| |
| |
| |
Leven of sterven met kernenergie
Het welles-nietes-twistgesprek over de voor- en nadelen van de kernenergie laait ook in de Lage Landen hoog op. De Nederlandse wetenschapsminister is tegen, ekonomieminister voor. De KVP was de partij die de stemmenbalans ten voordele van de experimentele kerncentrale te Kalkar deed doorslaan. De Amsterdamse afdelingen van de progressieve partijen ronselen echter handtekeningen om de Nederlandse financiering (15 t.h.) van het Kalkar-monster vooralsnog te stoppen.
In België is het debat over voor en tegen van kerncentrales al te laattijdig op het politieke vlak beland.
Zeer beperkte kampagnes door plaatselijke aktiegroepen tegen de bijna afgewerkte centrale te Tihange bij Hoei en de voorgenomen inplanting van een centrale te Zeebrugge was al wat er in België te beleven viel. We zitten echter wel aan een keerpunt. De (Nederlandse) Vereniging Milieudefensie beschikt over een bedrijvige werkgroep Kernenergie die een lijvige nota anti-‘nucleaire installaties’ opstelde. Achter deze afwijzing schuilt niet enkel een technisch bezwaar (stralingsgevaar, transportproblemen, veiligheid personeel, ongevallen in reaktorruimte, sabotage) maar ook een klad maatschappij-kritiek (onze gemeenschap kan gelukkiger worden met ‘schone energie’: zon; wind, waterstof; trouwens waarom zoveel offeren aan de expansie van de energie, we zijn beter af met versobering).
In België werd van franstalige zijde de anti-kerncentralestrijd vroegtijdiger gevoerd dan van Vlaamse kant. Hierin komt echter verandering.
| |
Aktiegroep
Te Gent werd door een 5-tal verenigingen een Verenigde Aktiegroep voor Kernstop gesticht. De overkoepelende milieu-organisatie Bond Beter Leefmilieu ondertekende de stichtingsoorkonde niet. Sekretaris Marc Dubrulle: Dit is geen principiële afwijzing. Als we aanvallen moeten we sterk in onze schoenen staan. In de aktie tegen kernenergie bestaan twee strekkingen: een harde kern (hoofdzakelijk jong en maatschappij-kritisch) en een meer bezadigde groep van wetenschappelijk ingestelde lui die met het oog op de ingewikkeldheid van het energie-probleem in het algemeen en de kernenergie in het biezonder terugdeinzen voor onbezonnen uitspraken. Bij een aantal aktiegroepen gaat het meer om maatschappij-kritiek dan om kern-kritiek. De BBL streeft naar een kwalitatievere leefwereld. Stoten we om deze te verbeteren op problemen van maatschappelijke strukturen, dan schuwen we de aanval niet. De maatschappij-kritische toon klinkt forser door in de Nederlandse Vereniging Milieudefensie.
| |
Regentenmentaliteit
De Bond Beter Leefmilieu stelde een vragenlijst op ter attentie van het ministerie van Volksgezondheid en het Leefmilieu. De vragen en antwoorden zouden tijdens een ‘open gesprek’ met deelnemers van de industrie, de overheid, de milieugroepen en de pers bediskussieerd worden. Tekenend voor de regentenmentaliteit van de Belgische autoriteiten kwam de vragenlijst slechts maanden later terug binnen, onvolledig en oppervlakkig ingevuld. ‘Wij hebben de treurige indruk afgewimpeld te zijn door Volksgezondheid. De BBL werd gewoon verwezen naar het Koninklijk Besluit van 1963 ‘houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen’. In de trant van ...wij zijn de deskundigen, er is voor alles gezorgd, maak je maar geen zorgen. Dat nemen wij niet, zegt Marc Dubrulle. We zullen opnieuw een debat aanvragen aan de opvolger van minister De Saeger. De beslissingen over de kernenergie mogen niet alleen in de sfeer van de ambtenarij blijven.
| |
Gezagsargumenten
Voor- en tegenstanders van de kernenergie meppen elkaar graag met gezagsargumenten om de oren. Een typische reeks van anti-kernenergie-uitspraken ziet er als volgt uit:
Albert Einstein, (Nobelprijs):
Het losgeslagen geweld van het atoom heeft alles veranderd, behalve onze manier van denken, nu we gaan naar een katastrofe zoals de geschiedenis er nog nooit één gezien heeft... Atoomenergie kan steeds alleen maar dienstig zijn voor vernietiging.
