| |
| |
| |
Stageweek van Belgische kleuterleidsters in Nederland
Onder de auspiciën van het Nederlands-Belgisch Cultureel Akkoord werd vorig jaar te Zandvoort (Nederland) een pedagogische stage georganiseerd, waaraan 21 Limburgse kleuterleidsters (uit de 3 onderwijsnetten) deelnamen, begeleid door mej. Inspectrice M. Servoets en de ondergetekende.
De algemene leiding van de stageweek berustte bij mej. Th. J. Semplonius, Inspectrice, mej. W.C. Voorbrood, Inspectrice, en de heer H. Verboom, Inspecteur van het kleuteronderwijs.
| |
Doel van de stage
- | Kennismaking met een aantal aspecten van het Nederlands kleuteronderwijs; |
- | Doorspelen van informatie; |
- | Uitwisselen van ideeën; |
- | Onderzoek van het probleem van de integratie kleuter-basisschool. |
- | Inzicht verkrijgen in de ouderparticipatie. |
| |
Structuur van het Nederlands kleuteronderwijs
ER ZIJN TWEE ONDERWIJSTAKKEN
1. | Openbaar kleuteronderwijs, opgericht door de gemeentebesturen (30% van de kinderen bezoeken deze scholen). |
2. | Bijzonder onderwijs, opgericht door godsdienstige (katholieke, protestantse) gemeenschappen, of door andere verenigingen (Montessori, Rudolf Steiner, enz.). |
| |
Schoolstichting
- | In een agglomeratie beneden de 50.000 inwoners moet men beschikken over een lijst met ten minste 30 kleuters; in een agglomeratie met meer dan 50.000 inwoners moet men beschikken over een lijst met ten minste 60 kleuters. |
- | Deze kleuters moeten op de stichtingsdatum de leeftijd hebben bereikt van 4 en 5,5 jaar. Zij moeten wonen binnen een straal van 3 km. van de school. |
- | De stichting van een kleuterschool met 20 kleuters is mogelijk, indien een speciaal verzoek aan de KROON wordt ingewilligd. |
- | 10% van de bouwkosten van de school moet als borgtocht aan het gemeentebestuur worden betaald. |
- | Iedere instelling mag beschikken over 1% van de globale kostprijs van de bouw voor het aanwerven van een kunstwerk voor de school. |
- | Oppervlakte van een kleuterklas: 56 m2. |
- | Toelatingsleeftijd: 4 jaar. |
- | Minimum-aantal schooluren per jaar: 880 u. |
- | Maximum-aantal: 5 lesuren per dag. |
| |
- | Benoemingsvereisten: |
a) Kleuterleidsters: A-acte; goed gedrag; verklaring T.B.C.-vrij (jaarlijks te hernieuwen); algemene gezondheidsverklaring.
b) Hoofdleidster: B-acte; 3 jaar ervaring; 23 jaar zijn; verklaring T.B.C.-vrij; algemene gezondheidsverklaring.
Maximum-aantal leerlingen per klas: 33.
Het onderwijsbeleid streeft er naar tegen 1980 de schaal van 33 tot 30 leerlingen te verlagen.
| |
Huisvesting
Voor het bouwen van een school worden eisen gesteld op het gebied van grootte, terrein, vloeren en verlichting.
| |
Financiering
28% van de rijksbegroting gaat naar het onderwijs. Al de scholen worden gefinancierd door het rijk: bouw, onderhouds- en werkingskosten, verlichting, verwarming.
| |
Toezichthoudende taak
28 Inspecteurs oefenen het rijksschooltoezicht uit; dat bestaat uit een viserende, een controlerende, een adviserende en een stimulerende taak (tegenover gemeentebesturen en leerkrachten).
| |
Evolutie in het kleuteronderwijs
Tot na de 2e wereldoorlog werd het kleuteronderwijs sterk beïnvloed door Froëbel en Maria Montessori. Men had de materialen van Froëbel overgenomen, maar niet spelenderwijs. Men gebruikte zijn methode klassikaal. Men werkte met een taaldenkprogramma, maar zonder inbreng van de kleuter.
Nadien kwam NYKAMP met principes van bewegingsvrijheid, arbeid naar keuze, creatieve activiteiten. Er worden speelhoeken, keukentjes, speellokalen met klim- en klauterapparaturen, zandbak, enz. ingericht.
