Schepen Bob Cools: Antwerpen opteert voor een aangepast tramnet
Bob Cools is schepen (wethouder) van Ruimtelijke Ordening en Stedebouw van de stad Antwerpen. Hoe ziet hij het huidige en toekomstige openbaar vervoer in stad en agglomeratie? Neerlandia had een zeer verhelderend gesprek met hem.
Praten over openbaar vervoer anno 1974 in Antwerpen is praten over de premetro. Ook Bob Cools is niet entoesiast over het ongevraagde premetro-geschenk van het Ministerie van Verkeer.
Bob Cools: Het begon allemaal in de jaren zestig toen iedereen in de euforie van de motorizatie leefde. Auto's, autobussen, vrachtwagens. Dat was het einde. Velen vonden het openbaar vervoer hopeloos voorbijgestreefd. Over trams spreken was toen totaal ouderwets. Uit vrees dat het openbaar vervoer buitenspel zou gezet worden, besloot het Ministerie van Verkeer iets te doen. Het kwam op de proppen met metroplannen voor liefst vijf steden: Brussel, Antwerpen, Luik, Gent en Charleroi. De toenmalige regering eiste echter eerst uitvoerige verkeersstudies. Daarna kwam het groene sein. Onbegrijpelijk genoeg werd geen overleg gepleegd met Openbare Werken. Dit ministerie was toen volop bezig België te begiftigen met snelwegen en zelfs stads-autosnelwegen. En van begiftigen kan men snel vergiftigen maken... De regering liet beide ministeries rustig hun gangen gaan...
Men begon dan met de premetro in Brussel. De aanleg van het eerste vak lokte geen kontestatie uit. Langs het trajekt woont bijna niemand meer. Maar wat zagen wij. Nauwelijks stak de tram in de Wetstraat onder de grond of deze straat veranderde in een autosnelweg. Erger zelfs. In de Wetstraat is het werkklimaat gewoon kapot.
Toen kwamen de premetro-kredieten voor Antwerpen. En op een mooie dag begon men met de uitvoering van de in de jaren zestig getekende plannen. Zonder dat het stadsbestuur ook maar enige vorm van inspraak had gekregen. De nu aan gang zijnde eerste faze zal ten vroegste in 1980 afgesloten worden. Hier en daar zal dan een tram een stukje ondergronds rijden. De tweede faze koncentreert zich in de oude binnenstad. De werkmetodes van de premetro nu kennende, heeft het stadsbestuur grote schrik dat deze faze zal gepaard gaan met grootscheepse afbraak. Tijdens de eerste faze blijft het slopen immers beperkt tot het Astridplein. Tenslotte is er de derde faze. Dan zal men de tramlijnen buiten het stadscentrum op pijlers brengen en doortrekken naar o.m. Ekeren en Hemiksem.
Nu komen daar de bedenkingen bij. De verschrikkelijke hinder van de bovengrondse bouwmetode en de hoge aanlegkosten van circa 1 miljard B.fr. per kilometer stemmen beslist al tot nadenken. Maar er is nog veel meer. Hoelang zal het niet duren alvorens dit openbaar vervoer operationeel is? Wij vrezen dat tegen die tijd niemand meer met de tram of bus zal rijden. Het openbaar vervoer zal dan niettegenstaande de enorme investeringen toch buitenspel komen te staan.
In de onlangs gepubliceerde Struktuurschets over de Antwerpse binnenstad hebben wij alternatieven naar voren gebracht. Wij stellen voor na 1980 te stoppen met de premetro en de trams gewoon bovengronds te laten. Misschien kan hier en daar op drukke kruispunten de tram nog onder de grond geduwd worden. Maar dan moet dat wel ernstig voorbereid worden. Antwerpen wenst dus geen metronet maar een aangepast tramnet. De tramlijnen moeten trouwens ook anders gelegd worden. De nu nog bestaande lijnen dateren uit 1900 en beantwoorden al lang niet meer aan de huidige behoeften en verkeerstromen.