Linus Pauling, (Nobelprijs):
Zonder twijfel zal het radioaktieve materiaal dat door de atoomcentrales uitgestoten wordt, het menselijke ras schade toebrengen, het zal ook een steeds groter aantal kinderen doen geboren worden met zware lichamelijke en geestelijke letsels. Verder ben ik eveneens de mening toegedaan dat zelfs kleine hoeveelheden radioaktiviteit de vorming van kanker in de hand werken.
| |
| |
Hannes Alvén, (Nobelprijs):
Eens een schitterende hoop, gedeeld door de ganse mensheid, waaronder ikzelf, is de snelle aangroei van kerncentrales nu een van de meest deprimerende wolken die boven Amerika's lot hangen.
Edward Teller (‘vader van de waterstofbom’): Volgens mij horen kernreaktoren niet thuis op de aardoppervlakte.
De voorstanders van kernenergie klinken ook overtuigend.
Herbert Kouts, (Amerikaanse atoomenergiekommissie):
De kans dat zich met een kerncentrale een ramp zal voordoen is zo minimaal klein dat deze te verwaarlozen is.
In het Zeeuwse Borssele, werd door een actiegroep een bord geplaatst als reactie op een huis-aan-huis bestelde brochure waarin de bevolking wordt gerustgesteld.
Prof. Dr. J.A. Goedkoop, (Reaktorcentrum Nederland):
De vraag is of je met kernenergie kunt doorgaan zonder dat er onredelijke risico's zijn. Ik acht het zeer wel aanvaardbaar om verder te gaan. Aan de andere kant zijn er ook risiko's: mijnwerkers hebben kans in de mijnen te verongelukken, ze kunnen aangetast worden door longziekten.
Prof. Ir. Pelser:
Van alle gevaren die ons omringen is het stralingsgevaar er een dat biezonder goed onderzocht is en wordt. Het is gemakkelijk meetbaar, met biezonder gevoelige apparatuur tot in de kleinste doses aan te tonen. Kortom het is biezonder eenvoudig te bewaken. En juist al die wetenschap, die kennis van het probleem is al de helft van de oplossing ervan.
| |
Psychologisch
Het psychologisch probleem met de veiligheid van kerncentrales is dat deze praktisch niet kan aangetoond worden maar opgesloten zit in - voor leken onbegrijpbare - waarschijnlijkheidsberekeningen. De kans op breuken van leidingen waarin radio-aktieve vloeistof cirkuleert is 1 (één) op 1.000.000 jaar, een onvoorstelbaar kleine hoeveelheid.
Ir. Selleslaghs van de Kerncentrale Doel - KCD. Je mag gevaar en risico niet door elkaar haspelen. Een gevaar is gelijk aan een risico vermenigvuldigd met de waarschijnlijkheid dat het zich zal voordoen.
Reizen in een Boeing 747 levert weinig gevaar op, de waarschijnlijkheid dat er echt risico inzit voor de 350 passagiers is door het uitgebreide aantal tests en de strenge veiligheidsmaatregelen kwasi onbestaande. Je loopt meer gevaar te sterven in een verkeersongeval waar het riskante minder dramatische vormen aanneemt maar de waarschijnlijkheid achter elke wegenkruising gluurt.
De kernenergie geraakte minder snel ingeburgerd dan voor 15 jaar verwacht werd. De klassieke elektriciteitscentrale werd doelmatiger en haar brandstof (stookolie, aardgas, steenkool) bleef goedkoop. Geld was echter duur. Kerncentrales slorpen meer kapitaal op dan een klassieke eenheid. De hogere olieprijs, de Arabische boycot en de angst voor totale afhankelijkheid bezorgen de kernenergie een nieuwe kans.
De vraag of de kernenergie olie kan vervangen is ergens naïef. Globaal gezien wordt slechts 13 t.h. van de olie, aardgas en de steenkolen die we in België
| |
| |
en Nederland verbruiken gebruikt voor het opwekken van elektriciteit. Hier kan de kernenergie als vervanging optreden. Het overige is voorlopig onvervangbaar, we gebruiken het voor de verwarming van onze huizen, het spijzen van onze auto's en in de petrochemie.
| |
Leefpatroon
We hebben geen keuze indien we niet afstand doen van een energie-vretend leefpatroon. Wie kan in een industrieland verder leven onder bv. een verbod dat woonhuizen nog meer dan zes uur per dag verwarmd worden. We zitten nog niet aan die toestand maar voor het 10 jaar verder is kunnen we dergelijke forse reglementeringen kennen. De ‘Zwarte Kerstmis’ die de Britse premier Heath zijn landgenoten aanbood bewijst dat soortgelijke maatregelen niet uit de fabeltjeskrant stammen.
