| |
| |
| |
Nederland en de soevereine Antillen
Minister Maduro ziet nieuwe taak voor het A.N.V.
‘Het slechten van staatkundige en of politieke banden behoeft niet per se in te houden ook het loslaten van kultureel-historische banden die twee volken eeuwen lang hebben verbonden. Daarom is, straks, in het bestel van een souverein land - Antilia of hoe ook geheten - zeker plaats voor kontinuëring van de relaties die sinds 1903 bestaan tussen de eilanden beneden de wind in het Karaibisch Bekken en het Algemeen Nederlands Verbond. Maar, vanzelfsprekend zal in die verhouding het aksent verlegd dienen te worden om waarachtige inhoud en zin te gevenr aan de taak die dan weggelegd zal zijn voor het Algemeen Nederlands Verbond’.
Met deze woorden begon op een bijeenkomst medio maart in het Antillenhuis in Den Haag de Gevolgmachtigd Minister van de Nederlandse Antillen, de heer Eldred G. Maduro, zijn inleiding over de nieuwe taak van het ANV op de Antillen. Het referaat werd gehouden ter gelegenheid van het eerste bezoek dat, op initiatief van de voorzitter van de afdeling Den Haag van het ANV, leden van de afdeling Den Haag aan het Antillenhuis brachten.
Alvorens op de taak van het ANV in te gaan, herinnerde de minister van het gezamenlijk verleden, een kultureel rijk verleden, waarop het ‘schrale’ heden aansluit met in zich de kiem van een morgen waaruit alles geboren kan worden: een zegen of een vloek. Wij hopen en vertrouwen dat het een zegen zal mogen zijn; wij zullen ernaar toe moeten werken, u en wij. Aldus de heer Maduro. Heden ten dage staat centraal als bindmiddel, als poging tot wederzijds begrip, kultuuruitwisseling tussen mensen, een stroming dus die van twee kanten werkt en inwerkt. Om de ene kultuurvorm te kunnen overbrengen, dient men de andere kultuur. d.w.z. het anders-zijn van de andere, enigszins te begrijpen en te waarderen. Dit houdt dus in, vervolgde de heer Maduro: het bestaan van die ander bezien in zijn omgeving, met zijn omstandigheden en problemen: geografisch, historisch, sociaal, ekonomisch en politiek. Kultuuroverdracht dient ook te zijn: kultuurovername, althans zich ontvankelijk tonen voor andermans kuituur als voedingsbodem voor samenwerking, als voorwaarde voor een goed funktionerende kultuuruitwisseling.
Indien de nieuwe taak van het ANV in dit licht wordt bezien openen zich perspektieven die tot nog toe niet zijn onderkend.
| |
Het ANV in het verleden
Minister Maduro stond vervolgens stil bij de geschiedenis van het ANV. Het ANV ging in 1903 ertoe over op de eilanden Aruba en Curaçao afdelingen in het leven te roepen waarna in 1904 de groep Nederlandse Antillen - toen nog onder de naam kolonie Curaçao - tot stand kwam met vertegenwoordigers op alle eilanden. Van meetaf aan heeft het ANV zich vooral bezig gehouden met het inrichten van nederlandstalige bibliotheken op de eilanden, het organiseren van toneelopvoeringen in het Nederlands, filmvoorstellingen en lezingen. Ook werden bij nationale gebeurtenissen en hoogtijdagen voordrachten en manifestaties voorbereid. Op het gebied van het onderwijs werd door het ANV in bepaalde gevallen studiebeurzen toegekend. Vermaard werden in die tijd, aldus de minister, de z.g. Neerlandiaprijzen die jaarlijks door het ANV werden toegekend aan de leerling van de hoogste klasse van alle scholen (l.o. en m.u.l.o. toentertijd) die de beste vorderingen in het Nederlands hadden gemaakt in dat jaar. Voorwaar een praktische wijze om de studie van het Nederlands te stimuleren en daardoor ook (de) andere bronnen van Nederlandse kultuur voor die leerlingen toegankelijk te maken.
Gaandeweg zijn zowel op Curaçao als op Aruba de eerder genoemde deeltaken van het ANV door andere organisaties overgenomen en verder ontwikkeld omdat de veranderde tijden ook meer gerichte, of zo men wil gespecialiseerde aktiviteiten op ieder gebied vorderden. Zo zijn dan ook ontstaan instellingen zoals de Curaçaose en Arubaanse Kunstkring, de Toneelvereniging Emmastad, later de Toneelvereniging van het ANV in 1953, de Filmliga, Toneelverenigingen zoals Thalia, Mascaruba, en, uiteindelijk de kulturele centra die vanaf 1948 bezig zijn op dit gebied, maar met een andere opdracht dan alleen stimulering en uitdraging van de Nederlandse kultuur. De minister vervolgde: ‘De taak van de kulturele centra van de Nederlandse Antillen werd voornamelijk gezien in het stimuleren van de eigen kultuur, het uitdragen daarvan, het begrip vragen voor datgene dat de Antillianen, kultureel gesproken, anders doet zijn dan hun andere mederijksgenoten.
