Ter verbetering
In de eerste plaats omdat te weinig gemeentebesturen ondanks de aanwezigheid van geschikte locaties (parken, kastelen, etc.) bereid zijn geld ter beschikking te stellen voor exposities monumentale beeldhouwkunst;
Omdat rijk en provincie te weinig mogelijkheden bieden om plaatselijke tentoonstellingen te subsidiëren;
Omdat de bedragen die voor dat doel ter beschikking zijn voor de samenstelling van deze tentoonstellingen niet zijn aangepast;
(Voorbeeld: in één provincie in Nederland bestaat de regeling dat tentoonstellingen voor een deel (!) worden gesubsidieerd tot een maximum van f. 500,-.
Voor dat bedrag transporteert men één beeld t.w.v. f. 60.000,- verzekerd van Drente naar Utrecht, maar het moet ook tijdens de expositie worden verzekerd en daarna gaat het beeld doorgaans terug naar de plaats van bestemming, voorts bestaan de meeste tentoonstellingen uit tenminste 30 werken. Zo'n regeling (nogmaals in één provincie) is zelfs voor exposities van tekeningen niet toereikend;
Omdat de transport- en verzekeringskosten voor deze tentoonstellingen hoog liggen. Bij voortduring zijn kranen en diepladers van zwaar kaliber noodzakelijk. Bovendien is voor het laden en lossen van deze bronzen reuzen speciale deskundigheid vereist;
Omdat de weinige beeldhouwers die grote werken in voorraad hebben (in Nederland minder dan de vingers aan één hand), hoogstens nog genegen zijn in het buitenland te exposeren en verder het werk in eigen atelier houden;
Omdat de overige kunstenaars van grote werken merendeels uitsluitend in opdracht werken. Buiten opdracht vervaardigen zij wel werken in gips en was, maar het ontbreekt hun aan geld om zelf deze werken in brons te laten gieten. Daardoor komen deze werken niet op exposities die toch al als regel met te geringe budgetten kampen en waarvan de organisatie een dergelijke investering evenmin kan voorschieten. Zo is de vicieuze en/of malicieuze cirkel gesloten.
Een verheugende ontwikkeling bij deze aantekeningen van kritische teneur is de toenemende verkoop van kleinplastieken. Maar ook daarvoor geldt dat er meer tentoonstellingslocaties ter beschikking dienen te komen:
zalen in musea voor wissel/verkoopexposities, maar ook raadzalen, centrale ontmoetingshallen van bedrijven, postkantoren, etc.
Ook hier: alle waar is naar zijn geld. Men kan een paar plaatselijke kunstenaars vragen om zelf wat neer te komen zetten of hangen en dat desnoods verzekeren, men kan een rondreizende tentoonstelling voor enkele honderden guldens afnemen van werk waarvan de enige gemeenschappelijke noemer is dat het niet te koop is. Men kan ook een
Overzichtsfoto Beelden in De Bilt VII (1972) met o.a. midden rechts het dynamische beeld Beweging in de ruimte van de Maastrichtenaar P. Killaars.