De vraag luidt niet ‘Moeten we de kernenergie een kans geven?’ maar wel ‘Is de kernenergiepolitiek die we volgen de beste’.
In 1973 was het aandeel van de kernenergie in het Belgische energieverbruik lachwekkend klein. Slechts de proefondervindelijke reaktor BR-3 te Mol leverde elektrische stroom. In 1974 en 1975 wordt het echter menens. Einde '75 zouden kerncentrales 20 t.h. van onze energiebehoeften dekken. Als eerste treedt de eerste eenheid (392,5 MW) van de centrale te Doel in werking. Een jaar nadien volgt Doel II (392,5 MW) en de centrale te Tihange bij Hoei (870 MW). De helft van de produktie te Tihange gaat naar Frankrijk. Deze centrale werd opgericht door de Frans-Belgische maatschappij SEMO. Pas in 1986 werd in België de principiële beslissing getroffen om kernenergiecentrales te bouwen. Drie jaar later, volgden de eerste bestellingen bij ACEC voor Doel en Tihange. Aanvankelijk bestonden plannen voor de bouw van een gemeenschappelijke Belgisch-Nederlandse kerncentrale aan de Schelde. In Nederland zijn elektriciteitsmaatschappijen echter op een sterk provincialistische leest geschoeid: de besprekingen met de Zeeuwse maatschappij kwamen niet van de grond. De Zeeuwen bouwen nu hun eigen centrale te Borssele bij Vlissingen.
| |
Koelwater
Twee kerncentrales zullen hun koelwater betrekken uit de Schelde. Enkel de Noordzee en de Maas hebben anderzijds een voldoende oppervlakte of debiet om koelwater voor nucleaire krachtstations te bezorgen. Daarom worden de drie Belgische centrales - die nog in de ontwerpkartons zitten - gebouwd te Nieuwpoort, Zeebrugge en Andenne.
De Belgische elektriciteitsmaatschappijen en de PZEM (Zeeland) kozen als type van kernreaktor de zgn. drukwaterreaktor (PWR = Pressurized Water Reactor), een ontwerp van de Amerikaanse firma Westinghouse. Deze reaktor (zie Doel, Borssele) van de ‘eerste’ generatie gebruikt het gewone vertrouwde water als overbrenger van warmte. Als brandstof wendt hij ‘verrijkt’ uranium aan. In de natuur vindt men uranium in 2 variëteiten: voor 99,3 t.h. is dat uranium 238, voor 0,7 t.h. uranium 235. Deze laatste variëteit kan men makkelijkst gebruiken in lichtwaterreaktoren. Het uranium 238 wordt in speciale fabrieken tot 5 t.h. ‘verrijkt’ met uranium 235. Voor uranium 235 is er een schaarste-probleem.
Kernenergie is technisch gezien niet zo verschillend van de klassieke energie opgewekt in elektrische centrales met steenkolen, aardgas of stookolie (m.a.w. termische centrales). Een reaktor in een kernenergiecentrale is slechts een meer ontwikkeld apparaat vergeleken
Maquette van de snelle kweekreaktor te Kalkar aan de Rijn: een fel aangevochten projekt.
| |
| |
met een ketel in een klassieke (termische) centrale. Sedert Enrico Fermi in 1942 de eerste zelf-onderhoudende kettingreaktie tot stand bracht zijn er talrijke types van kernreaktoren beproefd. Slechts enkele daarvan zijn voorlopig commercieel bruikbaar. Het meest verbreide type is de lichtwaterreaktor. De Amerikaanse multi-nationale ondernemingen Westinghouse en General Electric beheersen met deze soort de wereldmarkt. Het lichtwatermodel ‘drukwaterreaktor’ (Pressurized Water Reactor, licentie Westinghouse) is het enige dat tot op vandaag voorzien is voor commerciële uitbating in België. In juli 1972 waren de elektrische kerncentrales in werking of in konstruktie in de Europese Gemeenschap voor 77 t.h. lichtwaterreaktoren (52 t.h. PWR = Westing-house / 25 t.h. BWR = General Electric), BWR = Boiled Water Reactor, kokendwaterreactor.
