| |
| |
| |
Op reis door Nederland
Hier volgen nog twee bekroonde reisverhalen uit de prijskamp ‘Ontdek de topjournalist’. Chris Nuyts werd bekroond in de groep 15 tot 19 jaar. Peter de Clerck behoort tot de groep 12 tot 15 jaar.
Wie verre reizen maakt kan veel verhalen. De Belgische vakantieganger reist veel, en vergeet daarbij de schoonheid van zijn eigen land en die van onze noorderburen. Daarom zou het voor hem heel interessant zijn om een reis door Nederland te maken. Vaak wordt dit land nog gelijkgesteld met kaas, molens en klompen. Voor een ééndagsreisje vindt men het een aantrekkelijk voorstel, maar voor een vakantie van langere duur al niet meer. Toch loont het de moeite Nederland wat grondiger te leren kennen. Daarom zal ik jullie nu meenemen voor een lange tocht dwars door Nederland. Dit land strekt zich uit als een lang lint langs de Noordzee. Het bezit een grote rijkdom aan natuurschoon, mooie steden met talloze musea, kastelen, enz...
Het eerste bezienswaardige stadje is Tilburg, gelegen in Noordbrabant. Hier bevindt zich één van de mooiste dierenparken van geheel Nederland. Kinderen kunnen er zich een hele dag amuseren, zowel met de dieren als in de reuze-grote speeltuin. Ze zullen er een onvergetelijke herinnering aan bewaren.
We zetten onze reis verder en komen in Rotterdam. Het is een zeer moderne stad, en men kan er zich meer dan een dag vermaken. Een bezoekje brengen aan 's werelds grootste haven met haar olieraffinaderijen,
scheepswerven, enz..., het is er een drukte van jewelste. Wanneer we de Euromast beklimmen kunnen we het schitterende panorama van deze stad bewonderen. Rotterdam bezit tevens de grootste en modernste concertzaal van Europa. Wie zijn gading niet vindt in dit alles kan er naar hartelust winkelen, want alle verkeer in het winkelcentrum is er uitgesloten.
Mensen die niet houden van slenteren langs de verschillende winkels kunnen een terrasje uitzoeken en zo rustig de winkelende dames gadeslaan.
Den Haag, gelegen aan de kust, herbergt talrijke bezienswaardigheden.
De parken en plantsoenen, waaraan deze stad een bijzondere aandacht schenkt vormen een kleurrijke versiering. Scheveningen is Nederlands grootste badplaats. De Pier die men er onlangs heeft gebouwd trekt jaarlijks vele bezoekers. Het is niet alleen bekend om zijn Pier, maar ook om het miniatuurstadje ‘Madurodam’. Dit dwergendorp wordt jaarlijks druk bezocht. Het is een echte stad, met dezelfde drukte en bezigheden.
Langs Alkmaar en Volendam met hun beroemde kaasmarkten, naar de hoofdstad van het land namelijk Amsterdam, dat uiteraard een ruime keuze aan bezienswaardigheden biedt. In het centrum van de stad ligt Artis. Hier worden meer dan 7.000 dieren verzorgd, en er is meer dan een dag nodig om alles te zien. Het aquarium met 700 soorten vissen is een wondermooie collectie. Amsterdam is er dan ook terecht fier op zulk een dierentuin te bezitten. Kinderen en volwassenen zullen er van opkijken wat de Artis hun allemaal te bieden heeft, zonder twijfel is het een unieke gelegenheid om het te bezoeken. Eén van de aantrekkelijkste dingen in deze oude koopstad zijn de schilderachtige grachten. Een rondvaart bij nacht over deze grachten is een schitterende romantische belevenis, die we niet vlug zullen vergeten. Men kan dan de vele historische monumenten, patriciërswoningen en de altijd bedrijvige haven bewonderen.
