| |
| |
| |
De basisschool, een basis voor de integratie?
Al wie de Noord-Zuid-integratie ter harte gaat, zoekt naar passende middelen om die te verwezenlijken.
Uit vele jaren ervaring kan ik eerlijk getuigen, dat de Basisschool werkelijk die integratie kan dienen, ja, zelfs er de essentiële basis voor vormt.
In een viertal hoofdstukjes wilden wij hier graag deze stelling staven, de ‘ongelovigen’ bekeren, de ‘twijfelaars’ moed inspreken, de ‘lomen’ aanwakkeren, ...
Het eerste hoofdstukje moet dat woord ‘ervaring’ funderen; dat wordt dus een korte historiek. In een tweede hoofdstukje wilden wij de integratie benaderen via de mensen, die direkt met de basisschool be-trokken zijn: kinderen, ouders, leerkrachten, schoolbesturen, inspectie. Een derde hoofdstukje wordt dan een kort overzicht van de didactische mogelijkheden in de klassepraktijk. In het vierde hoofdstukje enkele nuttige wenken.
| |
Historische groei
Dat onze ervaringen niet zo maar over één of twee jaartjes lopen, moge hier uit blijken:
In 1948 wordt er voor het eerst door de leerlingen van de hoogste klassen van onze school gecorrespondeerd met deze van de Jacobaschool in Heemstede (Noord-Holland). In 1949 gaan wij voor de eerste keer de grens over met een tjokvolle bus hunkerende kinderen. Alles slaagt opperbest. In 1950 komen de Nederlanders op tegenbezoek. Wij tonen hen even het Heuvelland en een stukje Frans-Vlaanderen.
In 1951, 1952, 1953 wordt er verder gecorrespondeerd en uitgewisseld tussen die ‘Vlaamse en Hollandse jongens, frisse loten van één sterke stam’, zoals de toenmalige leerkracht van de 6de klas der Ja-cobaschool het zo treffend uitdrukte. Toen reeds schreven de kranten en de tijdschriften over die uitwisseling.
Veel van die jongens uit die tijd zijn nu vaders van leerlingen van onze school en hebben het nog vaak over ‘die hartstikke mieterse dagen’ in Heemstede. Zij zijn nu volop gewonnen voor het verder corresponderen van hun kinderen, voor het uitwisselen en voor de Noord-Zuid-integratie.
Door overplaatsing van die persoon, die de spil van dat alles was, loopt dit eerste gedeelte van onze contacten met Nederland tot onze grote spijt ten einde.
Omstreeks 1960 wordt er weer een correspondentieschool gevonden, en dit nu in Hengelo (O). Het corresponderen loopt weer vlot, maar het komt door allerlei omstandigheden niet tot uitwisseling. Dit gaat zo door tot omstreeks 1967.
In 1971 worden de eerste contacten gelegd met de Sint-Bonifatiusschool in Haaksbergen. De hoofden van de scholen vinden elkaar en in 1972 wordt er weer gecorrespondeerd en uitgewisseld. Met anderhalve maand tussentijd wordt er in Haaksbergen en in Kuurne een groepje enthousiaste kinderen door even enthousiaste kinderen en ouders ontvangen. Van beide kanten zijn de ervaringen uitstekend: de fundamenten liggen er! En nu gaat alles nog even geestdriftig door. Met Hemelvaartsdag ontvangen wij onze Haaksbergse vrienden. Wilt U even een kijkje komen nemen? Welkom!! Zoveel ‘heerlijke ervaring’ staat er borg voor, dat, wat in de volgende hoofdstukjes uiteengezet wordt, op stevige gronden berust.
| |
Aspecten van de integratie langs de basisschool
Wij willen de integratie bekijken vanuit de kinderen, de ouders, de leerkrachten, de inspectie en de schoolbesturen.
| |
Kinderen
Als het waar is, wat onze Vlaamse mensen zo treffend uitdrukken: ‘Van dronkaards, gekken en kinderen hoor je de waarheid zeggen’, dan kan ieder lezer van dit artikel ofwel bij ons, ofwel in Haaksbergen even bij die kinderen zijn licht gaan opsteken, er even mee gaan praten, om na te gaan of, wat hier nu volgt, wel echt de waarheid is.