Elektrische centrales of het nu kern- of klassieke centrales zijn, worden hoofdzakelijk gekocht door elektriciteitsmaatschappijen en slechts in beperkte mate door grote bedrijven (industriële zelfvoortbrengers).
| |
Acec
Westinghouse beschikt sedert 1970 als hoofdaandeelhouder over de nucleaire produktiecapaciteit van de enige belangrijke elektro-technische industrie in België: ACEC. Sedert jaren liep het beheer en de
Verschil in bewustheid. Nederland marsjeerde massaal te Kalkar. Vlaanderen was slechts symbolisch aanwezig.
rentabiliteit van ACEC uit de hand. Baron Empain (30 t.h. van het kapitaal) en de Société Générale (24 t.h.) verkochten in 1969 in overeenstemming met de Belgische regering - hun aandelen. Empain gooide de ganse 30 t.h. buiten, de Société Générale blijft baas voor 11 t.h. ACEC kocht reeds voor een 10-tal jaar kerntechnieklicenties van Westinghouse, dit was een voorspel op de opslorping.
Tot een echt nucleair beleid is de Belgisch industrie nooit gekomen.
De licenties die ACEC kocht maakten de Charleroise onderneming verder lui: zij interesseerde zich niet aan het nationale onderzoeksprogramma, zij had er trouwens geen behoefte aan. Cockerill mislukte in de commercialisering van de kleine kernreaktor Vulcain. De miljarden die de Belgische staat spendeerde aan het nucleair onderzoek leverden bitter weinig op aan de nationale industrie. De know-how blijft van buitenlandse oorsprong, het uitvoeren van delen van Amerikaanse ontwerpen voor de export blijft.
| |
Rendabel?
De kostprijs van de elektriciteitsopwekking in kerncentrales kan wedijveren met deze van termische centrales zodra het aantal uren dat de kerncentrale jaarlijks op vol vermogen werkt 7.000 à 8.000 bedraagt. Voor de klassieke centrales komt men in het geval van een vrij goede bezetting (7 à 8.000 uren) tot hogere prijzen per kilowatt/uur dan bij het kernproces. Daalt de benutting echter dan valt de klassieke energieproduktie snel weer goedkoper uit. Kerncentrales kan men dus opstellen van het ogenblik dat er voldoende vraag naar elektriciteit is om ze het ganse jaar op volle belasting te doen lopen.
Doel en Tihange werden uitgerust met kerneenheden die opgewassen zijn tegen de machtigste klassieke eenheden.
Waarom hebben de Belgische elektriciteitsbedrijven tot nu toe gewacht met de produktie van elektriciteit door kernbrandstof? De privémaatschappijen gegroepeerd in de ‘Vereniging der Elektriciteitsbedrijven van België’ (VEB) namen in 1958 maximum 1.548 MWe af, in 1968 3.082 MWe, in 1969 3.500 MWe (telt men hierbij de publieke termische centrales en de industriële zelfvoortbrengers dan komt men in dat laatste jaar aan 5.242 MWe). Met een piekbelasting in 1958 van 1.548 MW en 3.082 MW 10 jaar later, was het riskant overhaastig kerncentrales te bouwen met een vermogen van bv. 500 MW. Een dergelijke centrale zou in 1958 één-derde van de Belgische maximumafname geproduceerd hebben, wat bij het uitvallen van een soortgelijke eenheid het stilleggen van
| |
| |
het ganse elektriciteitsnet zou veroorzaakt hebben. Slechts rond 1965 werd de vraag naar elektriciteit in België voldoende groot om kerncentrales met een ‘per definitie’ hoog vermogen te konstrueren.
| |
Noord en Zuid tegenover kernenergie
‘We kregen op Eurochemic-Dessel het bezoek van een Nederlandse radioploeg. Zij maakte een uitzending over de kernindustrie. Je zag het de heren aan dat zij angstig waren in onze fabriek. De kontroleapparatuur die in het zwaar beschermde gedeelte van Eurochemic stond was voor hen een teken van sluipend stralingsgevaar dat hen persoonlijk bedreigde. Verklaringen over de voorzorgs- en kontrolemaatregelen allerhande overtuigden hen slechts gedeeltelijk. Lachwekkend’.
Deze anekdote werd me verteld door een direkteur van Eurochemic tijdens een bezoek aan de opwerkingsfabriek te Dessel.
Je kan met die direkteur menen dat de Nederlanders, door nu al jaar en dag te lezen over de gevaren van de kernenergie, elk gevoel voor maat verloren hebben. Je kan echter evenzeer betreuren dat in België nooit enig openbaar gesprek op gang kwam over de belangrijke keuze om onze energievoorziening sterker afhankelijk te maken van kerncentrales. Langzaam sijpelt het besef door in Vlaanderen dat er eens te meer levensbelangrijke beslissingen genomen werden over de hoofden heen van de burgers en hun vertegenwoordigers in de wetgevende kamers.
