Neerlandia. Jaargang 78
(1974)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 133]
| |
Portret van Willem de Zwijger, zesenveertig jaar oud, door Willem Key. Amsterdam, Rijksmuseum. Een van de talrijke portretten van de Zwijger in het standaardwerk, uitgegeven door het Mercatorfonds.
| |
[pagina 135]
| |
De orde van den princeNa de afscheiding van Nederland in 1830 is het gehele maatschappelijke leven in Vlaanderen, zoals het onderwijs, de cultuur, het bestuursapparaat en het bedrijfsleven verfranst. Het frans was de taal van de leidende klasse en drong men daartoe door, dan paste men zich snel aan. Het Vlaams - i.c. een dialect, dat van streek tot streek sterk verschilde - was de taal van het volk.
Tegen de verfransing van Vlaanderen heeft altijd verzet bestaan. In de vorige eeuw ging dit echter slechts van een kleine groep uit. Langzaam is deze groep in omvang en invloed toegenomen. Dit geschiedde mede als gevolg van de maatschappelijke ontwikkeling, waardoor het economisch zwaartepunt van het land van de Waalse naar de Vlaamse provincies werd verlegd. Hierdoor steeg het Vlaamse zelfbewustzijn.
Hoewel na de tweede wereldoorlog de franstalige invloed in Vlaanderen reeds sterk teruggedrongen was en het algemeen beschaafd Nederlands in steeds grotere kringen werd gesproken, waren er nog belangrijke franskiljonseGa naar eindnoot(1) restanten aanwezig en speelde de franse taal in de leidende kringen van Vlaanderen nog een grote rol. Uit verzet hiertegen werd in 1955 te Kortrijk door enige academici opgericht de Orde van den Prince, oorspronkelijk de Orde van den Prince van Oranje genoemd, naar Willem de Zwijger.
Deze naam werd gekozen omdat men in de Prins van Oranje een symbool zag, enerzijds van verbondenheid met Nederland en anderzijds van verdraagzaamheid. De betekenis die gehecht werd aan de verdraagzaamheid, komt ook tot uiting in het devies van de Orde: Amicitia et Tolerantia. Men streefde (en streeft) er nl. naar in de Orde personen samen te brengen van alle geloofsovertuigingen en alle politieke partijen. In die tijd was een dergelijke opzet van een vereniging in Vlaanderen iets bijzonders. Het hele maatschappelijke leven was verdeeld in drie sterk gescheiden groeperingen: katholiek, socialistisch en liberaal. In feite was de Orde de eerste organisatie waar vrijzinnigen en gelovigen op grotere schaal in amicitia et tolerantia met elkaar omgingen.
De doeleinden van de Orde zijn omschreven in de ‘Keure’: ‘De Prince is een orde, die tot doel heeft, de studie, de beleving en de uitbouw van de Nederlandse aard in het persoons-, gezins- en gemeenschapsleven’. | |
[pagina 136]
| |
Het streven is erop gericht in de Orde leidende personen te verenigen uit verschillende leeftijdsgroepen en disciplines, waarbij echter niet de regel geldt, dat in een afdeling per discipline slechts één lid mag worden gekozen.
De afdelingen komen eens per maand bijeen op een lunch- of avondbijeenkomst, waarop veelal een voordracht met discussie plaatsvindt. Van afdeling tot afdeling verschillend, namen de echtgenoten van de leden aan één of meer vergaderingen deel. Tenminste eens per jaar wordt een andere afdeling bezocht of ontvangen. Elk jaar is er een feestelijke jaarvergadering, waarop alle leden worden uitgenodigd.
Hoewel de Orde van den Prince gemeenschappelijke uitingsvormen met Rotary en Lions kent, zijn er enkele essentiële verschillen. Zo zijn deze internationaal georiënteerd, terwijl de Orde van den Prince zuiver Nederlands is en alléén Vlamingen en Nederlanders als lid aanvaardt. Verder is de Orde géén service-club, ofschoon wel eens service verleend wordt. De Orde steunt bijvoorbeeld leerstoelen Neerlandistiek in het buitenland. Het is mogelijk het lidmaatschap van de Orde met dat van een van de service-clubs te combineren.
Het vooropstellen van de beleving van de eigen Nederlandse aard betekent allerminst een zich afsluiten van vreemde culturen, wèl het verhinderen van overheersing erdoor. In België is de Orde dan ook bepaald niet anti-Waals. Wèl keert men zich tegen uitbreiding van de franse invloed in de agglomeratie Brussel, oorspronkelijk Vlaams gebied.
Overigens is door het toenemende zelfbewustzijn van de Vlamingen het accent bij de beleving van het lidmaatschap in de loop der jaren belangrijk gewijzigd. Dit is mede geschied onder invloed van de oprichting van afdelingen in Nederland, waar men nooit geconfronteerd is met de specifiek Vlaamse problemen, die voortvloeien uit de overheersing door een vreemde cultuur. Geleidelijk is zo het streven van de Orde steeds meer gericht op handhaving van de Nederlandse cultuur in het wordende Europa tegen de achtergronden van de steeds intensievere contacten met andere culturen.
De Orde heeft einde haar oprichting in 1955 een snelle groei doorgemaakt. Op dit ogenblik zijn er 36 afdelingen met in totaal 1200 leden.
In Nederland zijn er vijf afdelingen (Eindhoven, Hulst, Bergen-op-Zoom, Tilburg en Nijmegen), terwijl in het buitenland afdelingen zijn in Keulen, Kinshasa en Bujumbura.
Op 26 en 27 oktober vond onder grote belangstelling van de leden voor de eerste keer de feestelijke Jaarvergadering van de Orde in Nederland plaats. Dit gebeurde te Eindhoven, waar in 1968 de eerste Nederlandse afdeling werd opgericht. Op deze vergadering werd het woord gevoerd door de President-Stichter, Guido van Gheluwe en door de Commissaris der Koningin in Noord-Brabant, Jan van der Harten, een van de oprichters van de afdeling Eindhoven.
De rede van deze laatste vindt U eveneens in dit nummer.
HAN VREDEGOOR. Dr. H.W.J.A. Vredegoor, directeur Stichting Zuid-Nederlandse Ontmoetingen te Eindhoven.
|
|