Het vierde principe is dat de Limburgse universiteit ‘open’ wil staan voor andere culturen. Zij wil persé een ‘provinciale’ denksfeer vermijden. De gunstige ligging in het ‘Land zonder grenzen’, bij Nederland en Duitsland en dichtbij de Franse cultuur, is een stevige steun voor haar streven naar internationale uitstraling, vooral dank zij de medewerking van professoren en medewerkers uit het buitenland en uit andere taalgebieden.
Eind 1968 deed zich de kans voor om universitaire studies in de sector economische wetenschappen te organiseren. Van deze mogelijkheid werd enthousiast gebruik gemaakt. Dank zij de eensgezindheid van de Limburgse verantwoordelijken, de steun van de provincie en de financiële hulp van bevolking en ondernemingen, kon de Faculteit der Economische Wetenschappen in aanwezigheid van minister P. Vermeylen, in october 1968 haar eerste academische zitting houden. Vasthoudend aan boven aangehaalde principes, wijkt het onderwijs dat er wordt gegeven in vele opzichten af van wat elders wordt gedoceerd. In het cursusprogramma, dat elk jaar aan een kritisch onderzoek wordt onderworpen, wordt rekening gehouden met de meest recente evoluties in de economische wetenschappen en hun practische toepassingen.
Naast de algemene economie, wordt speciale aandacht besteed aan het management van bedrijven, de handelseconomie, wiskunde, econometrie en operationeel onderzoek, het gebruik van de computer en de kennis van moderne talen. Het onderwijs wordt gegeven in kleine werkgroepen, waarbij het grootste gedeelte van de tijd wordt besteed aan besprekingen, team-work en het uitvoeren van individuele oefeningen. Verschillende delen van het programma worden ‘en bloc’ gegeven, zodat de mogelijkheid bestaat voor het inschakelen van jaarlijkse stages om te vermijden, dat er een kloof ontstaat tussen het onderwijs en de maatschappelijke realiteit. Het actieve werken vergemakkelijkt het persoonlijk contact tussen professoren en studenten. De prestaties van de studenten worden beoordeeld op basis van objectieve proeven, examens, papers en groepsactiviteiten. Zo kunnen de professoren in de loop van het jaar voortdurend nagaan welke vooruitgang iedere student maakt.
In mei 1971 werd door het Parlement een wet goedgekeurd, die bepaalt dat Limburg de Faculteit der Economische Wetenschappen mag aanvullen met een Faculteit voor Natuurwetenschappen en een Faculteit Geneeskunde. Het eerste stadium van deze nieuwe universitaire expansie voorziet onder andere in de bouw van een universiteitscampus. Ook hierbij wordt er weer voor gezorgd, dat de recente, internationaal erkende meningen en opvattingen zoveel mogelijk toepassing vinden. Zo werden in januari en februari 1971 een aantal conferenties georganiseerd met rectoren en architecten van de nieuwe Duitse, Engelse, Franse en Skandinavische universiteiten.