Kort genoteerd
Congres ‘Levende Talen’ te Mainz: ook Nederlands vertegenwoordigd
Het congres van het vakverbond voor levende talen (FMF) in West-Duitsland had dit jaar in het keurvorstelijke paleis te Mainz plaats.
De minister voor het onderwijs in Rijnland-Palts, onder wiens beschermheerschap het congres stond, uitte zijn belangstelling voor de problemen van het onderwijs van vreemde talen in het duitse schoolwezen. Hij was van mening, dat er met betrekking tot de Europese Gemeenschap geen achteruitgang op dit gebied mag worden toegestaan. Ook in de toekomst moet de kennis van twee vreemde talen de voorwaarde voor de scholieren zijn, wanneer zij in het eindexamen aan het gymnasium willen slagen. De meer dan 500 deelnemers juichten deze uiting natuurlijk toe.
Vele voordrachten hielden zich bezig met de vraag, hoe men een minimum-woordenschat en een basis-grammatica kan uitwerken, om de communicatievaardigheid van de leerling in de vreemde taal te ontwikkelen.
Een zwaartepunt van het congres was het probleem, of een driejarige taalcursus voldoende voor de scholier zou zijn, om de eisen van het eindexamen te aanvaarden. Deze vraag is bijzonder belangrijk voor talen zoals het Spaans, Italiaans en het Nederlands. Behalve de genoemde problemen stonden er vele voordrachten over de literatuur op het programma. Bovendien concentreerden zich enige bijdragen op belangen van één taal. Ook het Nederlands was daar met twee voordrachten goed vertegenwoordigd. De heer J. Kempen, Bad Godesberg, sprak over de foutieve beschrijvingen van de nederlandse taal en cultuur in duitse schoolboeken. Daarin wordt de nederlandse taal nog altijd vergeleken bij de nederduitse streektalen: een gelijkschakeling van taal en streektaal. En de lijn van Oostende via Brussel naar Aken wordt de taalgrens genoemd.
De heer H. Combecher, Herzogenrath, hield een boeiende voordracht over 4 gedichten uit 4 verschillende literaire periodes van de nederlandse literatuur: 1) Martinus Nijhoff: De moeder de vrouw 2) Herman Gorter: Zie je, ik hou van je 3) Paul van Ostaijen: Avondgeluiden 4) Leo Vroman: Voor wie dit leest.
Tijdens het congres dienden de leraren Spaans, Italiaans en Nederlands een motie in ten bate van die talen, die nog altijd een ondergeschikte rol spelen in het duitse schoolwezen:
‘Geeft Duitsland een modern schoolwezen met veelzijdige mogelijkheden om levende talen te kiezen!
Motivering: De wereldomvattende economische vervlechtingen van de Bondsrepubliek Duitsland en de vooruitstrevende integratie van de europese landen maken de kennis van vreemde talen onafwijsbaar. De hedendaagse school met talrijke differentiatie- en keuzemogelijkheden vergemakkelijkt het aanbod van levende talen te vergroten.
Reeds in de eerste helft van het voortgezet onderwijs zouden naast de gewone schooltalen Engels en Frans ook Spaans, Italiaans, Portugees en Russisch ter beschikking staan. In de deelstaten Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen moet het Nederlands, en in Schleswig-Holstein het Deens er worden bijgevoegd.
In de tweede helft van het voortgezet onderwijs zouden de talen van de Europese Gemeenschap en de wereldtalen Spaans en Russisch op het lesrooster worden geplaatst.
Bij de hervorming van het beroepsonderwijs mogen levende talen op het programma niet worden vergeten. Scholen ter voorbereiding op baantjes op het gebied van de economie, de handel en de administratie kunnen zonder een veelzijdig aanbod van levende talen niet aan de eisen van onze tijd voldoen.
Derhalve eisen wij, dat iedere jonge burger in de Bondsrepubliek Duitsland de mogelijkheid wordt aangeboden, behalve Engels ook nog andere levende talen te kiezen’. Deze motie werd unaniem aangenomen.
J. SUDHÖLTER