Na dit uitgebreid bezoek aan Amsterdam reizen we verder naar Kaatsheuvel. Een droomwereld voor groot en klein, de Efteling, het meest bezochte recreatiecentrum van Nederland. Dit fantastische park biedt vele attrakties, bijvoorbeeld het sprookjesbos met de uitbeelding van de verschillende sprookjes uit alle landen. Het hoogtepunt van alles, is het sprookje uit India geschreven door Hare Majesteit koningin Fabiola ‘De Indische waterlelies’. De Efteling is niet alleen een sprookjeswereld maar ook een ontspanningscentrum. Men kan er naar hartelust wandelen, roeien, paardrijden enzomeer... Voor de kinderen is het net alsof ze in een droomwereld terechtkomen, een droom die men hen echt niet kan ontnemen. Van het ontspanningsoord terug naar de alledaagse en drukke bezigheden van de stad, Amersfoort. Dwalend door dit oude stadje met zijn dromerige grachtjes, middeleeuwse stadswallen, musea, antiekwinkeltjes, enz... Ja! Dat is Amersfoort, een echt voorbeeld van een oude stad in Nederland.
De plaatsen die we nu voor het grootste deel bezocht hebben zijn voornamelijk toeristische centra, of handelssteden, maar Nederland bezit ook nog wel wat anders. Het is niet alleen een industrieland, maar voor een groot deel ook een landbouwland. Men vindt er verschillende
landbouwstreken, en Friesland is er net zo één. Het typische van deze streek zijn de uitgestrekte weiden, met de grote kudden koeien die er grazen. Hun koeien zien er heel anders uit, wat betreft de kleur, dan de Belgische. De landbouwers beschikken er over uitgestrekte gebieden, waarop men verschillende gewassen teelt. De bedrijven zijn er sterk gemechaniseerd. Deze streek is gekend om haar klederdracht en ook om haar talrijke molens, die het vlakke landschap een aangenaam en ouderwets uitzicht geven. Vooral in de lente, als alle boomgaarden in de bloesem staan is het er erg fijn om te wandelen. Maar we zetten onze reis nu verder langs Groningen, en veel tijd om te wandelen is er dus niet. Na een heel eind rijden komen we in Arnhem, want het was ook onze bedoeling déze stad te bezoeken. Het dierenpark, met voornamelijk leeuwen,
| |
| |
waar men vrij met de wagen in kan, is ongetwijfeld een sensatie. Het geeft net het gevoel alsof je op safari bent. Onderweg, bezoeken we nog het Evoluon, een zeer modern gebouw, met alle technische snufjes die men zich kan inbeelden. Maar nu, op naar Valkenswaard, de bloemenstad. Jaarlijks houdt men er een grote bloemenstoet. Ontelbare hoeveelheden bloemen worden hieraan besteed, wat ook niet tevergeefs is, want het is iedere keer een prachtige gebeurtenis, die steeds vele toeschouwers lokt. Nederland bezit vele grote bloembollenvelden, die één keer per jaar voor het publiek worden opengesteld. Onder meer in het Keukenhof. Met zulk een grote hoeveelheid bloemen voert Nederland natuurlijk uit naar heel Europa. Deze bloemen worden verzonden via het nabijgelegen vliegveld Schiphol. Deze luchthaven is de modernste ter wereld. Het is tevens een toeristisch hoogtepunt. Het is er een lawaai van jewelste want op deze vlieghaven landen en stijgen dagelijks tientallen ijzeren vogels. Op het dak is er voor de bezoekers een ruime moderne uitkijktoren vanwaar men over de vliegtuigen, start- en landingsbanen ziet, een zeer spektakulair panorama.
Hiermee zijn we dan aan het eindpunt gekomen van onze reis. Een boeiende, leerrijke en interessante trip, die iedereen wel zal interesseren, en... verbazen over de schoonheid van dit land.
Nederland past zo uitstekend bij België, een vereniging van deze twee landen zou ongetwijfeld een prachtige brok natuurschoon worden, die een enorme aantrekkingskracht op toeristen zou uitoefenen. Immers België en Nederland hebben altijd één historisch geheel gevormd.
CHRIS NUYTS
| |
Paasvakantie in Nederland
Eerste dag: daar gaan we...
‘Verdikke, die wekker is niet goed wijs’, waren mijn eerste, halfwakkere woorden die dag. Zonder me verder dik te maken wou ik weer insoezen. Mijn geheugen was blijkbaar echter nog niet ingeslapen, want even later ging een schok door me heen. Ik zat rechtop en jufchte: ‘We gaan naar Nederland!’ De rest van ons gezin (vader, moeder, jongere broer) had toen geen wekker meer nodig...
