Kenteringen in de Nederlandse politiek
Het is gewaagd aan de vooravond van de verkiezingen, waarop wij dit schrijven, een uitslag te voorspellen. We kunnen hoogstens zeggen dat naar alle waarschijnlijkheid de Partij van de Arbeid (P.v.d.A.), de kleine groep van de Politieke Partij Radicalen (P.P.R.) en de V.V.D. (de liberale partij voor vrijheid en democratie) zullen winnen. De Katholieke Volkspartij, de Anti Revolutionaire Partij en de Christelijke Historische Unie (C.H.U.) zullen met een veel geringer aanhang dan voorheen rekening moeten houden. Het zou ons niet verbazen wanneer de V.V.D. straks een gelijk aantal zetels zou bemachtigen (berekend aan de hand van de komende statenverkiezingen) in de Tweede Kamer als de K.V.P. De laatste is jaren achtereen de grootste partij in het parlement geweest. De groep Democraten 1966 (D'66) en de Democratische Socialisten 1970 (DS 70) zullen zwaar gehavend uit de strijd komen.
*
Er kan voorzichtig worden gesteld dat de polarisatie in de politiek enigszins afneemt. Er behoeft geen bezwaar tegen polarisatie als zodanig te worden aangetekend. Polarisatie kan haar nut hebben tot verduidelijking. Maar zodra de democratische spelregels tekort worden gedaan en polarisatie leidt tot fanatisme en onverzoenlijkheid en het verketteren van de mening van anderen bestaat het gevaar van ontwrichting van de samenleving.
De liberale politicus H. Vonhof, de oudstaatssecretaris van het departement van C.R.M. (Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk) heeft in ‘Liberaal Reveil’ geschreven over de ‘omgang met de redelijkheid’. Hij tekent in het artikel scherp protest aan tegen de polarisatie. Wie de politieke verhoudingen in Nederland kent, proeft in de bijdrage van Vonhoff een veroordeling van de wijze waarop vele van zijn politieke vrienden in de V.V.D. de oppositie voeren. Vonhoff pleit voor een rechtvaardige beoordeling van het kabinetsbeleid. Aan negatieve bestrijding hecht hij geen waarde. Overigens mag van de heer Vonhoff, die een belangrijke figuur is in de banken van de oppositie allesbehalve worden verwacht dat hij het kabinetsbeleid onderschrijft. Hij valt in geen enkel opzicht het programma van de V.V.D. af. Over de sociaal-economische problemen laat hij zich niet uit. Waarschijnlijk omdat hij vanuit de culturele hoek afkomstig is. Het artikel zal zeker niet in V.V.D.-kringen onbeantwoord blijven.
*
De voorzitter van de KVP, dr. D. de Zeeuw heeft in een radiotoespraak gezegd dat het huidige kabinet de tijd dient te worden gegeven zijn beleid over een lange periode te verwezenlijken. Daartoe zal een hecht bondgenootschap gesmeed moeten worden tussen de KVP en de P.v.d.A. Aldus dr. De Zeeuw. De P.v.d.A. kan met de overige linkse groepen als de PPR, de PSP en de D'66 geen meerderheid behalen. Wat overblijft is een verbintenis aan te gaan met de progressieve groepen binnen de KVP. De leider van de fractie van de KVP in de Tweede Kamer, mr. F. Andriessen heeft de uitlatingen van dr. De Zeeuw voorbarig genoemd. Drs. Van Thijn voorzitter van de fractie van de P.v.d.A. in de Tweede Kamer heeft eveneens gezegd geen tweespalt te wensen tussen de P.v.d.A. en de confessionele groepen KVP en ARP. Daaruit blijkt dat de P.v.d.A. er nog geen behoefte aan heeft het regeringskasteel te verlaten.
Wanneer soms hoog van de parlementaire democratie wordt opgegeven is dat voor de voorzitter van D'66 dr. Jan Terlouw een overdreven iets. ‘De politiek is ongeloofwaardig, omdat het systeem van de parlementaire democratie aan het falen is. En het faalt omdat het zich onvoldoende ontwikkelt, onvoldoende meegroeit met een veranderende wereld. De feitelijke macht ligt al lang niet meer bij het parlement. Zij ligt bij het bedrijfsleven, in het georganiseerde kapitaal en de georganiseerde arbeid, bij de technocraten en de bureaucratie.’ Dr. Terlouw wees onlangs het samengaan van KVP, ARP en CHU in een nieuwe formatie Christen Democratisch Appèl als ‘onheilzaam’ voor de Nederlandse politiek af. Hij vond het kunstmatig de confessionelen te binden die over tal van zaken verschillend denken. Dr. Terlouw voelde niets voor een overleg met het CDA. Fr. Andriessen de KVP-politicus antwoordde dat wie met de KVP zou willen praten over regeringssamenwerking met het CDA zal moeten overleggen.
*
De politicus Jongeling van het Gereformeerd Politiek Verbond (GVP) heeft zijn partijgenoten gezegd dat het kabinet-Den Uyl zo spoedig mogelijk moet verdwijnen. De Machtigingswet achtte hij een onding. ‘De veranderingen van dit kabinet houden in dat de merktekenen van een nog enigszins door het Christendom gestempelde samenleving systematisch worden uitgewist. Wanneer het GPV zich niet krachtig verzet tegen het beleid van het kabinet zal er sprake zijn van ‘legalisering van kwalijke abortuspraktijken, vrijlating van soft drugs en pornografie en het afschaffen van de filmkeuring.’.
*
Uit een enquête is inmiddels gebleken dat 57 procent van de kiezers zeer tot matig tevreden is over het beleid van de huidige regering, 27 procent is minder tevreden tot ontevreden. 51 procent heeft zich uitgesproken voor het bekleden van het minister-presidentschap door drs. Den Uyl, 35 procent zag hem graag vervangen door een ander. De oppositieleider de heer H. Wiegel werd door 10 procent aanvaard en door 76 procent afgewezen. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de heer Wiegel één der jongste politici is. Hij acht zich zelf voor het ambt ook veel te jong, maakte hij in een t.v.-uitzending duidelijk.
GEERT GROOTHOFF