Neerlandia. Jaargang 78
(1974)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 186]
| |
Het Nederlands in Suriname
| |
[pagina 187]
| |
beurtenissen zo verschillend zijn als tussen Nederland en de West het geval is, er in de taal een hele sector omzeggens in de ijskast wordt opgeborgen bij gebrek aan een zijnsrelatie, terwijl anderzijds een gebrek ontstaat aan nieuwe termen en wendingen om dingen en voorvallen te verwoorden die in het land van oorsprong der bedoelde taal niet bestaan. Om deze spanning in het taalgebruik op te lossen gaat men dan enerzijds de niet meer situatiegebonden woorden pogen te gebruiken voor nieuwe situaties - d.w.z. betekeniswijziging van het woord en anderzijds het invoeren van de eigen plaatselijke term. Zodoende is er binnen het Nederlands als dusdanig een hele waaier van schakeringen ontstaan in correlatie met de sociale gelaagdheid van de bevolking.
Het Nederlands van de minderontwikkelde zal aldus veel meer Sranan gekleurd zijn dan dat van de man met de leidende positie. Dat deze gelaagdheid dan nogmaals wordt doorkruist door een etnisch patroon stelt ons voor het probleem dat een bepaald taalgebruik daarenboven ook nog met een etnische groep zal worden geassimileerd, wat ons dan van het taalkundige naar het delikate plan der rassenproblematiek brengt. Wij moeten noodgedwongen vaststellen dat het Nederlands nog steeds een aangeleerde taal blijft, door de bevolking aangevoeld als iets wat van bovenaan op hen wordt neergelaten. En toch moeten wij ook stellen en moeten, menen wij, de Surinamers zelf inzien dat ondanks al wat hiervoor werd geschreven het Nederlands toch een integraal element uitmaakt van het kultuurpatroon van de Surinaamse Natie in wording. De toekomst alleen kan ons uitwijzen of deze tak van onze taal eigenzinnig verder zal doorgroeien, steeds verder van de stam af. Het is echter de taak van elke Nederlander, van elke Vlaming erover te waken dat het Kultureel Erfgoed dat in de loop der eeuwen in de West is gegroeid niet teloor gaat; dat het afstoten van de Nederlandse taal en kultuur helemaal geen oplossing is voor om het even welk probleem, maar alleen een verarming voor Suriname en de hele Nederlandstalige gemeenschap in de wereld.
Wie nu meer over deze problematiek wenst te weten beschikt sinds kort over de uitstekende publikatie van het Kabinet voor Surinaamse en Nederlands-Antilliaanse Zaken, die een bijzonder nummer uitmaakt in de reeks ‘Schakels’Ga naar eindnoot(3). Na een korte historische schets waarin o.a. een vergelijking wordt gemaakt met de situatie van het Engels op Jamaica en het Frans op Haiti, volgt een sociografische uiteenzetting betreffende het gebruik van het Nederlands in de onderscheidene bevolkingsgroepen van Suriname door F.J. van Wel. De hoofdbrok wordt gevormd door een bijdrage van drs. A.J. Vervoorn getiteld ‘Het Nederlands en de Surinaamse letterkunde’. Hierin vestigt hij onze aandacht op het waardeverschil dat ontstaan is in het woordgebruik der Surinaanmse auteurs.
Het Nederlands heeft uiteraard een groot sociaal impakt en wie vooruit wil komen in de maatschappij zal het moeten beheersen. Dit verschijnsel ondervinden wij, wat het frans betreft, dagelijks in België, meer speciaal te Brussel en hoeft geen verder betoog. Het tweede deel geeft ons een idee van de invloeden van andere talen zoals hierboven reeds aangehaald. Dit aan de hand van talloze voorbeelden uit de Surinaamse literatuur, o.a. uit het voortreffelijk werk van Be VianenGa naar eindnoot(4). Moeilijker wordt het wanneer de auteur ons enig inzicht poogt te geven in de betekeniswijzigingen der woorden, in zinsbouwaanpassingen en grammatikale partikularismen, die alles samen het lezen van dit buitenbeentje in onze letterkunde toch wat moeilijker maken dan een doorsnee roman. Dat dit echter helemaal geen bezwaar weze de heel dikwijls interessante Surinaamse schrijvers ter hand te nemen, want de inspanning wordt ruimschoots beloond. Nu nog, - maar voor hoelang? - zijn de woorden van Oudgoeverneur G.J. Staal (1916-1920) geldig. Zoals hij zei vertoont het Nederlands in Suriname ‘hooguit eenige eigenaardigheden die niets afdoen aan de zuivere overeenstemming tusschen het Nederlandsch ginds en dat in Nederland zelve’.
Drs. Y.J.D. PEETERS |
|