Algemeen-Nederlandse integratie: niet hinken op één been!
De integratie Nederland-Vlaanderen steunt nog steeds op een zeer enge basis. Meestal beperkt men zich tot culturele integratie. Nochtans ware het gewenst om in de toekomst ook andere aspecten van de samenwerking en de integratie te onderzoeken. De culturele eenheid zal immers in toenemende mate versterkt worden naarmate zij gedragen wordt door nauwere contacten in andere maatschappelijke sectoren. Uitgaande van deze vaststelling kan men zich nu reeds afvragen of een volgend Nederlands Congres hier niet moet op inspelen en ruimte bieden aan noord-zuid overleg-, studie- en doegroepen, die ieder op hun werkveld (economisch, sociaal, planologisch, toeristisch, politiek, enz.) de integratie dienen. Het is niet de bedoeling om in dit artikel op deze vraag in te gaan.
De titel van dit artikel wil waarschuwen tegen het gevaar dat er schuil gaat in een eenzijdige ontwikkeling van de integratie. Ook Jozef Deleu, hoofdredacteur van ‘Ons Erfdeel’ schreef in het nummer 1976/1 van dit tijdschrift in dezelfde zin: ‘Essentieel blijft de gedachte dat aan de creativiteit die ten grondslag moet liggen aan de culturele integratie, de nodige speelruimte moet toegemeten blijven binnen een aantal noodzakelijke overheidsstructuren’.
Deze ‘waarschuwing’ mag niet onmiddellijk geïnterpreteerd worden als een uiting van pessimisme. Er komt immers, zij het zéér bescheiden, beweging in het vorm en inhoud geven aan de culturele integratie. Vorm én inhoud, dit onderstreep ik met nadruk, zij zijn beide van essentieel belang. Dit laatste bewijst wel de Europese integratie waar de ‘vorm’ steeds vooraan heeft gestaan, terwijl de ‘inhoud’ - nl. datgene wat de Europeanen er willen van maken - niet of slechts in geringe mate in het Europees concert aan bod komt.
Waarover gaat het?
Culturele integratie moet stoelen op:
1. | georganiseerde, doelgerichte en permanente in spanningen van particuliere organisaties binnen |
| |
2. | overheidsstructuren die deze inspanningen steunen en stimuleren.
Daar waar nodig en gewenst moeten de overheden (rijksoverheden en de gedecentraliseerde besturen) autonoom zelf initiatieven nemen. |
Mijns inziens knelt het schoentje punt 1.
Daarvoor een terugblik in een stukje integratie-geschiedenis.