Zin en onzin van de sport
Sport is een moeilijk te omvatten woord. Wat is sport, en wat is juist geen sport meer. Volgens sommigen is ‘sport een bewegingsspel in wedstrijdvormen’. Maar schaken, daar komen toch weinig bewegingen aan te pas? En iemand die aan ‘sport’ doet, zonder deel te nemen aan wedstrijden? Laten we niet vitten, maar laat ons eens gaan zoeken naar de oorsprong van de sport. De Romeinen en Grieken waren reeds zeer verzot op sport. Velen menen zelfs dat de ondergang van het Romeinse Rijk te wijten is aan de ‘brood en spelen’-mentaliteit van de Romeinen. Dat de Grieken verzot waren op sport, vind men in het feit van het bestaan van de Olympische Spelen, die in Olympia om de vier jaar plaats grepen.
De allereerste bedoeling van de sport was te komen tot een betere verstandhouding. Bij de Grieken werden om de vier jaar de Olympische Spelen georganiseerd. Tijdens die periode werden alle oorlogsactiviteiten stopgezet en werd alle aandacht gevestigd op de Spelen. Ook nu is dat nog steeds zo. Het symbool van de Olympische Spe-en, de vijf ineengevlochten ringen symboliseren elk kontinent (= één ring) dat zelfstandig is, maar toch nauw verbonden met elkaar door de sport. Sport is niet enkel een binding tussen de verschillende naties, maar ook tussen mensen onderling. Om tot een goede voetbalploeg te komen, moet er onderling tussen de spelers een zeer goede verstandhouding heersen, wat een zeer positief punt is, vooral in deze tijden van vervreemding van elkaar.
Een ander positief punt is het feit, dat door de sport het menselijk organisme beter ontwikkeld wordt. Ook leert men in de sport veel natuurelementen overwinnen. Denk maar aan de alpinist die de hoogste en gevaarlijkste bergen trotseert, de zeiler op zee die ondanks de woele zee en harde wind zich staande weet te houden. Zelfs de techniek wordt verbeterd of aangepast. Denken we maar aan de ‘zelfmoordraces’ waar de nieuwste banden, motors en smeermiddelen getest worden.
Als laatste positief punt kunnen we aanhalen dat de mens, die gans de week gewerkt heeft, ook een beetje ontspanning nodig heeft en dat hij dat soms kan vinden in de sport. Dit was reeds zo bij de Romeinen en de Grieken, de meesten gingen kijken naar de spelen, in plaats van zelf deel te nemen. Tijdens de Middeleeuwen ging men kijken naar de steekspelen en nu reageert men zich meestal af, tijdens de voetbalmatches en wielerwedstrijden. Velen zullen waarschijnlijk zeggen: ‘Ja, maar vroeger, dan werd er nog serieus gespeeld, was er geen bedrog in het spel’. Wel, niets is minder waar. Reeds vierhonderd jaar voor onze tijdrekening kende men reeds de omkoperij in de sport. Een bokser nam deel aan de Olympische Spelen, maar de scheidsrechter ontdekte dat hij zijn tegenpartij omgekocht had. Prompt volgde een ‘rode kaart’ van de scheidsrechter, die echter niet zo mals was. Alle betrokkenen van het ‘schandaal’ moesten tesamen zes bronzen beelden van de God Zeus betalen. Deze beelden plaatste men aan de ingang van het stadion, met het opschrift: ‘De Olympische roem is niet verkrijgbaar met geld, maar met sportprestaties’. Indien de wet nu nog zo streng zou zijn, zouden we al veel van dergelijke beelden bezitten.
Jammer genoeg zijn er ook enkele negatieve punten verbonden aan de sport. Zoals dit laatste, de omkoperij. Dit is een gevolg van het feit dat onze huidige sport evolueert naar een consumptiesport, zoals onze maatschappij evolueerde naar een consumptiemaatschappij. Alleen het geld telt in de sport. Zoals in 1955, waar te Le Mans een racewagen in het publiek reed. Balans: tachtig mensen gedood; honderden gewond. Maar de organisatoren weigerden om de race stop te zetten, want er was nog geld te verdienen.
Uit dit laatste, de consumptiesport, volgt meteen een ander negatief punt: de commercialisering van de sport. Er wordt enkel nog aan sport gedaan voor de centen en niet voor het plezier. Maar wie raapt al deze centen op? Meestal zijn dat de coachen, de adverterende firma's en de topatleten. De rest moet het met weinig stellen; en mag gelukkig zijn dat ze een ‘baas’ gevonden hebben. Voor de topatleten is het niet moeilijk om aan geld te geraken. Als men zeer gekend en geliefd is bij het publiek, vallen de reclamefirma's als gieren op je, om je voor grof geld te engageren. Gaat het om onderbroeken, zonnebrillen of benzine, de sportsterren (én de consument) lopen erin.
Om tot deze elite te behoren zijn alle middelen goed, als het maar helpt. Omkoperij, en natuurlijk ook het ‘spuitje’. Vooral de doping (spijts de getroffen maatregelen) is nu erg in trek. Het gebruik van stimulerende middelen om op kunstmatige wijze het rendement van het lichaam op te voeren, is eigenlijk zo oud als de straat. Zelfs de atleten van de Olympische Spelen bij de Grieken, gebruikten bepaalde kruidenaftreksels, om harder te kunnen lopen. In de loop der eeuwen is de sport eigenlijk nog niets veranderd. De Olympische Spelen hadden bij de Grieken als doel een betere verstandhouding te ontwikkelen en de mens een gezond lichaam te bezorgen, wat uiteindelijk zeer positief is. Jammer genoeg kwam ‘de duivel’ ook mee, en zette de mens aan tot het kwade, hier tot het omkopen van atleten. Ook nu is dat nog steeds zo. Zeer mooie idealen, verstandhouding en ontwikkeling van mens en techniek, maar het kwaad loert om iedere hoek, de sport is vervallen in een afgodencultus, met als enige oppergod: GELD!
Johan SANDERS
Proostdijkstraat, 4
8172 PERVIJZE