Alles begint met de vaststelling dat de Belgische politici er nog steeds niet in geslaagd zijn een energiepolitiek uit te stippelen.
Energiebeleid in België is het klakkeloos onderschrijven door het parlement van de beslissingen genomen door de elektriciteitsmaatschappijen. Je kan het deze laatste niet euvel duiden dat zij - door gebrek aan tegenspelers - het initiatief in handen nemen. De Brusselse professor Polk kloeg op een recent colloquim van de volkshogeschool Lodewijk de Raet met als tema ‘Ieven of sterven met kernenergie’ over de onaanvaardbare machtspositie van de energiebedrijven die aan eenzijdige voorlichting doen, hoofdzakelijk op winsten uit zijn, de bevolking onbekwaam achten tot ernstige bezinning maar haar wel konditioneren tot een groeiend energieverbruik.
Belgische politici zagen tot voor kort geen elektoraal profijt in technische diskussies over energieproduktie. Van de vaststelling dient vertrokken bij het vergelijken van de anti-kernenergiebeweging in België en Nederland.
In Nederland wordt het twistgesprek over voor- en nadelen van de kernenergie reeds jaren met groot gedruis gevoerd in kranten, op hoorzittingen en op de beeldbuis. Dit heeft als gunstig effekt dat de politieke en ekonomische verantwoordelijkheid voor een en ander duidelijk voor de voeten gelegd wordt van aanwijsbare instanties. Als hinderend gevolg mag men stellen dat iedereen - ook de scholier van 13 - er
De energiecrisis bezorgt de kernenergie een nieuwe kans.
| |
| |
zijn weetje over heeft en het gesprek zich van dan af beperkt tot het uitwisselen van slogans. De indoktrinatie vervangt de diskussie.
In België is het gesprek los gekomen op een ogenblik dat er twee kerncentrales (Doel 1 en Tihange) kant-en-klaar zijn en ingeschakeld worden op het elektriciteitsnet. Tot voor enige maanden leidden de anti-groepen een ondergronds bestaan. Zij kenden elkaar nauwelijks, werden niet au sérieux genomen en uit de media geweerd. Een kentering trad in door het geruchtmakend optreden van de Zeebrugse aktiegroep DEM U 235. Zeebrugge ligt de milieu-aktivisten reeds enige jaren nauw aan het hart omdat daar op diverse vlakken (havenuitbreiding, aardgasterminal, industrievestigingen) een strijd aan de gang is tegen de blinde ekonomische groei ten koste van een vitale dorps- en kustgemeenschap. De strijd tegen de bouw van een kerncentrale te Zeebrugge en te Nieuwpoort (Westkust) leidde in 1974 tot de stichting van de Verenigde Aktiegroep voor Kernstop (VAKS). Koördinator Guido Steenkiste (d'Alcantaralaan 72 9971-Lembeke, tel 091/77.46.82) woonde een hele poos in Nederland. Hij maakte kennis met de anti-kernenergiestroming tijdens de aktie tegen de bouw van de suspensiereaktor te Arnhem. Bij de VAKS hoort thuis een groep Leuvencse universiteitsstudenten die verenigd in de werkgroep Soft Technology reeds zowat een jaar publiceert over de nadelen van de kernenergie. Het zwakke punt in de stroming die kernenergie niet als het beloofde land ervaart was tot voor enige weken de Bond Beter Leefmilieu. Deze koepelorganizatie - een tegenhanger van de Nederlandse Vereniging Milieudefensie - wenste zich niet onvoorbereid te engageren. Maandenlange gesprekken leidden in december II. tot een publieke stellingname tegen bepaalde aspekten van de kernenergie (hoge opstapeling van radioaktieve emissies, afvalkontrole, e.a.). Kenschetsend voor de typische Belgische kontext van de stellingname was het aanklagen van het veronachtzamen van de volksvertegenwoordiging in het beslissingsproces.
| |
Noodzaak?
In dit bestek is het onmogelijk alle problemen in verband met de kernenergie aan te raken. Kernenergie is wellicht een noodzaak. Wat echter in elk geval een noodzaak wordt is het ernstig bestuderen van de risico's die deze zeer biezondere energievorm meebrengt. Daarmee is al te lang getreuzeld. In het biezonder de politici mogen deze problemen niet langer verwaarlozen.
Ook op dit gebied zijn Noord en Zuid op samenwerking aangewezen.
FRANS CROLS
|
|