Leraren Nederlands in de grensgebieden
Een aanklacht en een oproep
In het nummer 1975/5 van ‘Neerlandia’ werd reeds uitvoerig melding gemaakt van het ‘Steunfonds leraren Nederlands in de culturele grensgebieden’. Met dit steunfonds wil het Algemeen Nederlands Verbond daadwerkelijk hulp verlenen aan onze ‘culturele ambassadeurs te velde’ in Duitsland, Wallonië, de Oost-Kantons in België, Frans-Vlaanderen, enz.
Aan dit initiatief werd, in het bijzonder in de Vlaamse pers, ruim aandacht besteed. Ook de Vereniging voor Vlaamse Leerkrachten zegde het A.N.V. onmiddellijk haar steun en medewerking toe. Het A.N.V. ontving inmiddels enkele brieven van leraren Nederlands die ‘ergens’ in een van de culturele grensgebieden, onder soms moeilijke omstandigheden, hun werk verrichten. Dat het steunfonds aan een behoefte beantwoordt bewijst de volgende brief die wij in extenso afdrukken.
*
Met vreugde heb ik kennis genomen van een krantebericht in de ‘Gazet van Antwerpen’. Het handelt over de stichting van een steunfonds voor leraren Nederlands in de grensgebieden. Het verheugt mij werkelijk dat Vlaanderen en Nederland zich eindelijk bewust worden van hun onverschilligheid ten aanzien van hen, die in bovengenoemde gebieden tegen heug en meug proberen hun cultuur te verspreiden. Wat U onder ‘intensieve contacten met leraren Nederlands’ in deze aan het nederlandstalige taalgebied aanpalende streken precies verstaat zal ik maar gerust in het midden laten, tenzij de Oostkantons er niet bijbehoren. Hoe dan ook, ik ben het volstrekt eens met de klacht van al deze culturele ambassadeurs, en ik kan niets anders dan met de noden van het onderwijs Nederlands in deze grensgebieden instemmen. Sinds jaar en dag hebben wij in Wallonië moeten roeien met de riemen die we hadden om onze leerlingen gaar te stomen voor hoger onderwijs, of zelfs maar om hen vertrouwd te maken met een taal, een cultuur en een volksgemeenschap bij de kennis waarvan ze evenveel te winnen hadden als bij die van andere al dan niet verwante taalgemeenschappen.
Dat het A.N.V. nu ‘in nauw en voortdurend overleg met deze leraren’ wil trachten deze toestand te lenigen (verhelpen lijkt mij vermetel), juich ik van harte toe. Maar, ik zal het pas geloven, als ik boter bij de vis zie... Volgens het krantebericht is het bedrag van 10.000 fr. per leraar ‘uiteraard volstrekt onvoldoende’ om tientallen lera ren Nederlands van ‘een bescheiden klasbibliotheek’ - slechts een klein onderdeel van het totale voorzieningspakket - te voorzien. Hierover ben ik het eveneens roerend eens met U, want het is voor niemand een geheim dat ‘fonoplaten, landkaarten, affiches, enz.’ dit noodzakelijke basisbedrag verder nog aanzienlijk verhogen. Indien ik echter per jaar maar op een tiende van dit bedrag mocht rekenen, zou ik dadelijk inschrijven voor uw actie en zelfs aan proselitisme gaan doen bij mijn collega's germanisten in Wallonië om hen er ook toe te bewegen...
Dat U op bescheiden wijze dit soort mecenaat wilt op U nemen om aan cultuurpromotie te doen in Wallonië, Frans-Vlaanderen, enz., vind ik bewonderenswaardig en aanmoedigend. Ik hoop dan ook stellig dat U het niet bij voornemens zal laten maar dat U de daad bij het woord gaat voegen zodat de talrijke in Vlaanderen gevestigde bedrijven en ondernemingen U een krachtige financiële ruggesteun verlenen.