Dat de kinderen het ‘leuk’ en ‘reuze’ vinden met een Nederlands/Vlaams kind te corresponderen, kan best vastgesteld worden rond de tijd, dat de brieven verwacht worden. Telkens staan ze aan de brievenbus van de school te hunkeren, haast te smeken, dat de postbode die ‘steeds-altijd-te-laat-komende’ brieven toch maar zou brengen. En wat gaat er dan een hoerageroep op, als ze er dan ‘eindelijk’ zijn. En of er dan gelezen wordt en commentaar uitgebracht!!! Die brief is voor hen een ‘heilig’ stuk en ook al wat er bij ingesloten zit. Wanneer zij dan zelf aan de beurt zijn om te schrijven, kan er nooit genoeg nieuws in hun epistel staan. Zelfs kinderen, die moeilijkheden hebben met ‘spellen’ en ‘stellen’, zitten met de tong tussen de tanden. Ze hoeven niet te worden gemotiveerd door de leerkracht. De ontvangen brief is hun motor. Niemand heeft er ook een idee van, wat er allemaal met die brieven meegaat: postzegels, sigarebandjes, allerhande plaatjes, popplaten, stickers, ... en noem maar op. En de versiering van de brief en de enveloppe: nooit origineler gezien! Een manier van expressie.
Juist door het corresponderen zuigen ze taal op als sponzen water. Zij staan er werkelijk helemaal voor open. Ongetwijfeld stuwen ze hun taaluitdrukking de hoogte in.
Door wat er in die brieven allemaal te lezen staat, leren ze elkaars leefwereld kennen: hoe gaat het er ginder aan toe op school, bij familiefeestjes, bij verjaardagen, met Sinterklaas, met Kerstmis, met Nieuwjaar, met Pasen, bij bruiloften, geboorten, doopvieringen, begrafenissen; hoe wordt ginder de vakantie geregeld en doorgebracht??? Wanneer ze nu iets uit die brief niet begrijpen, leren ze op een behoorlijke wijze in een volgende brief om uitleg vragen, en dat is toch heel belangrijk.
In een gezin van Noord/Zuid opgenomen worden, echt als kind in huis, er echt slapen, eten, TV-kijken, spelletjes doen, stoeien, praten, door het hele huis heen lopen, ..., is de rijkste ervaring, die ze - onbevooroordeeld - kunnen opdoen. Dat verblijf krijgt dan telkens én van de ouders, én van de kinderen een 10, als er na de uitwisseling naar de indrukken gevraagd wordt.
Een streek leer je pas goed kennen, door er enige tijd met iemand, die ze heel goed kent, te vertoeven. Onze kinderen hebben daar volop de gelegenheid toe. Over dat mooie Twentse landschap zullen ze je zeker heel wat vertellen. De Haaksbergse kinderen vonden de Kuurnse makkers een stuk kleiner dan ze zelf waren; en het ‘Shopping-Center’ in Kuurne is wel wat groter dan de grootste supermarkt in Haaksbergen. Je ontmoet ze immers overal: lopend, fietsend (alsof ze er al hun levenlang woonden), toerend met de auto, ... Daar raken ze maar nooit van uitgepraat. Vooral dat ze samen met hun correspondent(e) op stap gaan, geeft aan het geheel een speciaal kleurtje. Ze vertellen elkaar over alles en nog wat. Ze gaan zwemmen, vissen, varen, voetballen, ze gaan mee bij de buren op visite, ze ‘leven’ in die streek.
| |
| |
Het sporten (voetballen, zwemmen, hardlopen ... onder elkaar) is zeker een niet te verwaarlozen factor. Die ‘Holland-België’ is helemaal wat anders dan die van de echte voetballers.
Sommige vrouwelijke supporters, die eigenlijk hun klasgenoten zouden moeten aanmoedigen, ontpoppen zich als verwoede oppepsters van de tegenpartij. Misschien vrouwelijke strategie? Die zwemwedstrijd: daar kunnen ze nog lang over napraten. En de beker, die ze winnen/verliezen, wat daar dan van gezegd?
Wellicht zien de kinderen nog meer en andere aspecten! Wij probeerden hier toch wei de voornaamste op te sommen.
| |
Ouders
Wie dacht, dat er van die kant wellicht moeilijkheden, bezwaren en opmerkingen zouden komen, heeft het verkeerd voor.