1956 is voor het Nederlands kleuteronderwijs van fundamentele betekenis:
1. | Er komt een wet op het centralisatie beginsel; |
2. | Er wordt radicaal een einde gemaakt aan het ‘bewaarschool-onderwijs’; |
3. | Iedere kleuterleidster wordt verplicht een vijf jarenplan op te stellen over een ‘Speel- en werkplan’. Dat plan wordt om de vijf jaar vernieuwd en verzonden naar de inspectie die het moet adviseren. Het plan omvat 7 punten waarin de doelstellingen en werkmethoden vervat zijn:
1. | Lichamelijke ontwikkeling: vrij spel: binnen, bulten. |
2. | Zintuiglijke ontwikkeling. |
3. | Taal: vertellen, dramatiseren, poppenkast. |
4. | Muziek. |
5. | Andere expressiemiddelen: water, zand, schilderen, tuinieren. |
6. | Sociale vorming: contacten leggen, samen werken. |
7. | Verstandelijke ontwikkeling: waarnemen, denken, symboolbegrippen, meten. |
|
Momenteel wordt aan een nieuw werkplan gewerkt.
| |
Ouderparticipatie
De ouderparticipatie heeft in Nederland een goede start genomen. School en ouders zien elkaar steeds meer als partners. Niet alleen theoretisch, maar vooral door praktisch samen te werken b.v. bij de organisatie van feesten en uitstapjes, groeit een wederzijdse waardering. Haast in iedere school treft men ouders aan die zich bezighouden met: schoolbibliotheek-uitleendienst; verzorgen van de tuin; dierenverzorging; verkeersbrigaden.
Er wordt wel een afspraak gemaakt voor wat de aard en de omvang van de taak der ouders betreft. De kleuterleidster geeft de psycho-pedagogische leiding.
| |
Schooladvies- en begeleidingsdienst
De schooladviesdienst en de begeleidingsdienst staan in voor:
1. | De begeleiding van kinderen tijdens hun schoolperiode.
a) | De oorzaak van de eventuële leermoeilijkheden worden opgespoord. |
b) | Ze geven advies aan de leerkrachten en de ouders. |
c) | Ze steunen de leerkrachten. |
|
| |
2. | Integratie kleuter- basisonderwijs. |
Onder integratie wordt verstaan het streven van alle, bij beide vormen van onder- | |
| |
wijs betrokken personen, naar de vorming van een nieuwe school voor basisvormend onderwijs voor kinderen van 4 tot 12 jaar; onderwijs dat de basis legt voor een door iedere leerling te volgen voortgezet onderwijs, zodat aan iedere leerling optimale ontplooiingskansen worden geboden.
| |
Zij streven naar:
- | Betere aansluiting tussen kleuter- en lager onderwijs; |
- | Inhoudelijke eenheid tussen beide vormen op pedagogisch en didactisch gebied; |
- | Samensmelting van het kleuter- en lager onderwijs tot een school voor basisvormend onderwijs in organisatorische zin. |
| |
Huidige mogelijkheden:
Verbetering van de contacten tussen kleuter- en lagere school door:
1. | Persoonlijke kennismaking met de problemen en werkmethoden. |
2. | Kennismaking met het pedagogisch, didactisch klimaat van kleuter- en lagere school. |
3. | Kennismaking met de pedagogische kenmerken van kleuter en lager onderwijs; |
4. | Kennismaking met enkele onderwijsinhoudelijke aspecten. |
| |
Om welke kinderen gaat het?
1. | Kinderen die schoolrijp zijn maar die nog niet de leeftijd hebben bereikt om naar de lagere school te gaan. |
2. | Kinderen die de leeftijd hebben bereikt, maar die niet schoolrijp zijn. |
3. | Kinderen die achterblijven in het eerste leerjaar; |
4. | Kinderen die niet schoolrijp zijn en die het niet worden zonder extra hulp (b.v. van een ‘remedial teacher’). |
Kinderen die op de leeftijd van 6 jaar naar de lagere school gaan en die niet schoolrijp zijn, d.w.z. die de zo gespecialiseerde vaardigheden niet bezitten, die nodig zijn om met kans op succes te leren, te lezen, te rekenen, enz..., zodat ze niet meer kunnen volgen. Kleuters bij wie een achterstand wordt opgemerkt, worden individueel geholpen door een ‘remedial teacher’.