In de hoedanigheid van leraar Germaanse talen ben ik begonnen aan de opbouw van een zeer bescheiden bibliotheek van naslagwerken. Ik heb de school verzocht mij tenminste een verklarend en een vertalend woordenboek en de Woordenlijst te bezorgen. Na jaren werd aan mijn verzoek voldaan. Meer heb ik tot op de dag van vandaag niet. Wellicht begrijpt u mijn verwondering, wanneer ik onder punt één van de door de krant opgegeven behoeftenlijst ‘boeken en prijsboeken’ zie prijken! Op voortdurend aandringen mijnerzijds bij de schooldirectie om enkele nederlandstalige boeken voor mijn leerlingen te krijgen - zoals er voor het Frans o.a. hopen zijn - moest ik dringend een complete lijst met enkele boeken met referenties en al inleveren. Ik zit er nog op te wachten! In afwachting gaat mijn persoonlijke bibliotheek eraan! Klassikale boeken mocht ik altijd hebben. Op dit gebied zou de inspectie eens lastig kunnen worden: boeken voor schoolgebruik behoren onder haar ressort! Een bandopnemer of een cassetterecorder voor een audio-visuele cursus, waarover de bandjes reeds door het ministerie werden bezorgd, is er nog altijd niet beschikbaar! Intussen werken er wel op school. Voor mij is er nog altijd geen apparatuur. Om niet bij de pakken te blijven zitten, en omdat de vooruitgang niet stilstaat - de band-recorder wordt stilaan verdrongen door de cassette-recorder - heb ik verleden jaar àl mijn belachelijk primitief didactisch materiaal uitgebreid met enkele cassette-recorder-bandjes (2) van de schooltelevisie. Om ze af te spelen dient men echter het nodige materieel te hebben en dit kreeg ik niet! Er kwam wel door mijn aandringen een register, waarin dag, uur en naam van de lener werden genoteerd. Het systeem werkte enkele dagen. Dit is de barre werkelijkheid, waarmee de docent dagelijks geconfronteerd wordt.
Graag wil ik aanvaarden dat er scholen zijn, waar het er anders aan toe gaat. In Wallonië vormen deze de minderheid, de uitzondering op de regel. Voor wat Waals is, is het Nederlands ‘een aan dieren soortgelijk geluid’ zoals het onlangs in de UNO heette. Dus, het is de moeite niet waard er zijn kostbare tijd, zijn centen en zijn dure apparatuur mee te verknoeien. Dat neemt niet weg dat er voortgewerkt wordt, alle frustraties en moeilijkheden ten spijt. De resultaten hebben niet op zich laten wachten. Er zijn in ons onderwijs heel wat oud-leerlingen die het Nederlands in hun pakket hadden opgenomen, en die nu tot de verbijsterende constatering komen, dat germanisten, die het Nederlands beheersen (taalbekwaamheid en spreekvaardigheid) een zeldzaamheid aan het worden zijn. Indien zij het tot een redelijk resultaat gebracht hebben, ondanks alle schrijnende tekorten op didactisch, documentarisch en informatief gebied, dan hebben zij dit o.a. te danken aan een nooit falende hulp - hoewel zeer beperkt en nooit geldelijk - van de Nederlandse Ambassade te Luik, van het Ministerie van Nederlandse Cultuur en van de B.R.T.-T.V.-Centrum te Brussel. Met mijn vriendelijke groeten en de meeste hoogachting hou ik mij warm aanbevolen, niet alleen voor meer informatie, maar vooral voor daadwerkelijke steun in het werk dat mijn levenstaak is...’
*
Beter dan gelijk wel betoog bewijst deze brief het belang van het door het Algemeen Nederlands Verbond (A.N.V.) genomen initiatief. Onze werkgroep ‘Leraren Nederlands in Duitsland’ werkt op dit ogenblik aan enkele projecten terwijl de oprichting van een werkgroep ‘Leraren Nederlands in Wallonië’ nakend is. Het A.N.V. heeft bij een groot aantal leraren Nederlands in Wallonië een enquête gehouden over hun wensen en behoeften. Op dit ogenblik worden de binnengekomen gegevens verwerkt. In een volgend nummer van ‘Neerlandia’ komen wij hier op terug.
M. CANTRIJN