Die ene taal- en kultuurgemeenschap kent een grote verscheidenheid. Het zou vreemd zijn, ware het anders. De sappige taal van de Amsterdamse tramconducteur is een andere dan die van zijn Antwerpse kollega. Drentenaren zijn geen Limburgers, Groningers geen Zeeuwen, evenmin als de Vlamingen uit Kortrijk, Brugge en Hasselt in één vakje passen. Zo rijk als de verscheidenheid van het landschap van de Lage Landen is, van de duinenrij van Texel tot de heide van de Kempen, zo uiteenlopend zijn de karaktertrekken, de aard van de godsdienstige beleving, de inhoud van de geestelijke stromingen en de politieke idealen van de bewoners van Noord en Zuid.
Toch is het een eenheid in verscheidenheid en die zien we maar al te vaak over het hoofd. Nederlanders en Vlamingen zouden er verstandiger aan doen zich meer te bezinnen op wat bindt, dan het aksent te leggen op wat scheidt. De vertekende beelden, over en weer van de grens, zouden weldra vervagen. Het zicht zou vrijkomen op de gemeenschappelijke, eigentijdse vraagstukken.
Op het ‘kulturele vlak’, zoals dat tegenwoordig heet, worden al heel wat handen gereikt. Maar de schotjes zijn nog hoog en er is nog meer kapwerk nodig. In België heeft de kulturele autonomie in de grondwet wortel geschoten. Nederlandstalige parlementsleden in België redigeren met hun Nederlandse kollega's een eigen periodiek. Een tijdschrift als ‘Ons Erfdeel’ heeft in de laatste twintig jaar banden gelegd tussen Noord en Zuid. Het Algemeen Nederlands Verbond, met de spreekbuis ‘Neerlandia’, komt steeds meer als een partikuliere pressiegroep uit de verf, die zijn stem laat doorklinken tot de regeringscentra van Den Haag en Brussel, en smeedt de samenwerking over de grens door middel van werkgroepen, studiebijeenkomsten en beraadslagingen tussen de belangrijkste kulturele organizaties. De historici van Noord en Zuid werken sedert jaren samen. Een verheugend verschijnsel is de markante uitgave van de Winkler Prins ‘Geschiedenis der Nederlanden’, waarvan de inhoud zich overigens niet beperkt tot de nederlandstalige gewesten, maar ook de franssprekende delen van België, met inbegrip van het prinsbisdom Luik, omsluit.
De Algemene Konferentie van de Nederlandse Letteren en andere instituten op het terrein van de wetenschappen en kunsten bestrijken Noord en Zuid. Hetzelfde kan gezegd worden van een stichting als de nederlandse Ontmoetingen, van een organizatie als ‘De Orde van de Prince’, van de verenigingen op het gebied van het amateurtoneel en in de laatste jaren ook van de organizaties die het behoud van het natuurschoon en het leefklimaat in hun vaandel hebben geschreven. De omroep-organizaties gaan niet aan elkaar voorbij; ‘Hilversum’ en ‘Brussel’ verstaan elkaar. Vanaf het begin der jaren zestig heeft de BRT een permanente vertegenwoordiger in het Gooise omroepwereldje. Grensgemeenten werken samen en ‘Benego’ is voor ingewijden een bekend begrip. Het volksontwikkelingswerk zoekt naar nieuwe strukturen en modellen. De beide Limburgen hebben een speciale ambtenaar in dienst voor de grensoverschrijdende kulturele kontakten. De provinciale kulturele diensten van de twee landen, vooral in de grensprovincies, laten zich niet onbetuigd. De recente nota van de Nederlandse regering over de internationale kulturele betrekkingen geeft een positiever geluid in dit verband te horen dan het staatsstuk van enkele jaren geleden. Er wordt gewerkt aan een Verdrag voor een Nederlandse Taalunie, waartoe het Algemeen Nederlands Verbond mede heeft aangespoord. Zo zijn er meer voorbeelden te noemen, die de ongelukkige uitlating van Wim Kan afstrakken, dat... de beroemdheid ophoudt bij Roosendaal!
Waarom dan toch nog ‘tragisch’? Omdat in Nederland het streven naar samenwerking in brede kringen nauwelijks aanslaat en men nog steeds een valse voorstelling van zaken heeft omtrent de strijd van Vlaanderen om zelfbevestiging. Omdat in de kringen van de intellektuelen nog steeds geschreven en gesproken wordt over een ‘Vlaamse’ en een ‘Hollandse’ literatuur. Omdat in Nederland weinig begrip aanwijsbaar is voor de sociale kant van het probleem - Brussel. Omdat, zowel in Noord als Zuid, door velen elke inspanning ten behoeve van Frans-Vlaanderen als een ‘folkloristisch gedoe’ wordt gebrandmerkt. Omdat de bureaukratie nog altijd parten speelt en men kleine plagerijtjes aan de grens konstateert die het vertrouwen schade berokkenen. Omdat... we nog altijd te ver uit elkaar liggen op dat kleine stukje klei, hoe tegenstrijdig het ook moge klinken.
Het gaat om een mentaliteitsbeïnvloeding, willen Noord en Zuid elkaar beter begrijpen en waarderen. Maar daarvoor zijn nog jaren nodig.