Aankleden, tanden poetsen en eten geschiedden nu in recordtempo. Even vóór halfacht zat iedereen in de wagen. Via de autosnelweg (waar nog enkele mistbanken hingen) reden we naar Gent en namen er de E-3, rechtstreeks naar Antwerpen. Eenmaal over de Belgisch-Nederlandse grens ging het zonder dralen naar Breda. Na een korte verademing zetten we het lekker gangetje verder in de richting Rotterdam. In deze ruime havenstad (met een stadskern dië me evenwel kleiner leek dan Brussel bij voorbeeld) bezochten we natuurlijk de statige, stevige 180 meter hoge Euromast. Een lift die 4 meter per seconde stijgt (dat is, geloof ik, iets meer dan 14 km per uur), bracht ons gezin in 24 seconden bij het platform. Geweldig, formidabel, fantastisch was het daarboven! We zagen de uitgestrekte haven met één oogopslag en zonder een voet te verzetten. Machtig! We hadden er wel uren willen blijven. Dat kon echter niet. Na enige tijd daalden we dus - jammer genoeg - weer af. Met in de maag een gek gevoel. We wilden niet meteen de auto in. In het nabije park, dat we via een brug over de Maastunnel bereikten, gingen we nog wat wandelen. De rust van de zaterdagmorgen was er voelbaar.
Bij de terugkeer aan onze Ami-6 versterkten we de inwendige mens. Terwijl we de lekkere boterhammetjes lieten verteren, voerde pa ons naar het centrum van Rotterdam. Al wandelend (met moeders blik vooral gericht op de Nederlandse mode in de uitstalramen) konden we o.m. twee beeldhouwwerken bewonderen: een omhoogkijkend heertje en een paar duo spelende beertjes. Juist: we flaneerden op de autovrije Lijnbaan. Bij onze noorderburen wordt méér aan de voetgangers gedacht dan in ons vaderland. Hoe veel mooier zou mijn Brugge niet zijn, als er geen auto's zouden rijden! Mocht ik ooit eens minister van openbare werken worden, ik zou minstens de helft van onze straten verkeersvrij maken. Voor de handelaars heb ik trouwens een oplossing: er zouden onderaardse tunnels gegraven worden om het vervoer van goederen mogelijk te maken. Eigenlijk zou iedereen van die tunnels gebruik kunnen maken door bij zijn huis een kelder te bouwen die toegang verleent tot het onderaards verkeer. Maar ja, zover zijn we helaas nog niet...
Omstreeks vijf uur verlieten we Rotterdam en reden nu in één ruk naar onze pleisterplaats voor de volgende dagen: Katwijk-aan-Zee. Na even zoeken vonden we ons pension op de Boulevard. Het viel mee. We kregen kamers 1 en 3 toegewezen, luisterden naar de keurige taal van de gastheer, verkenden het huis en gingen vervolgens nog een wandeling maken door het avondlijke Katwijk (waar - in tegenstelling tot in België - de verlichte huiskamers als het ware tot de straat behoren, want we konden overal onbescheiden blikken werpen en tegelijk een beetje meesnoepen van de televisieprogramma's). Met een eerste dosis ‘Hollandse indrukken’ trokken we bedwaarts.
| |
Tweede dag: Haagse bezoekjes
Tja, wat vonden we van het pension? Eigenlijk moeilijk samen te vatten. De kamers waren excellent, bedden en ontbijt eveneens; maar van buiten gezien (zowel vóór als achter) liet het misschien iets te wensen over. De voorjaarsstormen waren hier niet vreemd aan. Katwijk had, naar we hoorden, nogal wat te lijden gehad van moeder natuur.
Een uurtje na het zondagse ontbijt waren we al op weg naar Den Haag. Ons viertal bezocht er o.m. een vorstelijk verblijf dat tot museum omgevormd was: het Mauritshuis. Verder zagen we het Binnen- en het Buitenhof, waarop het standbeeld van Willem II een plaats gekregen had. Voor het overige lag de residentiestad er maar uitgestorven bij. Een hemelsbreed verschil met een door-de-weekse dag, zei vader (die al dikwijls in Den Haag geweest was). Toen tegen het middaguur ons maagje begon te rammelen, versnelden we de pas en... waren plots niet meer in Den Haag maar ergens in... China. De oplossing voor de niet-begrijpende: we waren een Chinees restaurant binnengestapt. Gelukkig
| |
| |
hadden ze er ook ‘westerse menu's!’
