Benego geen burgemeesters-clubje mocht zijn, gaf men steeds steun aan alle pogingen en initiatieven om Benego te maken tot een gemeenschap van alle inwoners uit het gebied.
Sporadisch kwam dit op gang en uit de beginjaren moet zeker de groots opgezette Benematotentoonstelling te Roosendaal worden gememoreerd. De jongste tijd zette men een flinke stap vooruit. Een kulturele Benego-werkgroep werd opgericht, waarvan het succes kan gemeten worden aan de effectieve deelname van verenigingen uit de 15 gemeenten. Die deelname is quasi algemeen. Een socio-kulturele inventaris van de verschillende groepen, een kulturele kalender, een aantal uitwisselingen staan aan de orde. Het meest opmerkelijke daarbij is de verrassende positieve stemming van de deelnemers, bovendien is het geen verzameling van ‘upper ten’ uit de kulturele sektor.
De Essenaar Fr. Van Loon, wonend en levend aan de grens, heeft in ‘Neerlandia’ (nr. 5. 1972) de neerslag van een sociografisch onderzoek in de streek weergegeven. Zijn conclusies zijn interessant en ze zullen de culturele Benego-commissie zeker ten nutte komen.
Uit zijn onderzoek blijkt eerder een gemis aan kennis dan een bereidheid, vooral dan bij de jongeren tot grensoverschrijdende samenwerking en aktiviteiten.
Men kan deze grensoverschrijdende kulturele samenwerking afdoen met de wat berustende bedenking dat samenwerking ‘in’ is en dat dan maar de zoveelste inventarisatie van festiviteiten, de zoveelste kultuurkalender, het zoveelste coördinatie-orgaan in de lange rij is. Dergelijke bedenking is m.i. zelfs juist, indien in deze samenwerking niet nu reeds een aantal elementen voelbaar zijn om de kulturele integratie tussen Vlaanderen en Nederland te realiseren, maar dan in concreto en zo dicht mogelijk bij de basis.
Op gevaar af dat dit ook holle woorden zouden zijn, moet enige uitleg worden gegeven.
Het socio-kulturele leven, de werking, de organisatie ervan, de begeleiding, maar ook de graad van belangstelling is heel anders in Vlaanderen dan in Nederland. Jaren hebben de Vlamingen steeds maar met de vinger naar Nederland gewezen, niet de vermanende vinger, maar wel deze die ten hemel wees: in Nederland bestond op socio-kultureel gebied de volmaaktheid. Gelukkig is dat nu anders, deels omdat de onvolmaaktheden van Nederland nu gekend en erkend zijn, deels omdat Vlaanderen aardig uitgroeit in deze sektor. Tegelijk wint de belangstelling - in de grensstreek althans, want veralgemenen mag men vooralsnog niet - vanuit Nederland veld.
Men ziet elkaars plus- en minpunten. Het kulturele werk in Nederland, verruimd gewoonlijk tot vormings- en opbouwwerk, zit functioneel goed in elkaar, heeft zijn formele regels, met weinig amateurisme.
In Vlaanderen is het losser, de formele regels zijn veel minder in aantal, ook al omdat men van de middelen nooit het doel maakt, en alles wordt - ook nu nog - in hoofdzaak gedragen door de man of de vrouw, die zich vrijwillig en met veel hart voor de zaak inzet. Werk na de uren, aangenaam tijdverdrijf voor sommigen, is voor velen na een zekere periode ontmoedigend.
Benego krijgt hier de kans twee werelden te konfronteren om er het beste uit te halen. In Vlaanderen ziet men de goede kanten van het Nederlands systeem: de kulturele werker moet tijd krijgen om het te doen en het goed te doen, daarvoor is dus een beroepsmatige aanpak noodzakelijk. Nederlanders zien de verstarring waartoe dit leiden kan. Op verschillende bijeenkomsten valt te beluisteren dat er wel goed gevormde kulturele werkers zijn, maar geen achterban. In Vlaanderen ligt de spontane medewerking beter, zij het dan dat dat alles met onze improvisatiementaliteit rommeliger kan lijken. In Nederland is zelfs een improvisatie georganiseerd, in Vlaanderen hoort bij elke organisatie improvisatie.
Als de Benelux - integratie tussen beiden - de geestdrift en de kritische zin, het zomaar wat aandoen en de strakke organisatie, de uitbundigheid en de koele en doelgerichte aanpak, - een syntese mocht vinden, ware veel gebeurd op het kulturele plan.
Dit kan echter alleen als er een begin mee wordt gemaakt op een kleinere schaal, de schaal van de menselijke maat, zoals het Benego-gebied er één is.
***
Na vijf jaar Benego kan men onmogelijk zeggen of de balans in een bepaalde richting overslaat. Maar ze neigt de goede kant uit, alleszins.
Mogen we bovendien de kulturele initiatieven, waaraan men thans doende is, betitelen als de nieuwe uitdaging?
HERMAN SUYKERBUYK
Burgemeester van Essen