Waar hun kinderen uitermate vóór zijn, daar kunnen zij niet tégen zijn. Als ze vertrouwen hebben in de school, in het hoofd en de leerkrachten, dan worden juist de ouders dé grote trekpaarden voor de correspondentie en de uitwisseling. Zij helpen alle moeilijkheden uit de weg ruimen, ook de financiële (als die er mochten zijn). Zij brengen hun aandeel bij - en lang niet het geringste - bij de organisatie van de uitwisseling. Hier speelt de Ouderraad natuurlijk een belangrijke rol.
Voor àl de ouders is dat Nederlandse/Vlaamse kind in huis eveneens een echte belevenis. Waar zal het slapen, wat zal het graag eten, waar zullen wij er mee naartoe trekken, wat zullen we het als cadeautje geven??? Allemaal dingen, die ze zich dagen te voren afvragen. En hoe moeten we er tegen praten? Hierbij helpen de kinderen meestal hun vader en moeder wel.
Het komt zover, dat ze van beide kanten alle familiale gebeurtenissen gaan meebeleven. Dit hebben wij eens treffend ondervonden, toen, bij het overlijden van een leerling van onze school (deze die toevallig in Haaksbergen het dankwoordje had uitgesproken) heel Haaksbergen meerouwde en dat er van ginds uit een krans werd gestuurd.
Wie tijdens de vakantie even in Haaksbergen of in Kuurne rondloopt, ontmoet er zeker respectievelijk Vlamingen of Nederlanders. Ja, ook de ouders richten hun vakantie er heen. Het is zelfs zo ver, dat er al zijn, die hun huis tijdens de vakantie uitwisselen. Is dat geen integratie?
Wanneer de kinderen dan, met eenvoudige sketchjes, in een zaal mogen optreden voor de verzamelde ouders en de gezinnen, of wanneer een Eucharistieviering extra door hen in de parochiekerk wordt verzorgd, is dat dan een onvoorstelbare verbroedering voor een hele gemeenschap.
| |
School, leerkrachten en inspectie
Van elke uitwisseling wordt een extra gelegenheid gemaakt om, bij een gezellig etentje, de leerkrachten, de inspectie en de Ouderraden te laten verbroederen. Zo'n avondje is voor iedereen een openbaring. Er wordt gepraat over school, opvoeding, leerplan, didactiek, werking van de Ouderraden en al wat de schoolmeesters ter harte gaat. Er worden ‘Holland-België’moppen getapt, ongedwongen, tot iedereen de tranen in de ogen heeft van het lachen. Er wordt over elkaars leefwereld gesproken, over de gezinnen en de kinderen. Zelfs komen er leerkrachten een deel van hun wittebroodsweken bij elkaar doorbrengen. Echt gebeurd!
Natuurlijk wordt er in groep door de streek gereisd: een kort, interessant tochtje. Wat doet het ons, Vlamingen, dan goed uit een Nederlandse mond te mogen horen: ‘De oude Cultuur der Lage Landen, die is bij jullie te vinden’. Maar wat kijken wij op naar het enig mooie, ongeschonden Twentse landschap!! Daar is nu nog échte natuur! Opmerking van een Kuurnse jongen ‘Je kunt de bodem van de sloot zien’, staande voor een afwateringssloot van 75 cm diep en 50 cm breed, met stromend helder water.
Als bij dat alles de inspectie nu ook aanwezig is, kan niemand meer het belang van dergelijke ontmoeting betwisten. Dan voel je de stevige steun van mensen, die meehelpen in je moeilijkheden, omdat ze de waarde van het hele gebeuren inzien. Dan zijn die overheidspersonen ten volle voor de uitwisseling gewonnen.
| |
Schoolbesturen
Een begrijpend schoolbestuur organiseert een behoorlijke ontvangst voor de Neder-landse/Vlaamse gasten. Wie kan zich terdege indenken, wat voor een invloed daarvan uitgaat op die mensen onderling, als op die receptie aanwezig zijn: de schoolbesturen zelf, de ouders, de kinderen, de leerkrachten en de inspectie?
De contactavond biedt ruimschoots alle mogelijkheden tot ontmoeting voor de verantwoordelijke personen van de beide scholen. Ook voor hen gaan ruimere horizonten open. Voor de hoofden betekent het op zo'n ogenblik een hart onder de riem van een lid van het schoolbestuur de ongeveinsde waardering te horen uitdrukken voor het feit, dat er ook tussen de scholen leermiddelen worden uitgewisseld.