‘Het ANV heeft het kulturele leven in de Nederlandse Antillen in belangrijke mate geprikkeld. De rode-ANV-lijn is dan ook te onderkennen op dat stramien. Het ANV heeft echter altijd de Nederlandse kultuur - hoe kan het ook anders? - uitgedragen, bewust bevorderd en benadrukt. Van die taak heeft het zich in de Nederlandse Antillen gewetensvol gekweten’.
| |
Een nieuwe taak voor het ANV
Wanneer wij beseffen dat de tijd verandert en ernaar leven, zal er zeker een taak zijn weggelegd voor het ANV in de straks souvereine Antillen, aldus minister Maduro. Ongetwijfeld: een nieuwe taak, een voor het doel van het Verbond in hoge mate belangrijke taak en daarnaast, een uitdaging, n.l. het bestendigen van wat ten dele al is bereikt maar eveneens de uitbouw van die verworvenheden zonder de indruk te wekken van kultureel neo-kolonialisme te bedrijven.
Het ANV zal zich rekenschap dienen te geven van de takt waarmee men te werk zal moeten gaan om - naast andere kulturele instellingen die na het ANV op de Antillen zijn ontstaan - aan kultuuruitwisseling en overdracht van kultuur te (kunnen) doen.
| |
| |
‘Men zal er geen bevoorrechte positie gaan innemen maar men zal daar ook geen vijandige sfeer behoeven te vrezen. Het zal goed zijn de banden die historisch gegroeid zijn te behouden op het kulturele vlak; een overheersing echter zoals het Nederlands en van de Nederlandse kultuur zal zeker niet meer mogelijk, maar ook niet meer wenselijk zijn’.
Minister Maduro vervolgde met op te merken, dat naast de aktiviteiten van instellingen van andere taalgebieden en kuituursferen - Engels, Spaans, Frans - ook die van het ANV ontwikkeld moeten en kunnen worden. De Antillen kunnen altijd een ‘kulturele enklave’ van het Nederlands in het Karaibisch Bekken zijn en hebben, historisch gezien het recht om kultureel in het Nederlands geinteresseerd te blijven, maar dan vrijwillig en als één van de talen die men er hanteert.
| |
Nederlands geen voertaal
Zeer nadrukkelijk stelde minister Maduro, dat de belangstelling voor het Nederlands in het algemeen levendig zal blijven, maar het Nederlands zal beslist geen voertaal worden in de souvereine Antillen. ‘Laat men vooral het oog niet sluiten voor deze realiteit’, aldus de minister. Anderzijds is de verbondenheid van de eilanden met Nederland te diep geworteld en zal in de toekomst ook op ekonomisch gebied te reëel zijn, om kultureel onverschillig te blijven of taalwetenschappelijk ongeinteresseerd te zijn. Welke de voertaal zal worden is nog niet met zekerheid te zeggen, waarschijnlijk het Spaans of het Engels. We hebben dat nog af te wachten. Het is zonder meer duidelijk dat de voertaal van straks ook de taal van het onderwijs zal zijn. In elk geval, zo verzekerde de minister, kan het ANV in de toekomst met zijn nieuwe taak rekenen op de steun van de zijde van de Antillen.
| |
Indonesië heeft een les gegeven
Als men Indonesië als voorbeeld zou mogen nemen, dan dunkt mij, aldus de minister, heeft de kulturele ervaring van dat land ons na de souvereiniteitsoverdracht een belangrijke les voorgehouden. De kulturele banden tussen landen kunnen niet zonder gevaar botweg afgekapt worden omdat er sprake is van een staatsrechtelijk nieuw verband. In een paar jaar heeft men dit maar al te goed gevoeld in Indonesië, waar het Nederlands is geweerd en zijn onderricht zelfs verboden. Hopelijk zullen wij in de Antillen deze weg niet gaan maar het positieve dat wij van de Nederlandse kultuur hebben ontvangen mede aanwenden om op eigen benen verder te gaan.
| |
Kulturele raad Nederlandse Antillen
Minister Maduro beklemtoonde dat met het instellen kortgeleden van een Kulturele Raad Nederlandse Antillen, zich nieuwe perspektieven van samenwerking openen op het werkterrein dat eens alléén van het ANV is geweest. Deze samenwerking zal ook niet louter vertikaal moeten plaatsvinden maar zich ook horizontaal, lateraal, moeten uitbreiden om concrete resultaten te kunnen afwerpen. Daarbij zal ook gedacht moeten worden aan de mogelijkheden die een kultureel akkoord, straks, tussen de Antillen en Nederland, te bieden heeft aan garanties voor de bestendiging van aktiviteiten.
‘Zoals in de Nederlandse Antillen instellingen als een Alliance Française, een Instituto de Culture Hispánica, een Sociedad Bolivariana en een British Institute, zich beijveren, zou de nieuwe taak van het ANV kunnen zijn: het veiligstellen van het Nederlands, het levend en levensvatbaar houden van het Nederlands in de maalstroom van kulturen die de laatste jaren zich meer en meer doen gelden’.
