Beginnen op een nieuwe lei
In de vorige bijdrage waagden wij ons aan een voorspelling van de uitslag van de verkiezingen van de Provinciale Staten in Nederland. Achteraf is gebleken dat we daarmee de plank niet ver mis hebben geslagen. Men behoeft daarbij niet zo hoog op te zien; het is geen kwestie van helderziendheid. Want opiniepeilingen zijn in Nederland aan de orde van de dag. De meeste instituten die dergelijke ‘metingen’ verrichten kunnen op een langdurige ervaring bogen. Bovendien benutten zij wetenschappelijk verantwoorde methoden.
De verkiezingsuitslag in de tweede helft van maart gaf twee grote overwinnaars en twee grote verliezers te zien. De socialisten, verenigd in de Partij van de Arbeid (P.v.d.A.) en de liberalen, politiek georganiseerd in de VVD, gingen met de winst strijken. De Democraten 1966 (D'66) en de partij van de democratische socialisten die zich destijds van de P.v.d.A. losmaakten en de groep DS'70 stichtten werden ernstige verliezen toegebracht. Ook de Antirevolutionaire Partij (ARP) moest een ernstige veer laten. De jonge Politieke Partij Radicalen (PPR) versterkte zich, evenals de Christelijk Historische Unie (CHU) en de Boerenpartij. Het verlies van de Katholieke Volkspartij (KVP) bleek uitermate gering te zijn. De nieuwe combinatie Christen Democratisch Appèl (CDA), de formatie van de confessionele partijen KVP, ARP en CHU bleek alle beloften in te houden voor de vorming van een krachtige middenpartij. Daarbij moet echter worden aangetekend dat niet in alle provincies in CDA-verband aan de verkiezingen werd deelgenomen. Tegen de verwachtingen van velen in heeft het initiatief van prof. dr. P. Steenkamp om tot een christen-democratische partijvorming te geraken toch aangeslagen. Hoe het verder in de praktijk zal gaan moet echter nog worden afgewacht, want onderling bestaan er nog vele verschillen van opvatting en van het te voeren beleid. Zo maakt de CHU bijvoorbeeld geen deel van de regering-Den Uyl uit en zijn juist de KVP en de ARP belangrijke steunpilaren van de huidige regering. In ieder geval betekent het optreden van het CDA een kans op een groter stabiliteit in de Nederlandse politiek. De kiezers hebben daarvan blijk gegeven. Want het mogen dan verkiezingen voor de Provinciale Staten zijn geweest, iedereen kon vooraf op zijn vingers natellen dat het ging om een massaal beoordelen van het zittende kabinet. Anders gezegd; de Nederlandse kiezers hebben zich uitgesproken voor een redelijk vertrouwen in het bestaan van grote politieke formaties waarmee
een evenwichtigheid is te bereiken. De winst van de P.v.d.A. kan gezien worden als een steun voor het beleid van het kabinet-Den Uyl. De grote vooruitgang van de VVD geeft de verlangens van velen weer om de socialistische druk af te remmen. DS'70 is daarbij uit de boot gevallen. Inmiddels zijn in de kringen van DS'70 en D'66 de beraadslagingen begonnen over het komende beleid nu beide partijen naar de rand van de afgrond zijn geschoven. Voortbestaan of opheffen is de vraag. En die vraag is bijzonder actueel nu nog dit jaar de gemeenteraadsverkiezingen worden gehouden, die evengoed als een politieke graadmeter mogen worden beschouwd. Er staat thans vast dat DS'70 niet tot opheffing besluit.
Wanneer bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1976 geen 3% van het stemmental naar DS'70 gaat, zal tot opheffing worden besloten. Momenteel wordt dit percentage niet bereikt. Maar men is in de top van de partij optimistisch gestemd. Er is zelfs gezegd, dat binnen 3 jaar de niet-dogmatische middenpartij DS'70 de christen-democraten van het CDA overbodig moet hebben gemaakt. Hoe men daarover ook mag denken, het geeft in ieder geval blijk van enthousiasme. Maar daarmee alleen bereikt men geen gunsten van de kiezers. Het is misschien juist, zoals mr. De Brauw heeft gezegd, dat de korte regeerperiode in het kabinet-Biesheuvel de partij naar buiten geen goed heeft gedaan. Men begrijpe ons goed, we veroordelen daarmee niet het kabinet-Biesheuvel, maar stellen ons voor hoe in de boezem van DS'70 over ‘het overkomen van deze partij’ bij de kiezers wordt gedacht. Daar komt echter nog iets bij. DS'70 heeft nimmer duidelijk gemaakt waarom men dit kabinet verliet. D'66 is thans volkomen uitgerangeerd en het lijkt er niet op dat deze groep nog enige invloed kan uitoefenen.
Uit een onderzoek van de NOS-verkiezingsdienst is gebleken dat de P.v.d.A. de meeste aantrekkingskracht op de nieuwe kiezers heeft uitgeoefend, nl. 30%. Veel kleiner is de aantrekkingskracht van de VVD gebleken op de jeugd, nl. 15%. De VVD werd overtroffen door de PPR en het CDA; zij kregen respectievelijk 18 en 21% van de nieuwe kiezers achter zich. De PSP (Pacifistische Socialistische Partij) slechts 5%. De oudste kiezers verdeelden zich praktisch gelijk over CDA en P.v.d.A.
GEERT GROOTHOFF