En als het dan zover komt, dat leden van het schoolbestuur ook al een deel van hun vakantie (met hun hele gezin dan nog) in Vlaanderen/Nederland gaan doorbrengen, zijn alle bruggen geslagen, waarover de integratie verder kan doorstromen.
| |
Ouderraden
Wie bij een dergelijke onderneming niet kan steunen op de Ouders, vertegenwoordigd door een Ouderraad, kan veel moeilijkheden niet behoorlijk tot een oplossing brengen. Daarom is het zo nodig, dat, bij een verbroederingsavondje ook de leden van de Ouderraden als volwaardige partners ingeschakeld worden. Het is op zo'n keren echt verheugend om zien, hoe die mensen onder elkaar over ‘Ouderverenigingswerk op school’ doende zijn. En dat zij in de gaten hebben, dat leerkrachten en leden van een schoolbestuur óók mensen zijn, waarmee te praten en te lachen valt! En hoe ze na enige tijd ook al moppen tappen, wat wellicht even belangrijk is als een gesprek over ernstige dingen.
| |
Iets over de didactiek
Voor de echte ‘schoolmensen’ is er ongetwijfeld de vraag opgerezen: Wat kan ik met dat alles in mijn klas doen? Is dat geen verloren tijd? Daar komt het toch op aan!
Welnu, wij kunnen getuigen, dat dat ‘alles’ heel wat is, maar dat het een kans moet krijgen om langzaam te groeien, om beproefd te worden, om geëxploiteerd te worden!
Het is zelfs zoveel, dat het een afzonderlijk artikel zou kunnen worden. Summier weergegeven kan het hierop neerkomen:
| |
| |
| |
Moedertaal:
Lezen: zowel begrijpend als voordrachtslezen van de ontvangen brief, met bespreking van de inhoud en de taal. Men moet echter vergeten, dat die taal en die inhoud op kinderlijk niveau liggen.
Spreken: die bespreking van inhoud en taal kan een waardevol klassegesprek worden, waar spontane belangstelling voor is. Evenzo voor de bespreking van de onderwerpen, waarover eventueel in een volgende brief kan gehandeld worden.
Stellen: het opstellen van een brief, met alle aspecten, die er aan vast zitten. De vorm van een brief krijgen ze na enige oefening wel onder de knie. Het moeilijkste is en blijft echter zodanig te schrijven, dat de inhoud behoorlijk bij de correspondent(e) overkomt.
Taalzuivering: voor onze Vlaamse kinderen meer dan belangrijk. Ook de waarde van de dialecten leren ze inzien, maar ook de ongemakken, die deze eventueel eens kunnen bieden.
Leuk is, dat sommige kinderen zich uitdrukken in een letterlijk in het Nederlands vertaald dialect, zodat de correspondent(e) bij de leerkracht komt om te vragen wat ‘dit’ of ‘dat’ betekent. Men dient wel te bedenken, dat onze leerlingen geen ‘Streuvelsen’ of ‘Vondels’ zijn. Ook moet men voor ogen houden, dat taal een middel is, maar geen doel.
Wij, leerkrachten, proberen de taalmogelijkheden uit te buiten. Een van die middelen is de ‘brief’. En met die ontvangen of zelf geschreven brief bereikt men soms meer, dan met een of ander lesje uit een taalboekje. Zoals eerder vermeld: hier is een belangrijk aspect aanwezig: motivatie, en wel van binnen uit.
Zaakvakken: Hoe dan ook, de kinderen willen spontaan iets weten over de aardrijkskundige en geschiedkundige aspecten van de streek, waar hun correspondent(e) woont. Dus, weeral bij spontane belangstelling, een enige gelegenheid om daarover in klas te handelen.
Handvaardigheid: Nooit wordt er met meer enthousiasme getekend, gekleurd, geknipt, geknutseld, dan als ze het mogen doen voor hun correspondent(e). Het is gemotiveerde expressie.
Zang: Streekliederen worden graag geleerd. Het ‘gemeenschappelijk’ lied wordt uit volle borst gezongen. De liederen voor de gezamenlijke Eucharistieviering willen ze opperbest kennen.
| |
Nuttige wenken
Dat er bij het corresponderen en het uitwisselen veel praktische zaken te regelen zijn, kan iedereen vermoeden. Vooral de hoofden van de scholen, de voorzitters van de Ouderraden en de schoolbesturen hebben hierin een belangrijke taak.
