A.N.V.-opstelwedstrijd 1976
Bekroonde stukken
Reportage over de gemeente Vorst (Brabant)
Vorst - Voorlopig bewoond
Zoals de meeste industrie-gemeenten wordt Vorst beschouwd als voorlopige verblijfplaats. Op zo een bodem schieten de mensen geen wortel. Echte Vorstenaars - mensen, die er geboren worden, er een gezin stichten en er sterven - zijn zeldzaam.
Talrijk zijn de inwijkelingen en pendelaars, die in Vorst het werk vinden, dat ze elders niet vonden.
Een reeks interviews met vreemdelingen, die zich te Vorst vestigden, leverde ons heel wat informatie op.
Bij het loket ‘vreemdelingen’ in het gemeentehuis gingen we gewoon met een bandrecorder op hen af met een aantal vragen.
Een Italiaans echtpaar:
- Uit welke streek bent U afkomstig?
Wij komen uit Sicilië, net als veel andere Italianen die hier in Vorst wonen.
- Waarom koos U Vorst?
In onze geboortestreek is de naam van deze gemeente wel bekend. Wij waren ingelicht over het feit dat hier wel genoeg werk te vinden was. Vijf jaar geleden was dat ook zo. In die tijd zijn we dan ook naar Vorst vertrokken.
- Denkt U hier nog lang te blijven?
Hoelang wij nog blijven, weten we niet. Zolang er werk is en wij het niet moeilijk krijgen. We hebben ons aangepast, zelfs aan het klimaat... Maar elk jaar trekken wij voor een maand met vakantie naar Sicilië.
- Waar werkt U?
In de brouwerij Wielemans. Ik heb daar een gewone, maar toch goed betaalde job. Het is alleszins beter dan in Zuid-Italië. Daar is gewoon geen werk te krijgen.
Een Brit:
- Waarom hebt U Groot-Brittannië verlaten om naar Vorst te komen?
Ik heb hier een interessant werk aangeboden gekregen voor een uitgeverij. Ik hoop hier nog een hele tijd te blijven, want na twee jaar valt het nog best mee.
- Woont uw hele familie hier?
Natuurlijk. Als ie bedoelt mijn vrouw en mijn dochtertje van drie maanden, dat hier geboren is.
- Keert u ooit terug naar Groot-Brittannië?
Indien de omstandigheden mij daartoe dwingen of indien ik een beter werk vind ginder, inderdaad.
Een Griekse familie:
- Bent u tevreden in Vorst?
Ja. Zolang er voor ons werk is, voelen wij ons hier goed. Sommigen van ons zijn hier al twaalf jaar.
- Denkt u aan een terugkeer naar Griekenland?
Zolang de toestand daar blijft, zoals die nu is, denken wij niet aan terugkeren.
- Politieke redenen?
Daar kunnen wij iet op antwoorden.
- Hebt u geldmoeilijkheden?
Inderdaad. Maar wij hopen dat dit van tijdelijke aard is.
Een Portugese vrouw:
- Vond u gemakkelijk werk?
Ik help in het huishouden. Aangezien ik hier alleen ben en ongehuwd ben, kan ik gemakkelijk werk vinden. Ik ben niet gebonden aan een dagindeling, omdat ik alleen ben.
- Blijft u te Vorst?
Ik weet het niet. Als Portugal weer iemand als mij kan gebruiken, keer ik terug.
Uit deze interviews en de vele andere gesprekken die wij voerden, kan men allicht de conclusie trekken, dat Vorst de mensen slechts aantrekt om de werkgelegenheid.
Inwijkelingen hebben er zich in wijken gegroepeerd. Spaanse, Griekse, Italiaanse en Arabische wijken ontstonden in het oudste gedeelte van Vorst.
Belgen zijn weggetrokken uit die straten met oudere huizen om elders meer comfort op te zoeken. Maar hoewel de buitenlanders hun eigen winkels en café's hebben, spreken zij toch over terugkeren naar hun land. Zij lijden hier geen armoede, maar moeten toch soms de buikriem aantrekken. Omdat zij het hier beter hebben dan in hun land van herkomst, sturen zij brieven naar hun werkloze vrienden, die achterbleven. Daarin zetten ze hen ook aan, om in Vorst te komen werken. Zij moeten er het werk van ongeschoolden aanvaarden, omdat zij niet genoeg Frans kennen.
Tijdens de interviews bleek wel, dat geen enkele vreemdeling Nederlands begreep en dat de meesten de grootste moeilijkheden hebben met Frans.
In onze klas echter hebben we niet-Belgen, die uitstekend Nederlands spreken, zoals de Basken Miguel en Felix Frutos en de Marokkaan Karim Hmittou. Maar dat is een andere geschiedenis.
Voor de stroom van buitenlanders Vorst bereikte, werd de gemeente ook bevolkt door inwijkelingen... uit eigen land.
Bakkers uit West-Vlaanderen, arbeiders uit Oost-Vlaanderen, bedienden uit Namen, technici uit Henegouwen vestigden zich toen in de Brusselse agglomeratie.
De Vlamingen dachten, dat zij hun kinderen in een Franstalige school moesten stoppen, opdat zij het ver zouden schoppen.
De Franstaligen bleven wat ze waren en Vorst groeide uit tot een gemeente, waar vooral Frans wordt gesproken. In het begin van de negentiende eeuw was Vorst nog puur Vlaams. De plattelandsgemeente van toen telde minder dan 800 inwoners. (nu 53.000).
Landbouwers en ambachtslui zagen in 1870 een spoorweg aanleggen door hun dorp. Fabrieken en werkplaatsen ontstonden in de buurt van die spoorweg. Toen werd de pendelarbeid uitgevonden. De inwijking volgde de nieuwe woningbouw. Landbouwgrond werd meer en meer omgevormd tot industrieterrein. Steeds meer groen verdween uit Laag-Vorst bij de Zenne.
Rook en stof begon de lucht te bevuilen. Van 3.000 inwoners in 1875 sprong het bevolkingsaantal naar 55.000 in 1970. Nu daalt dat aantal weer. Iedereen die kan, vlucht uit die drukte. Toch heeft men in Hoog-Vorst enorme huizenblokken neergezet. Van daaruit heb je een mooi panorama over schoorstenen. In de verte zie je het atomium en het platteland. De mensen, die een auto hebben, trekken daar weer naar toe. Zij wijken weer uit en worden pendelaars.
Zelfs de residentiële buurt kweekt geen Vorstenaars. Men is het beu om als sardientjes te worden samengeperst. Ook onze ouders vertrekken hier. En als zij het niet doen: wij doen het zeker!
Weg met de verkeersopstoppingen voor de deur!
Weg met het lawaai vanaf vroeg in de ochtend!
Geen stof meer!
Geen roet- of asfaltachtig goedje meer op de ramen, op de auto en ... in je longen!