[Nummer 5-6]
Grenzen zullen steeds meer vervagen
Het doet mij heel veel genoegen vandaag hier in onze Schouwburg een welkom te mogen toeroepen aan de organisatoren van de België-maand, die hier dit jaar gehouden wordt ter viering van het 10-jarig bestaan van het instituut der Zuid-Nederlandse ontmoetingen.
*
Als ik zeg dat dit instituut mijn bijzondere belangstelling heeft, dan kan ik mij voorstellen dat men denkt: vanwaar die bijzondere belangstelling van een burgemeester die nog slechts een jaar geleden uit het westen van Nederland naar Brabant is gekomen en thans voor de eerste keer deze ontmoetingen meemaakt. Maar dan mag ik u er op attent maken, dat ik nog langer dan in Dordrecht, in de hoofdstad van het aloude hertogdom Brabant, Brussel, werkzaam ben geweest en daar gedurende acht jaren België en de Belgen heb leren kennen, en de volksaard van de Belgen, die zoveel gemeen heeft met de volksaard van de Zuid-Nederlander, heb leren waarderen. Ik ben dan ook meer zuiderling dan menigeen wel denkt.
Ik wil hierbij echter uitdrukkelijk stellen, dat ik met het gebruik van het woord zuiderling allerminst een tegenstelling zou willen oproepen tussen Zuid en Noord, een tegenstelling die, waar ze nog mocht bestaan, niet snel genoeg uit de wereld kan worden geholpen, omdat zij onze wederzijdse culturele ontwikkeling slechts kan schaden.
Ik denk in dit verband wel eens aan een ver verleden toen de Nederlandse stam nog onverdeeld was, een samengesteld geheel, waarbinnen zich weliswaar wedijverende middelpunten konden vertonen maar dat in de verwantschap van zijn delen de ideale mogelijkheden althans van een culturele eenheid, bood. Maar wat is er gebeurd: In de loop van de geschiedenis brak de stam en de delen dreven uiteen.
In de inleiding tot zijn Geschiedenis van de Nederlandse Stam noemt de ook in België zeer bekende Utrechtse Professor Geyl de politieke scheuring der Nederlanden in de zestiende eeuw daarom zo'n grote ramp omdat daardoor een eeuwenlange ontwikkeling ruw doorgesneden werd.
Na die scheuring kwam uit het lot van opstand en oorlog de lange onenigheid waardoor de ondergang van taal en volksaard dreigde en aan de cultuur van het Zuiden, dat in dit opzicht zo lang de leidersrol had gespeeld, onherstelbare schade werd aangericht.
Wat al kansen verijdeld, schrijft prof. Geyl, wat al strijd en mislukking. En ik kan me inderdaad voorstellen dat als die rampzalige scheuring niet had plaatsgevonden het opgaan van de gehele Nederlandse stam van wezenlijke positieve invloed zou kunnen zijn geweest op het verloop van de Europese geschiedenis. Maar ook, zo gaat professor Geyl verder, naast veel voor immer verloren, wat kostbaars gered, wat hoop vooral voor de toekomst. En aan krachtig en eigenaardig politiek leven, aan culturele oorspronkelijkheid, nu in het ene dan in het andere stamgewest opspruitend, wat rijke en frisse kleuren tot verlevendiging van het patroon.
Ik dacht dat met de groei van de Benelux-gedachte, die onderdeel is van streven naar eenheid in Europa, die toekomst inmiddels is aangebroken en ook op ander dan regeringsniveau doordringt. Het bewijs ervan is onder andere het ontstaan en de ontwikkeling van het Instituut der Zuid-Nederlandse Ontmoetingen.
Ik vind vooral de benaming uitstekend gekozen. In vroeger tijden werden onze landen, en alle landen trouwens, door de Staatsgrenzen afgegrendeld en de natie was tevens de burcht waarin het zich opsloot. Men duchtte gevaar voor inbreuken zowel op het een als op het ander en als zodanige inbreuk werd gevreesd, was er alle kans dat men elkaar in de haren vloog. In onze contreien althans doen wij dat niet meer. Wij ontmoeten elkaar.
Ik wil niet zeggen dat zulks thans in de wereld overal zo is, doch het is wel zo dat dankzij de perfectionering van de communicatiemiddelen een integratie van culturen op de duur niet meer tegen te houden zal zijn.
*
Grenzen zullen steeds meer vervagen alleen al hierdoor, en die vervaging kan nog versneld worden door elkaar te ontmoeten in verbanden als Benelux, E.E.G. en culturele instellingen op internationaal niveau zoals de Zuid-Nederlandse Ontmoetingen er een is. En daarom hebben deze ontmoetingen mijn grote belangstelling, niet alleen omdat ze plezierig zijn maar omdat zij bevruchtend werken op onze wederzijdse cultuur en omdat gelijkgerichtheid van cultuur een voedingsbodem is voor goede verhoudingen op alle andere terreinen van de samenleving.