's Middags werden familiebezoekjes afgelegd. Waren we dan weer naar België afgereisd? Nee, hoor! Zusters van mijn opa wonen namelijk al jaren in Den Haag. Zij waren opgetogen met onze komst. We werden dan ook overrompeld met thee, koekjes, coca-cola en... zoenen.
De jongste familieberichten werden uitgewisseld en oude koeien werden uit de gracht gehaald. Tussendoor mocht ik samen met broer Hans een kinderprogramma in kleur volgen op het Nederlandse televisiescherm. Achter ons hoorden we de babbelende Haagse familieleden allerlei superlatieven gebruiken: ‘hartstikke leuk’, ‘goosiemijne’, ‘fantastisch’, ‘reuze’,... Ik besloot die woorden straks ook te gaan gebruiken.
Toen de tantes uitgepraat waren en het buiten donker begon te worden, zochten we weer de weg naar Katwijk op.
| |
Derde dag: grachten, bruggen en bloembollen.
Met de woorden ‘oh jeetje’ en ‘goosiemijne’ (invloed van het Haagse bezoek) richtte ik me die morgen op. Na het traditionele ontbijt (dat bestond uit bruin brood, wit brood, rozijnebrood, knakkerbrood, ham, kaas, confituur, plus ei, en dat zéér deftig werd geserveerd) trokken we naar de stad die de eerste, dus oudste universiteit van Nederland herbergt. Daar zat, volgens mijn vader, nogal muziek in. Hij moet het weten, vermits hij er zelf enige tijd gestudeerd heeft. En inderdaad: we konden er genieten van een soort Venetië van het Noorden. Grachten, bruggen, straatjes
en steegjes wisselden elkaar af. Voor menige gevel bleven we staan, maar Brugge, ons Brugge konden we toch niet vergeten... Lag het aan de storende brommers? Aan de wriemelende studentenmassa? Aan sommige bouwvallige huizen?... Ik weet het niet. 't Zal wel ‘chauvinisme’ zijn, zei moeder, maar dat woord kende ik toen nog niet. 'k Heb het achteraf in de dikke Van Dale opgezocht. Nou ja, we zullen het er maar best niet meer over hebben...
Na de middag ging de tocht naar Noordwijk-aan-Zee, maar wegens mist op het strand bleven we voorlopig uit de buurt van het water. We zochten weer de wagen op en volgden de Bloembollen-route, die ons overigens erg beviel. Rond drie uur begonnen we dan aan een wandeling in de duinen en eindigden tenslotte toch op de ‘boulevard’ (een woord dat me tegenvalt van de Hollanders), waar een kolonie van de Duitse Bondsrepubliek bleek neergestreken te zijn. Er was enige toelichting van vader nodig om mij dit verschijnsel te verklaren. Van dat ogenblik af lette ik steeds meer op de Duitse nummerplaten en viel het mij op hoe bitter weinig Belgische wagens op de Nederlandse wegen bolden. Was het dan toch waar, dat de Belgen niet zoveel belangstelling hebben voor hun Noorderburen? Ik nam mij voor de eerstvolgende spreekbeurt in de klas aan Nederland te wijden! En in mijn opstellen zou ik het er ook over hebben! Wacht maar.
Boordevol plannen verdween ik die avond onder de wol.
| |
Vierde dag: wat een bloemenweelde...
Ook vandaag zit ik aan de ontbijttafel onze pensionhouder voortdurend te observeren. In zijn houding en bewegingen lijkt hij mij een kruising van een merel die zijn vrouwtje het hof maakt en van Berend Boudewijn die elegant wil doen. Ja, zoiets moet het zijn. Eigenlijk is de man oerdeftig. Ik heb soms moeite om niet in een luide lach te schieten. De wijze waarop hij serveert, stapt, voortschrijdt, articuleert, buigt, kucht: het is allemaal uiterst ‘keurig’ (maar dan ‘keurig’ zoals wij, Vlamingen, dat woord niet kunnen uitspreken).
