[Nummer 3]
Brief van het A.N.V. gunstig onthaald: versnel die integratie!
De brief van het Algemeen Nederlands Verbond aan de overheden, de parlementsleden, de besturen van de politieke partijen en de pers, waarin werd aangedrongen op het versnellen van de culturele integratie van Noord en Zuid, nu de culturele autonomie in België een grondwettelijke basis heeft gekregen, heeft in beide landen vele reacties tot gevolg gehad. De tekst van de brief werd in ‘Neerlandia’ 1973, nr. 1 afgedrukt.
De Nederlandse minister-president en minister van algemene zaken, mr. B. Biesheuvel, schreef aan de voorzitter van het A.N.V., dat hij voor de inhoud van de brief ‘de bijzondere aandacht’ had gevraagd van de ministers van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk, van onderwijs en van buitenlandse zaken.
De vice-eerste minister van België, L. Tindemans, schreef: ‘Met grote belangstelling heb ik kennis genomen van uw brief van 7 maart 1973 en dank u voor de concrete ideeën die u naar voren brengt om de integratie tussen de Nederlandse en Vlaamse cultuurgemeenschappen te bevorderen en te versnellen. Ik heb tevens met genoegen mogen vaststellen dat de Vlaamse pers aan uw initiatief de nodige ruchtbaarheid heeft gegeven’. Minister Tindemans maakte tegelijkertijd melding van het feit, dat hij een afschrift van de brief had gezonden aan minister Jos Chabert, minister van Nederlandse cultuur en Vlaamse aangelegenheden, alsmede aan de voorzitter van de Cultuurraad voor de Nederlandse cultuurgemeenschap.
De laatste, senator Robert Vandekerckhove schreef: ‘Evenzeer als u ben ik ervan overtuigd dat, dank zij de nieuwe politieke structuren in België, op meer doeltreffende wijze dan vroeger het geval kon zijn vorm en gestalte moet worden gegeven aan de culturele integratie tussen Nederland en de Nederlandse Cultuurgemeenschap in België’. De heer Vandenkerckhove merkte voorts op, de wens te delen dat het inzake de integratie tot een overleg zou komen tussen de parlementsleden van beide landen die meer speciaal met de culturele integratie hebben te maken, alsmede tussen de fracties van de politieke partijen in de Nederlandse Staten-Generaal en de Nederlandse Cultuurraad.
Met belangstelling had senator Vandekerckhove nota genomen van de suggestie dat zowel van de zijde van de Nederlandse Cultuurraad en van de Staten-Generaal als van de kant van de regeringen van beide landen een of meer werkgroepen zouden worden ingesteld, die in het bijzonder de mogelijkheden van institutionalisering van het integratiebeleid in studie zouden nemen. Voorzitter Vandekerckhove nodigde het praesidium van het ANV uit om van gedachten te wisselen over de toekomst van de culturele integratie van Noord en Zuid.
De inhoud van de brief maakte in de vaste commissies voor onderwijs en voor wetenschapsbeleid en wetenschappelijk onderwijs van de Tweede Kamer in Nederland onderwerp van studie uit. Gezien de inhoud van de brief werd besloten de brief te zenden aan het Presidium van de Kamer.
Van de zijde van de K.V.P. in Nederland werd blijk van een bijzondere belangstelling gegeven voor de inhoud van de brief. Reeds bij de behandeling van de Nota internationale culturele betrekkingen van de Nederlandse regering - naar aanleiding van die nota uit 1972 richtte het A.N.V. eveneens een brief tot de regering - werd aan het belang van een positiever cultuurbeleid de aandacht geschonken.
De tweede Kamerfractie van de KVP heeft het ANV eveneens uitgenodigd tot een gesprek met enkele leden van de fractiecommissie C.R.M.
In het orgaan ‘Wij’ van de Volksunie in Vlaanderen werd de tekst geheel en al overgenomen, in Nederland wijdde het opinieblad ‘De Nieuwe Linie’ een beschouwing aan de activiteit van het A.N.V. in een bijzonder positieve geest. Kranten in Nederland en Vlaanderen berichtten over de actie. En waarschijnlijk zullen nog andere reacties volgen.