De minister besloot met de opmerking, dat het ANV deze uitdaging zal moeten aanvaarden, want in de aanvaarding ervan ligt het besef opgesloten niet tevergeefs pioniersarbeid te hebben verricht op kultureel terrein in de Nederlandse Antillen.
G.G.
| |
Nederlandse volksdansgroep in Australië bestaat 25 jaar
In januari 1951 richtte dr. Wouters in Australië de Nederlandse Volksdansgroep op. De aanvankelijke opzet hiervan was om Nederland te vertegenwoordigen in een grote optocht die in Sydney werd georganiseerd als een onderdeel van de ‘Commonwealth Jubilee Celebrations’. De Nederlanders in Australië behaalden met hun groep een groot succes. De Nederlandse Volksdansgroep ontving de eerste prijs, waarvan door de Australische omroep melding werd gemaakt. Het gevolg van de bekroning van het optreden van de groep was, dat er tal van uitnodigingen van commerciële en liefdadigheidsinstellingen het bestuur bereikten. Momenteel treedt de groep gemiddeld driemaal in de maand op.
De gemiddelde leeftijd van de senioren is ongeveer twintig jaar. Onlangs is een groep opgericht van kinderen van zes tot dertien jaar. Verschillende malen is de dansgroep voor de televisie opgetreden, zoals in december 1975. In de twee weken voor de kerstdagen werd het optreden herhaalde malen door de Australische televisie uitgezonden.
| |
Samenwerking over de grenzen van drie landen
De commissaris van de Koningin van Nederlands Limburg, mr. dr. Ch. van Rooy, de gouverneur dr. Roppe van Belgisch-Limburg en zijn collega Mottard, gouverneur van de provincie Luik en de Keulse regeringspresident, dr. Heidecke hebben onlangs van gedachten gewisseld over de stichting van een Euregio Rijn-Maas. De opzet was het organiseren van een vergaande samenwerking van de regio's Aken, Luik, Nederlands-Zuid-Limburg en Belgisch-Limburg op sociaal, cultureel, maatschappelijk en economisch gebied. Daarbij is ook het onderwijs ter sprake gekomen. Er is, zo luidt het in de periodiek ‘Limburg Vandaag’, een stap-voor-stap politiek. Dr. Heidecke heeft, op verzoek van dr. Van Rooy, het plan op papier nader uitgewerkt.
De initiatiefnemers verwachten niet dat het voorlopig mogelijk zal zijn op sociaal-economisch gebied belangrijke resultaten te boeken. In de grensgebieden wensen de
| |
| |
regionale bestuurders allereerst te streven naar hetgeen, met de medewerking van de rijksoverheden en de Europese instellingen, bereikbaar is. Wie hiervan uitgaat komt dan eerst terecht op het gebied van de cultuur, het onderwijs en de recreatie. Men is tevens van oordeel dat een praktische aanpak weerklank moet vinden bij de bevolking. Het is nodig dat de bewoners actief samenwerken over de grenzen. Mocht dit plan slagen dan zullen op den duur de resultaten op sociaal-economisch terrein niet uitblijven.
Op voorstel van dr. Van Rooy is het streven nog dit jaar in Maastricht een gemeenschappelijk bureau met 3 of 4 full-time ambtenaren, afkomstig uit de betrokken regio's, op te richten. De taak van deze ambtenaren houdt de voorbereiding van de samenwerking in. Voor de supervisie over dit bureau wordt een stuurgroep, bestaande uit beleidsfiguren, samengesteld. De voorlichting aan de bevolking vraagt een bijzondere aandacht. Daarbij wordt ook aan de uitwisseling van schoolklassen gedacht.
De hoofdredacteur van ‘Limburg Vandaag’, de heer Joh. Thijssen, tevens medewerker van ‘Neerlandia’ tekent daarbij aan: ‘Voor wie de feitelijke omstandigheden kent zal het duidelijk zijn dat de berichten over de Euregio Rijn-Maas - in eerste instantie gepresenteerd door de Limburgse kranten, als zou de oprichting nog slechts een formaliteit zijn - betrekking hebben op een prachtige wensdroom, die al meer dan 25 jaar oud is.
Terecht heeft het provinciaal bestuur van Nederlands-Limburg - met kennelijke instemming van de Keulse regeringspresident Heidecke - deze berichten tot de juiste proporties teruggebracht. Na 25 jaar lang praten over Land-zonder-Grenzen is men in wezen niet veel verder gekomen dan het bedenken van een nieuwe naam voor een ideale situatie, die slechts stap voor stap bereikt kan worden. En zelfs dat mars-tempo lijkt nog erg hoog als men ziet welke geringe financiële en andere mogelijkheden er op dit gebied geboden worden aan verenigingen en instellingen, die al veel langer in de gaten hebben dat er toch ooit iets met de grenzen zal moeten gebeuren, maar dat het om te beginnen belangrijk is, dat de mensen, die aan weerszijden wonen, elkaar wat beter leren kennen.
|
|