Vader deed me toch de brave man vergeten, toen hij - zijn jas aantrekkend - ons vroeg: ‘Gaan jullie mee naar Keukenhof?’ Zonder het antwoord af te wachten stapte hij in de wagen, gaf gas en reed in één adem naar het bloemenfestijn te
Lisse. Onze ogen hadden nog nooit iets dergelijks aanschouwd! Bloemen, bloemen, nog eens bloemen. En daarnaast: serres, flamingo's, fonteinen en restaurants. Mijn fototoestel deed zijn werk. Beelden kunnen hier inderdaad meer bereiken dan woorden. Daarom ook dat ik mij niet waag aan verdere beschrijvingen. Wie Keukenhof nog niet gezien heeft, moet volgend jaar maar zelf eens gaan kijken.
Na de middag reden we van Lisse nog naar Haarlem. We lieten de auto op het Sofiaplein en wandelden vandaar in de richting van de Grote Markt. Opeens kon broer Hans ‘de lokkende roep van Moeder Natuur niet meer weerstaan’ (de uitdrukking hoorde ik eens van Willem Duys op de beeldbuis tijdens een wedstrijd van Tom Okker) en ijlings liepen we een ‘Vroom en Dreesman’ binnen, waar een poeslief stemmetje antwoordde: ‘Het toilet? Op de zesde etage, mevrouw!’ Die Nederlanders toch... zeg nou zelf...
Teruggekeerd van de hoogste verdieping volgden we in de Haarlemse straten de bordjes ‘Frans Halsmuseum’. Na enig zoeken werden we beloond voor de moeite: we kregen er vele, mooie, bekende en minder bekende schilderijen te zien. Vooral de rust en de stilte vielen ons op: een oase midden in de stadsdrukte!
Via de ons reeds vertrouwde bloembollenvelden, grachtjes en bruggetjes kwamen we langs Heemstede, Bennebroek, Vogelenzang, Hillegom, Lisse, Sassenheim, Voorhout en Rijnsburg weer veilig in ons Katwijks pension aangeland. Ook vandaag had het niet aan afwisseling ontbroken!
| |
Vijfde dag: bezoek aan (nat) Amsterdam
Omstreeks 9 uur waren we - in een stromende regen - al vertrokken uit Kat- | |
| |
wijk, met als doel deze keer: de hoofdstad van Nederland. Het nogal (?) vochtige weder zou aanslepen tot ons bezoekje afgelopen was...
Toen we de wagen geparkeerd hadden in één van de Amsterdamse lanen, regende het pijpestelen. In looppas ging het naar de dichtstbijzijnde halte van tram 16. Na een rit van twintig minuten, dwars door Amsterdam, namen we een kijkje bij de plezierboten van Bergmann. Het zat daar al eivol. Een eindje verder lonkte Meyer.
Die leek minder gezocht en even later zaten we dan ook onder dak. Rond kwart over elf stak ‘Hollands Glorie’ van wal, eerst Stationpleinwaarts, daarna naar links: de Singel. Intussen vertelde een ‘schone juffrouw’ over de gevels, de straten en de grachten in haar prachtige stad. Er was heel wat te zien: een voorlopig drijvende (!) wisselbank, het IJ, de IJ-haven, het Noordzeekanaal, de Heren-, Prinsen- en Keizersgracht, de Amstel, het smalste huisje en de oudste herberg van Amsterdam. Verder deelde onze ‘hostess’ allerlei cijfers mee; zo b.v. dat er 900 bruggetjes en 80 grachtjes zijn aan te treffen in deze wonderlijke stad. Na anderhalf uur rondvaart gaven we aan de ‘blonde mokke’ (nee, de Vlaamse taal ben ik nog niet verleerd) een flinke fooi, wat meteen het laatste contact was met ‘Hollands Glorie’. Rond half twee (na verkenning van Dam, Rokin en Kalverstraat) werd ons maagje eindelijk gevuld in restaurant ‘Boffy’. Wat een gekke naam eigenlijk. Opschriften als ‘De Gouden Braadpan’ en ‘Het Hof van Rembrandt’, klinken mij, als Bruggeling, niet zo eigenaardig in de oren; maar wat betekenen al die Wimpy's en Boffy's?... Hoe dan ook, vandaar ging het regelrecht naar het kolossaalste museum van Nederland. Ik kan nog altijd niet geloven, dat we al de zalen van dat ‘Rijksmuseum’ bezocht hebben. 't Gaf me, na afloop, alleszins het gevoel alsof ik aan een marathonwedstrijd had deelgenomen. Maar dan een zeer leerrijke marathon! Het ene meesterwerk naast het andere, met Rembrandt natuurlijk als centrale figuur. Onvergetelijk! Toen we een paar uur later op de hoogste verdieping van de ‘Bijenkorf’ stonden uit te blazen, vonden we in de snack-bar nogal onze smaak. Ik wou daar genieten van een heerlijk, fris ijsje; maar - o wee - ik kreeg voor 80% namaak-slagroom voorgeschoteld en... het ijs zelf bleek gesmolten. Om te huilen!
