Kort genoteerd
In memoriam Karl A. Mayer (1893-1974)
De laatste jaren van zijn leven heb ik het genoegen gehad af en toe in het gezelschap van Karl A. Mayer te mogen verkeren.
‘Genoegen’, omdat hij me altijd vergastte op het vertellen van anekdotes en literaire herinneringen aan bijv. de grote Vlaamse socialist Camille Huysmans (1871-1968) en de Nederlandse romanschrijver J. van Oudshoorn (1876-1951).
Met Jan Prins, kunnen we zeggen:
‘te Rotterdam werd hij geboren, onder de adem van de Maas’. Maar het gezin Mayer verhuisde naar Antwerpen, waar Karl op het Gymnasium alras onder de goede invloed kwam van Vlaamsgezinde medescholieren en hij heeft, naar zijn zeggen, aan heel wat flamingantische ‘relletjes’ meegedaan.
In Antwerpen kwam hij in contact met de grote socialist Camille Huysmans, wiens secretaris hij werd en hij moest in deze functie in het jaar 1917 ook mee naar Stockholm, waar de Socialistische Wereldconferentie werd gehouden. Van tevoren had hij de N.R.C. aangeboden als haar correspondent-verslaggever aldaar op te treden, waarop toen door de Rotterdamse krant niet werd ingegaan, maar later vroeg de toenmalige hoofdredacteur van de NRC,
Karl A. Mayer (1893-1974)
dr M. van Blankenstein hem dit toch te doen.
Dit beviel de N.R.C. kennelijk zo goed dat Karl Mayer benoemd werd tot redacteur-correspondent van de N.R.C. in Berlijn, wat tot 1939 duurde, het jaar waarin hij door het Nazi-bewind gedwongen werd Duitsland te verlaten. Hij kwam toen bij het moederbedrijf te werken en na de 2de Wereldoorlog werd hij N.R.C.-correspondent in Antwerpen, om daarna weer naar Rotterdam terug te keren om op de Buitenland-redactie te Rotterdam een plaats te krijgen.
Na zijn pensionering in 1958 leidde hij tot 1971 als hoofdredacteur het Duitstalige, in Rotterdam uitgegeven blad ‘Der Hafenkurier’, waarna hij in 1971 definitief afscheid nam van de journalistiek om de laatste jaren van zijn veelbewogen leven in teruggetrokkenheid door te brengen.
Eén van zijn mooiste herinneringen is misschien wel zijn vriendschap geweest met de Noord-Nederlandse schrijver J. van Oudshoorn (ps. van J.K. Feylbrief, die in Berlijn, Mayers standplaats voor de N.R.C., van 1911 tot einde 1932 Directeur van de Kanselarij van de Nederlandse Ambassade was), een man met wie hij een diepe en innige vriendschap opbouwde.
Dat zijn kennis door officiële instanties op prijs werd gesteld, blijkt uit het feit dat Mayer bij de dood van Van Oudshoorn door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden verzocht werd de schrijver in haar Jaarboek 1950-1951 te herdenken met een uitvoerig en openhartig levensbericht.
Eén van Karl Mayers leukste anekdoten was dat jaren geleden een brief bij de N.R.C. binnenkwam van een jonge, Nijmeegse neerlandicus uit Deventer, drs. W.A.M. de Moor (de huidige literatuur-medewerker Wam de Moor van ‘De Tijd’), die de hoofdredaktie van de N.R.C. verzocht hem adressen e.d. te geven van de eventuele nabestaanden van de heer K.A. Mayer.
Grijnzend kon Karl Mayer toen schrijven dat dat nog niet nodig was, omdat hij nog volop en rechtop in het leven stond. Met deze Wam de Moor, de beheerder van het Van Oudshoorn-archief, en zijn gezin is toen een plezierige relatie ontstaan.
Wat Karl Mayer en het A.N.V. betreft, wel hij zat in de redactie van ‘Neerlandia’, was bestuurslid van de afdeling Rotterdam e.o. en hij wàs er ook altijd, of het nu Rotterdam, Den Haag, Roosendaal of Antwerpen was, waar het A.N.V. bijeen kwam. Hij was ook een steunpilaar van een Nederlandse Bank in Duitsland. Ik zal me nog lang zijn altijd fijnzinnige opmerkingen blijven herinneren.
W. van DONGEN
Secretaris A.N.V., afd. Rotterdam