Colloquium Nederlandstalige toneelschrijvers
Op zaterdag 29 en zondag 30 november 1975 vond in het Cultureel Centrum te Maastricht voor de 10e maal het jaarlijks te houden colloquium plaats van de Vereniging van Toneel-, Radio- en Televisie-schrijvers uit Nederland en de Vereniging van Nederlandstalige Toneelschrijvers uit België.
De meer dan honderd auteurs en vertegenwoordigers uit het Nederlandse en Vlaamse onderwijs hebben zich - verdeeld over een sectie basisonderwijs en een sectie voortgezet onderwijs - bezig gehouden met de twee vooraf gestelde discussievragen:
- | wat doet het onderwijs in België en Nederland voor het toneel en de eigen Nederlandse dramaturgie; |
| |
- | wat doet de eigen Nederlandse dramaturgie voor het onderwijs. |
In de plenaire zitting aan het slot van het colloquium werden een zestal resoluties aangenomen.
De eerste hiervan had als wens, dat, ervan uitgaande dat het toneel en de dramatische expressie bij uitstek middelen zijn om de taalvaardigheid en de groepsomgang bij kinderen en jongeren te bevorderen en sociale remmingen weg te nemen, in de opleiding van leerkrachten en in het onderwijs grondig aandacht wordt besteed aan het toneel en de dramatische expressie en dat deze middelen deel zullen uitmaken van de totale vorming. De leerkrachten dienen tijdens hun opleiding geïnitieerd te worden in het toneelmedium en de dramatische expressie, opdat zij hun leerlingen vertrouwd kunnen maken met het werk van gespecialiseerde vakleerkrachten en van toneelgezelschappen.
In een tweede resolutie dringt het colloquium er bij de regeringen in België en Nederland op aan het professioneel theater voor de jeugd als even belangrijk te zien als het theater voor volwassenen en derhalve dit theater op volwaardige wijze te subsidiëren volgens zijn specifieke behoeften.
Onder meer zou het theater voor de jeugd in de gelegenheid gesteld dienen te worden pedagogische medewerkers in dienst te nemen. Verder ondersteunt het colloquium de motie van de sectie toneel van de 25e conferentie van de Nederlandse Letteren waarin wordt gesteld:
‘nu men in Noord-Nederland intensief bezig is met de modernisering van het leerplan, wil de sektie Toneel andermaal, conform de resoluties van de 12e en 15e Conferentie, wijzen op de noodzaak om de dramatiek met dezelfde intensiteit aan te reiken als de epiek en de lyriek. Zij acht het noodzakelijk dat de belangstelling voor dramatische kunst in geheel het onderwijs en meer in het bijzonder bij de opleiding tot onderwijzer en leraar wordt bevorderd door het aanstellen van toneeldeskundigen.
In een vierde resolutie pleit het colloquium voor de onmiddellijke oprichting in België van een officiële werkgroep die als doel heeft te onderzoeken hoe het nodige lesmateriaal betreffende de dramatiek beschikbaar gesteld kan worden voor alle vormen van het onderwijs. In deze Belgische werkgroep dienen alvast te zetelen afgevaardigden uit het onderwijs, het socio-cultureel vormingswerk, de Kamer van Jeugdtheaters, de Vereniging van Vlaamse Toneelauteurs en Theater, Klank en Beeld.
Wat Nederland betreft, zal op korte termijn een gelijkwaardige werkgroep worden opgericht met Theater, Klank en Beeld, Wikor Junior, Schrijvers op School en Doneto, met hetzelfde doel. Voorts is het colloquium van mening dat bij het beraad in Nederland over de funktie van drama en theatrale werkvormen in het onderwijs ook de toneelschrijfkunst betrokken dient te worden gelet hierop verzoekt het colloquium een vertegenwoordiging van de toneel-, radioen televisieschrijvers toe te laten binnen het beraad van de Commissie Modernisering Leerplan (dans, mime, drama).
Tenslotte worden de overheden aanbevolen de nodige gelden ter beschikking te stellen ten behoeve van het plan van de Vereniging van Nederlandse Toneel-, Radio- en Televisie-schrijvers om een overzicht van de na-oorlogse Nederlandstalige dramaturgie uit te geven, welk overzicht gecombineerd zal worden met een edukatieve tentoonstelling.
Een motie die betrekking had op het Groot Limburgs Toneel en G.L. Twee kreeg niet voldoende meerderheid van de plenaire vergadering.
De jaarlijkse prijs voor Nederlandse Toneelauteurs ‘de Edmond Hustinx-prijs’ werd toegekend aan de Belgische actrice en toneelschrijfster Alice Toen.
Reeds eerder werd deze prijs verleend aan Jan de Hartog, Hugo Claus, Annie M.G. Schmidt, Hans Keuls, Tone Brulin, Jan Staal, Dimitri Frenkel Frank, Herwig Hensen en Walter van den Broeck.
Op zaterdagavond vond in het kader van dit colloquium de Nederlandse première plaats van de Belgisch-Nederlandse produktie ‘Sleet op den Trommele’ van Hans Keuls, uitgevoerd door het Mechels Miniatuur Theater.
JAN W.A.M. VOLLEBERG