Met deze minder prettige ervaring in de maag en met een steeds gutsende regen boven ons hoofd, keerden we terug naar de warme kamers van het Katwijks pension. Vóór het slapengaan overschouwde ik nog eens de voorbije dag: een mengeling van velerlei indrukken!
| |
Zesde dag: klein en groot op één dag!
Na een povere nachtrust (mijn broer had nogal gewoeld en was enkele keren naar het toilet gelopen) probeerde ik toch weer te genieten van ons ontbijt-met-zicht-op-zee. Hans beperkte zich tot een pover beschuitje.
Toen de pendule negen uur sloeg, gaf vader andermaal het startsein. Hij vroeg ons de pijltjes ‘Madurodam’ in de gaten te houden. Moeilijk was de opdracht niet. Vóór we het wisten, stonden we ter plaatse. Verdikke... zoiets had ik van de Hagenaars niet verwacht. Wat een verzameling! Daar mag België jaloers van zijn. Schiphol, het Vredespaleis, een Centraal Station, de Euromast, het Koninklijk Paleis, een Lunapark, een haven, een waterval, om 't kort te zeggen 126 verschillende bouwwerken lagen zó binnen het bereik. Nota bene: na zonsondergang kan Madurodam ook bezichtigd worden. Ongeveer 46.000 lampjes verlichten dan het schouwspel. Dat moet uniek zijn.
Rond het middaguur zakten we af naar Scheveningen, wandelden in het dorp, op de boulevard en natuurlijk ook op de Pier. Daar moet betaald worden. Vader die stilaan zijn kleingeld kwijt wou, werd nogal afgesnauwd aan de kassa: ‘Wat mot ik verduveld met al die cente?’ kreeg hij van de dame (?) te horen...
We lieten het niet aan ons hart komen en gingen dus geestdriftig het schiereiland verkennen. Het ‘onderwaterland’, de griezelkelder en de wenteltoren boeiden mij het meest. Hoe verder we ons waagden, hoe heviger we de wind voelden. Van de wit schuimende en opspattende golven werden natuurlijk een paar foto's gemaakt. Ook van het ‘Kurhaus’, dat er - helaas - erg vervallen uitzag en - naar ik hoorde - zou gesloopt worden.
Na vijf uur (of was het al tegen zessen?) reden we nog naar Wassenaar en maakten er een stille wandeling in een blijkbaar verlaten gebied.
Wat was ik die avond moe! Ik voelde bijna mijn benen niet meer. Maar gelukkig was ik evenzeer! Ik had genoten, vooral van dat kleine wereldje vóór de middag en die grote, machtige zee na de middag. Merkwaardig feit: het heeft vandaag geen druppel geregend!
| |
Zevende dag: 't is voorbij...
Toen we die morgen koffers begonnen te pakken en voor de laatste maal aan de Katwijkse ontbijttafel schoven, kriebelde er iets in mijn maag. Zenuwen? Vermoeidheid? Ongeduld om naar het vertrouwde huis terug te keren? Spijt omdat het allemaal gedaan was?... Ik weet het niet...
De terugkeer naar Brugge werd een marteling. Voorbij Antwerpen viel ik echter in slaap. Dat werd mijn redding. Vader trachtte nu zo gauw mogelijk in Brugge te geraken. Toen de Halletoren in zicht kwam, opende ik de ogen en voelde ik mij al heel wat beter.
Dezelfde dag nog werden de grootouders opgezocht en kon ik mijn verhalen laten horen. Wanneer ze naar details informeerden, zei ik telkens: ‘dat lees je dan wel in mijn dagboek!’ Een week later was het er al, met foto's en tekeningen erbij. Wie had toen gedacht, dat ik het nog voor NEERLANDIA zou kunnen gebruiken...
PETER DE CLERCK
Brugge 2
|
|