en geld is zoveel als kwaliteit’.
‘De shows op Nederland zijn véél beter.’ ‘In Nederland moeten wij, ouden van dagen, het niet stellen met 35 minuutjes zendtijd per maand.’
‘In Nederland kan men goeie decors bouwen.’
Samengevat kunnen we de reakties als volgt formuleren:
‘Een luid applaus met hier en daar een lichte fluittoon voor onze Noorderburen en het tegenovergestelde voor ons aller B.R.T.’ Het is dan ook begrijpelijk dat veel kijkers ongeduldig wachten op het ogenblik dat ze aangesloten worden op het teledistributienet. Als we bouwen op de gegevens van deze enquete mogen we voorspellen dat het aantal mensen dat naar de Nederlandse zenders kijkt nog zal toenemen.
Een geschikte vraag voor volgend jaar zou dan zijn:
‘Hoeveel Vlamingen kijken nù naar de Nederlandse televisie?’
JACQUES VAN SNICK
Steenhuize
Bij ons in België is het gemakkelijk kritiek uit te oefenen op de programma's van de Vlaamse televisie. ‘De nationale sport is het schijfschieten naar de BRT’. (N. Bal). Vele Vlamingen kijken meer naar het Nederlandse scherm dan naar de eigen programma's. Velen vragen zich dan af, waarom zij dit doen en wat hen zo precies aantrekt in Nederland.
Misschien appreciëren zij de programma's om hun technisch betere kwaliteit. Vooral in kleur. (Dit is de verdienste van een Nederlandse elektronische firma). Ofwel zijn het de ontelbare Nederlandse kwissen die het doen bij het Vlaamse publiek? Neem b.v. ‘Zevensprong’. Dit is een niet onbekend programma voor de regelmatig naar het Nederlandse scherm kijkende Vlamingen. Het programma wordt zelfs gepresenteerd door een Belg, Jan Theys, die geassisteerd wordt door Willy Dobbe.
Dan hebben we nog de Berend Boudewijn Kwis. Dit spelprogramma, gepresenteerd door Berend Boudewijn, kent zowel in Nederland als in België een groot succes. Volgens mij is dit grotendeels te danken aan Berend himself. Hij slaagt erin een gezellige sfeer te scheppen en weet de leegten aart tijd op een degelijke manier op te vullen.
Onze noorderburen hebben, wat de omroep betreft, geen fifty-fifty-afspraken, geen politieke restricties. In andere landen is het vaak zo dat de politieke partijen een stevige vinger in de pap hebben. Het is dan ook wel te begrijpen dat ze er voor zorgen dat er niet te veel, of zelfs geen, kritiek op hun partij wordt uitgeoefend. Een sprekend voorbeeld hiervan is Frankrijk. Nederland kan vrij televisie brengen en ze bezitten daarvoor ook het nodige bekwame personeel.
De manier waarop de Nederlandse omroep in elkaar zit, is nogal apart. De omroep is namelijk verdeeld in zuilen. Bij dit systeem is iedere zuil vrij, maar de zendtijd hangt af van haar aantal leden. Zo komt het bijvoorbeeld dat we 's avonds, na een bepaald programma horen: ‘U zag hoe interessant dit programma was. Bent u reeds lid van omroep X? Neen? Wel, als u het nog niet bent, schrijft u dan een briefje naar... U hoeft zelfs geen postzegel te plakken. Of belt u even op. Hier volgen de nummers’.
Iedere avond wordt dit herhaald. In Nederland is de leuze immers: ‘Hoe meer zielen, hoe meer vreugde en zendtijd’. Daarom doet men aan sensatie. Dit wil zeggen dat men precies die programma's zal geven, waarvan men op voorhand reeds weet dat ze succes zullen oogsten. Ieder programma is dan opgevat als een advertentie. Daardoor komt het ook dat we op het Nederlandse scherm soms programma's kunnen zien als de Barend Servet Show. Of men met dit programma veel leden heeft kunnen werven, betwijfel ik. Nu ja, er zijn altijd wel mensen die zulke immorele programma's zullen apprecieren.
Men geeft dus zoveel mogelijk programma's die het publiek aanspreken, zoals een uitzending over de verdrukking in Portugees Mozambique. Nochtans zal men nooit informatie verstrekken over het koloniale beleid in Curacao (waar de inwoners zogenaamd Nederlanders zijn). Dit onderwerp zou de doorsnee-Nederlander kunnen kwetsen en het is dus maar het beste over zulke dingen te zwijgen.
Een ander punt is de reclame op het Nederlandse scherm. Volgens vele Vlamingen zou dit de ideale oplossing zijn voor het probleem van de Vlaamse televisie. Ze herhalen bijna dagelijks: ‘Kijk naar Nederland als je mooie programma's wil zien’. Ze bedoelen daarbij dan dat het geld, dat betaald wordt door de firma's waarvoor men reclame maakt, besteed wordt aan het maken van deze zogenaamde goede programma's.
Deze bewering is misschien wel waar, maar men mag weer de regering niet vergeten. In Nederland is men, op omroepgebied, zelfstandig. De regering heeft niets te zeggen. Maar in België zit men ‘geplaagd’ met bepaalde wetten die verbieden reclame te maken via de beeldbuis.
Natuurlijk mag je ook nooit onbetaalde reclame maken op de televisie, maar Mies Bouman mag in het jubileumprogramma van de vorstin, in aanwezigheid van de Koningin, wel tot driemaal toe zeggen: ‘En nu schenken wij u een prachtige bandopnemer van bekend Nederlands fabrikaat...’
Nederlandse televisie lijkt mij een soort spel tussen de verschillende zuilen, waarbij elke zuil tracht de andere te overklassen. Dit gebeurt door het geven van alsmaar betere programma's, programma's, die het publiek behagen. Men mag nochtans ook niet vergeten dat men alzo dikwijls de waarheid van Nederlands minder goede daden angstvallig verzwijgt. Hierbij gaat dan ook de objectiviteit verloren. En objectiviteit is de noodzakelijkste vereiste, wil men een degelijke en betrouwbare berichtgeving ontvangen.
Martin MINNAERT
Melle