Evolutie van het Franstalig bondgenootschap
Gemeenteraadsverkiezingen oktober 1970 |
|
PLP (liberale partij van Brussel) |
135.000 stemmen of 21,7% |
FDF |
170.000 stemmen of 27,3 |
|
__________ |
|
305.000 stemmen of 49,0 |
|
Agglomeratieraadsverkiezingen november 1971 |
|
RB (Rassemblement Bruxellois) |
307.250 stemmen of 49,2 |
LIB (Aparte Fransgezinde Liberaal) |
11.800 stemmen of 1,9 |
|
__________ |
|
319.050 stemmen of 51,1 |
|
Gemeenteraadsverkiezingen oktober 1976 |
PL (Liberale partij van Brussel) |
90.200 stemmen of 15,1 |
FDF |
202.200 stemmen of 33,7 |
|
__________ |
|
292.400 stemmen of 48,8 |
Het FDF - een partij die vooral in kleinburgerlijke kringen van de hoofdstad recruteert - kende haar doorbraak in 1968, jaar van de rellen rond de overheveling van de Franstalige afdeling van de Katholieke Universiteit van Leuven naar Wallonië. De trauma's van deze gebeurtenissen leidden toen tot een samengaan van verontruste franstalige katholieke intellectuelen en liberalen (d.w.z. behoudsgezinde vrijzinnigen) van Brussel. De hoofdstad was steeds een liberaal bolwerk bij uitstek, zetel van de Vrije Universiteit die in de XIXe eeuw als tegenstander van de Leuvense universiteit was opgericht. Bij deze Fransgezinde, of liever, anti-Nederlandse, verzameling sloten zich wat socialisten aan die, te Brussel althans, een sterke aanhang hebben bij dokters, kaderleden van ziekenfondsen, ambtenaren e.a.
De gemeenteraadsverkiezingen van 1970 brachten dit FDF voor het eerst in de gemeenteraden. Het bleek toen dat het flink wat stemmen had afgepakt van de overige franstalige partijen, meest van al, van de oude liberale partij. De communautaire strubbelingen rond de nieuwe grondwet en de vrees voor een ‘minorisatie’ van Brussel, eiland in de Vlaamse ‘staat’ - brachten een verdere samenbundeling tot stand rond het FDF. Motor van deze grootscheeps opgevatte operatie was Mr. Van Rijn, een dweepzuchtig Vlaminghater, ondanks (of misschien juist omwille van) zijn Nederlandse afkomst. De Franstalige blokvorming - ‘Rassemblement Bruxellois’ geheten - slaagde maar half omdat invloedrijke politici van andere Franstalige partijen, zoals Vanden Boeynants (PSC) en Simonet (PSB) afkerig stonden van een avontuur - zij vreesden door de FDF-krokodil te worden opgeslorpt - een niet irreële vrees, zoals de verdere lotgevallen van de liberale partij zouden aantonen... Het RB dat zich voor het eerst aanbood bij de agglomeratieraadsverkiezingen van 1971 omvatte dus in feite alleen de liberale partij (waarvan zich evenwel een gematigde vleugel had afgescheiden) en het FDF. Deze agglomeratieraadsverkiezingen waren tevens de grote triomf van het ‘Rassemblement Bruxellois’: het bereikte de absolute meerderheid in de Brusselse agglomeratieraad en miste deze zelfs ei zo na in de Nederlandse Cultuurcommissie (om dit doel te bereiken had het RB overigens enkele Vlaamse ja-knikkers op haar kandidatenlijst geplaatst. Sedertdien ging het het RB niet meer voor de wind.
Bij de parlementsverkiezingen van 1974 verloor het bondgenootschap, nù FDF-PLDP gedoopt, een vijf procent van zijn kiezers wat spanningen veroorzaakte: alle pogingen van Van Rijn ten spijt trokken de partners van het RB in gespreide gelederen naar de gemeenteraadsverkiezingen van dit jaar met, als gevolg, een verdere afbrokkeling van de gezamenlijke posities. De grote verslagene is evenwel de liberale partij waarvan de kiezers in groten getale naar het duidelijker FDF overliepen. PL-voorzitter Basile Risopoulos, een machiavellistische figuur die het samengaan met het FD steeds had voorgestaan en wie men nu de ondergang van de oude liberale partij van Brussel voor de voeten wierp, zag zich genoopt zijn ontslag aan te bieden; Van Rijn's RB ligt op uiteenvallen. De overblijfselen van de liberale partij trachten zich te hergroeperen en trekken alvast de lessen uit het avontuur vermits zij in alle gemeenten waar het maar enigszins kan bondgenootschappen sluiten met de traditionele partijen en er zelfs niet voor terugdeinzen - zoals te Vorst - de hulp van de Vlaamse lijst te vragen voor een anti-FDF coalitie.
De Franstalige roes blijkt dus voorbij: niettemin blijft de (grote) harde kern verzameld rond het FDF.
Van de andere kant ziet het FDF wel in dat het dreigt te worden geïsoleerd. Is dit de reden waarom deze partij via haar spreekbuis, ‘Le Soir’, zich in de weken na de
Burgemeester Cudell van St.-Joost-ten-Noode in gesprek met minister Van den Boeynants (rechts).