In generaties denken
Op 1 februari van dit jaar nam mr. dr. Ch. van Rooy afscheid als gouverneur van de Nederlandse provincie Limburg wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Limburg verloor daarmee zijn hoogste gezagsdrager; een integer man, een democraat in hart en nieren en een in alle kringen geziene figuur. Eén van de zaken waarvoor oud-gouverneur Van Rooy zich steeds heeft ingespannen is het propageren van de Euregiogedachte. Een zaak die het Algemeen Nederlands Verbond na aan het hart ligt, zoals het zich ook weerspiegelt in de inhoud van Neerlandia.
In ‘Limburg Vandaag’ werd de heer Van Rooy de vraag voorgelegd, of de plannen omtrent de Euregiogedachte op korte termijn verwezenlijkt kunnen worden. Het antwoord daarop luidde:
‘Als men dit soort zaken ter hand neemt moet men niet in jaren maar in generaties denken. Voor mij speelt op de achtergrond dat de wereld aan het groeien is naar grote blokken (Amerika, Rusland, China, Afrika). Wil Europa zichzelf blijven, niet alleen op economisch gebied, maar ook op talloze andere gebieden, dan zal het zich met alle verscheidenheid die het heeft, toch ook sterker moeten maken.
De Belgische premier Tindemans heeft, zeer onlangs o.a. nog in Aken, gesteld dat men het gebouw van Europa nu voor een stuk heeft opgetrokken en dat men het nu ook moet afbouwen, omdat het anders weer een ruïne zal worden. Met andere woorden we zullen op allerlei terreinen moeten doorgaan. Niet alleen op regeringsniveau (ik vind de komende Europese verkiezingen vooral psychologisch gezien zeer belangrijk) maar óók van onderop. En daarvoor zijn die Euregio's zo belangrijk, omdat de grensligging in ieder geval één voordeel heeft: de mensen die daar wonen zien de grens niet zo absoluut en weten dat er aan de andere kant van de grens dezelfde soort mensen wonen. Welnu, als men die mensen, ondanks het feit dat ze toch steeds weer naar die nationale polen getrokken worden, wat meer bij elkaar kan brengen doet men naar mijn idee goed werk. Vandaar mijn belangstelling voor de Euregio's waarvoor nu inmiddels ook een eerste aanzetje gegeven is in het noorden van deze provincie. De laatste jaren is er in het zuiden (Luik, Aken, Maastricht, Hasselt) intussen - ondanks alle grotere en kleinere problemen - toch al heel wat gegroeid o.a. op het gebied van sport- en schooluitwisselingen enz. Maar dat is zonder meer een werk van jaren. Daarbij vind ik het uit pragmatische overwegingen bijzonder belangrijk - wij hebben zeer goede ervaringen met onze Interlimburgse contactambtenaar - dat er een paar mensen zijn die zich constant met dit werk, en uitsluitend, bezighouden. De contacten met Belgisch-Limburg zijn gelukkig al meer geinstitutionaliseerd; daaruit zijn reeds meerdere goede activiteiten voortgekomen’.