertijn). |
15. | Jacobus Lacops (= de la Coupe) van Oudenaarde, kapelaan van Monster, (Norbertijn). |
16. | Joannes van Oisterwijk,
regulier kanunnik van St.-Augustinus, en rector der Augustinessen. |
17. | Johannes van Keulen,
pastoor van Hoornaar (bij Gorcum), Dominikaan. |
18. | Govert van Duijnen, wereldgeestelijke. |
19. | Andreas Wouters,
pastoor van Heyn(en)oort. |
Bij velen, zo niet de meesten, wordt bij wijze van achternaam een plaatsnaam vermeld: Vechel, Poppel, Weert (2 x), Meivel, Denemarken oude naam voor Deenerik, of Demmerik, buurtschap onder Vinkeveen & Waverveen, Heeze, Brussel, Hoornaar, Amersfoort, Wijk-bij-Duurstede, Hilvarenbeek, Oudenaarde, Oisterwijk... Keulen.
Het is natuurlijk mogelijk, dat enkele van die plaatsnamen betrekking hebben op de laatste verblijfplaats of woonplaats en niet op de geboorteplaats. Maar hoe dat zij, dan vormt ‘Heer Jan’ van Keulen toch geen uitzondering onder zijn mede-lotgenoten.
Vast staat, dunkt mij, dat Heer Jan van Keulen in ieder geval uit de bekende stad Keulen afkomstig was; tenzij er met dat Keulen (of Cologne) iets soortgelijks aan de hand is als met Denemarken d.w.z.: Keulen een verhaspeling is van een dorp of gehucht dat er op lijkt. Maar dat lijkt mij niet waarschijnlijk.
Zieriks-Ee.
dr. mr. H.P. SCHAAP
|
|