De betrokken diensten richten de werkzaamheden op de zgn. functieontwikkeling met betrekking tot het aanvankelijk lezen en rekenen, met de bedoeling het leerproces althans in dat opzicht zoveel mogelijk te individualiseren en het af te stemmen op de behoeften van ieder kind. De ‘remedial teacher’ biedt hulp bij de keuze van leermiddelen en -materialen, specifieke (ortho) didactische hulp aan kinderen, en adviezen aan leidsters en leerkrachten. Ouders worden op ouderbijeenkomsten en bij iedere gelegenheid op de hoogte gehouden door kleuterleidsters en leerkrachten van de eerste klas over schoolactiviteiten in het kader van de integratie, individueel onderzoek vindt plaats als ouders, leerkracht, ‘remedial teacher’ en/of de dienst dat wenselijk achten.
| |
Gebouw, materieel, werkwijze, dagindeling
De gebouwen
Zelfs de oude gebouwen voldoen in grote mate aan de gestelde eisen voor de optimale ontwikkeling van het kind. De lokalen zijn ruim (tenminste 46 m2), voorzien van grote vensters, centrale verwarming, speel- en werkhoek. Elke school beschikt over een ruime, goed ingerichte speelzaal, evenals over een ruimte voor het opbergen van het rollend materiaal.
Tot op heden zijn de kleuterscholen nog autonoom. Hun streefdoel bestaat erin de kloof kleuter- lagere school zo spoedig mogelijk te doorbreken, d.w.z. te zorgen dat weldra kleuter- en lagere school onder een zelfde dak gehuisvest zijn, zodat kan worden voldaan aan de integratie-eisen.
| |
Materiaal
De kleuterklassen zijn ruimschoots voorzien van het nodige materiaal. Mooie open kasten, die derwijze gemaakt zijn dat de nodige materialen in het bereik van de kleuters liggen; individuele borden, maar geen groot bord; orffinstrumenten; poppenhoek; individuele opvoedende speten; alle materiaal voor allerlei creativiteiten; groot prikbord, maar geen kalenders, klim- en klautermaterieel; speelzaal totaal uitgerust.
| |
Werkwijze
De kleuterleidsters houden geen klasagenda bij. Ook lesvoorbereidingen hoeven zij niet te maken. Zij werken met belangstellingspunten en hebben een dagindeling, waaraan ze naar gelang van de omstandigheden die zich voordoen, wijzigingen kunnen aanbrengen.
Voorbeeld van dagindeling:
8 u. 45 - 10 u. 45: gesprekje, muzikale vorming, arbeid, ontwikkelingsmateriaal.
10 u. 45 - 11 u. 45: spelen.
13 u. 30 - 14 u. 30: activiteiten naar keuze.
14 u. 30 - 15 u. 30: spelen.
| |
Toezicht
De aanwezigheid van de kleuter op school blijft beperkt tot 3 u. in de voormiddag en 2 u. in de namiddag. De ouders brengen hun kinderen 's morgens en 's middags naar school. De kleuterleidsters hebben dus geen supplementair werk te verrichten zoals autobusbegeleiding, refter- of buitendienst. Als het aantal leerlingen in een klas volzet is, worden er geen kleuters meer aanvaard; ze worden op een wachtlijst geplaatst.
| |
Personeel
Iedere school beschikt over een hoofdleidster B-acte, bijgestaan door kleuterleidsters met een A-acte. De kleuterleidsters zijn meestal erg jong en ongehuwd. Meestal verlaten de kleuterleidsters het onderwijs als ze huwen of kinderen moeten verzorgen. Het contact tussen de leidsters onderling is spontaan en gemoedelijk.
| |
De kleuters
De kleuters zijn zeer spontaan. Zij hebben spreekdurf en zijn spreekvaardig. Er wordt weinig aandacht geschonken aan de uitspraak en het verzorgd taalgebruik.
| |
Een namiddag: spelen met muziek
Op een zeer boeiende wijze bracht de heer Van Hauwe, een Nederlandse musicus van Vlaamse afkomst, ons liefde bij voor de muzikale opvoeding van het jonge kind. Hij studeerde o.a. aan het conservatorium te Den Haag. Sinds 1946 is hij als muziekpedagoog te Delft werkzaam. Sinds 1960 is hij directeur van de Nederlandse Muziekschool te Delft.
Als persoonlijke vriend en medewerker van Carl Orff werkte hij ook veel in het buitenland, bracht het ‘Schulwerk’ in Hongarije, leerde daar de Kodaly-methode kennen en uitgaand van de principes van beide grote muziekpedagogen, schreef hij de methode ‘Spelen met muziek’.
A. HAESENDONCKX
|
|