Bij het corresponderen lijkt ons heel belangrijk te zijn: het uitzoeken en kiezen van een passende correspondentieschool. Wat mag daarbij niet uit het oog verloren worden? Enkele aspecten: dorps- of stadsschool? De grootte van de klassen? De gezindte van de school en van de Ouders? De grotere mobiliteit van de Nederlandse leerkrachten?
Waar nu niet zo moet over gepiekerd worden: het al dan niet gemengd zijn van de klassen (veel ouders en kinderen vinden het fijn, dat er gecorrespondeerd wordt met het andere geslacht); de levensstandaard van de ouders; de aard van de school (met een klassieke didactische aanpak of met een modernere aanpak met b.v. doorbreken van het leerplanjaarklassensysteem enz.). Van het allergrootste belang is, dat de hoofden elkaar kennen en waarderen. Bij hen ligt immers het vaste knooppunt, zij zijn de meerpaal. Ook de leerkrachten moeten voor elkaar open staan.
Eveneens van niet te onderschatten belang is de afspraak van het aantal keren, dat er jaarlijks zal worden gecorrespondeerd.
Bij het uitwisselen moet zeker gedacht worden aan de duur: drie volle dagen vinden wij persoonlijk een maximum. Durven afbreken, als het op zijn hoogtepunt gekomen is, zelfs als iedereen om ‘nog meer’ vraagt.
De reisroute is al even belangrijk: als de eerste dag beschouwd wordt als ‘excursiedag’ in het land van de correspondent(e), dan moet die tocht goed voorbereid worden. Vooral zorgen tijdig ter bestemming te zijn, want de kinderen van beide kanten zitten te hunkeren en onverpoosd uit te kijken. De ontvangst, de receptie, het uitwisselen van de cadeautjes, het sporten, de avond voor de ouders, het etentje voor de verantwoordelijken: alles moet keurig vooraf geregeld worden. Het bijeenbrengen van mensen is altijd een delikate zaak, die veel tact vergt. Daarom: alles tactvol aanpakken! Als de eerste keer goed verloopt, is de rest veilig. Er moet vooral open en eerlijk met de ouders kunnen worden gesproken.
Na afloop is dat zeer nuttig de mening en de indrukken én van de ouders én van de kinderen uit de beide plaatsen te kennen. Daarom is een soort enquete, van zodra de kinderen weer op school zijn, allerbelangrijkst. Er zal b.v. uit blijken hoeveel belang de ouders hechten aan het in huis hebben van die correspondent(e), aan het er naar eigen goedvinden mee kunnen op stap gaan, aan het kennen van de wederzijdse leefgewoonten. Voor ons was het iedere keer een openbaring, dat constant een tien gegeven werd voor het verblijf in het gezin, én door de ouders én door de kinderen.
Wat de financiering betreft, daar vindt iedereen algauw wat op; trouwens zo heel veel kost dat eigenlijk niet; het is enkel de reis zelf, die de meeste onkosten meebrengt. Het verblijf wordt tenslotte met gesloten beurzen door de deelnemende ouders betaald. Voor de receptie kan het schoolbestuur instaan en het etentje hoeft echt niet zoveel te kosten.
| |
Slotbeschouwing:
Aan de lezer zelf nu uit dit hele artikel de conclusies te trekken en... eventueel zelf de handen aan de ploeg te slaan. Weest er van overtuigd, dat U hier niet door een valse profeet werd toegesproken. Alles is echte belevenis en ondervinding.
Weest er ook van overtuigd, dat kinderen van die leeftijd geen vooroordelen hebben, en, mochten er al zijn bij de volwassenen, deze door de spontaneïteit van de kinderen ongedwongen uit de weg worden geruimd. Er staat toch geschreven: ‘Wie niet wordt als een van die kinderen...’ (in de zin van: onbevangenheid).
Als we er kunnen in slagen Noord en Zuid weer te verenigen in hun kinderen zien wij de toekomst veilig!
Wie helpt er op zijn manier mee?
G.A.J. DECALUWE
Schoolhoofd
8720 KUURNE
|
|