Onbenutte kansen
Er is dezer dagen nog eens gepraat over Benelux. Dat gebeurt niet zo dikwijls meer. De samenwerking van de drie landen bij de zee - of het gebrek aan samenwerking - is een van die tema's die slechts periodiek uit de koelkast worden gehaald om dan, nauwelijks opgewarmd, haastig aan wat verveelde disgenoten te worden opgehaald. Zopas is een heel stel ministers van Nederland, België en Luxemburg bijeengeweest om het dossier nog eens door te nemen. Het was vijf jaar geleden dat men nog zo'n ministeriële massa-meeting had beleefd. Ook in de Kultuurraad is over Benelux gesproken: voorzitter Bascour heeft in het lang en het breed uiteengezet, hoezeer de kulturele integratie met Nederland de Vlamingen aan het hart ligt. Tenslotte is er in Essen een Noord-Zuiddag gehouden, waar geklaagd werd over de niet-weinige kortsluitingen in de wederzijdse informatie over België en Nederland.
Om het lustrum blijkbaar wordt op regeringsvlak en in sommige intellektuele milieus de behoefte gevoeld om met enig decorum een Beneluxpalaver te organizeren. Het begint steeds erg deftig en het eindigt met een ouwe klare en een verbroedering, die 's anderdaags reeds droogloopt in het zand van andere beslommeringen.
Op de Noord-Zuid-dag heeft men nogmaals betreurd, dat de Nederlandse media helemaal niet of enkel geringschattend over België berichten. Daar zal het dan wel bij blijven. Want wie vertrouwd is met de mentaliteit van de meeste opiniemakers in Den Haag en Amsterdam, weet hoezeer het Nederlandse publiek vergiftigd is en vol negatieve vooroordelen jegens de zuiderbuur steekt.
En wat de Benelux-konferentie betreft: voor een eerste-ontmoeting-sinds-vijf-jaar is de balans toch wel aan de lichte kant, waarbij direkt moet worden erkend, dat het niet zozeer de schuld van de Nederlanders is, maar vooral van het Vlaams-Waals touwtrekken onder onze regionale excellenties, en de konstante Waalse huiver voor Benelux zelf.
Met dit laatste raakt men trouwens aan een van de hoofdoorzaken van het halve fiasko, dat Benelux toch wel is.
Men zegt dat onze drie landen samen de vierde wereldmacht op ekonomisch gebied vormen, maar dat wordt niet gevalorizeerd: wannneer de grote mogendheden samenkomen om de internationale ordening te bespreken, vragen zij er de Benelux niet bij. Een gebied, bewoond door een technologisch hoog geschoolde, welvarende en werkzame bevolking van 22 miljoen Europeanen, gelegen op een van de strategisch belangrijkste plaatsen van de ekonomische wereldkaart, telt gewoon niet mee, omdat het binnen zijn grenzen een bepaalde politieke keuze niet aandurft.
De vraag is dan, of dat zo moet blijven? Of men niet moet gaan werken aan het genezen van de argwaan en de allergie? Of de mogelijkheden die misschien bestaan voor een politieke toenadering op lange termijn - tussen Nederland en België of zoniet, tussen Nederland en Vlaanderen - eeuwig bevroren moeten blijven?
MANU RUYS
(De Standaard, 28-10-1975)