mogelijkheden op het gebied van de intellectuele vorming worden onthouden. Er is ook een toenemende zorg om de nationale welvaart, die door een onvolledig benutten van het Nederlands intellectuele potentieel, in gevaar wordt gebracht.
Deze bekommernis en zorg spraken duidelijk uit de rapporten van de Commissie Piekaar en Neher, die in een spreiding van het hoger onderwijs een belangrijk middel zagen tot een noodzakelijke structuurverbetering in de randprovincies. De Provinciale Commissie, die aan het vraagstuk van het hoger onderwijs in Limburg een tweetal uitvoerige rapporten wijdde, onderschrijft niet alleen dit beginsel, maar meent ook, dat de vestiging van een instelling van hoger onderwijs in Zuid-Limburg de enige mogelijkheid is om de relatieve achterstand van dit ver van de Randstad gelegen, sterk geïndustrialiseerde en in de Nederlandse economie onmisbaar gewest op te heffen. Op wetenschappelijke gronden bewijst zij, dat in Zuid-Limburg een rijk potentieel aan intellect aanwezig is. Zij is ervan overtuigd, dat de stad Maastricht een onovertroffen kader biedt voor de vestiging van een instelling van hoger onderwijs en voor de ontwikkeling van een bloeiend universitair leven.
Zuid-Limburg ligt op zeer grote afstand van de in Nederland aanwezige instellingen van hoger onderwijs. De afstand van Maastricht tot de dichtst bijgelegen universiteit, de universiteit van Nijmegen, bedraagt 135 kilometer. Eindhoven en Tilburg zijn respectievelijk 100 en 135 kilometer van Maastricht verwijderd. Deze ongunstige situatie oefent een sterk remmende invloed uit op de Limburgse deelneming aan het hoger onderwijs.
In een tijdperk, waarin het peil van de bereikte welvaart slechts kan worden behouden door een zo volledig mogelijke benuttiging van de beschikbare reserves aan intellectuele begaafdheid, houdt een onderwijspolitiek, die hiermee geen rekening houdt, een ontkenning in van het karakter van de feitelijke economische ontwikkeling. Voor Limburg wordt deze urgentie nog versterkt door de kolencrisis in de mijnindustrie, die een structurele heroriëntering van het Zuid-Limburgs industriële apparaat noodzakelijk maakt.
De Provinciale Commissie, zich baserend op de bijzondere behoefte en op de aard en omvang van het intellectuele potentieel, komt in haar rapporten tot de conclusie, dat door de vestiging van een instituut voor opleiding in de technische wetenschappen, de wisen natuurkunde en in enkele maatschappijwetenschappen, in Zuid-Limburg een levenskrachtige instelling van hoger onderwijs zal kunnen ontstaan met enkele duizenden studenten.
Daarbij is een wezenskenmerk van deze tijd de internationale integratie. De welvaart en de beschaving der Europese naties zijn afhankelijk van de bereidheid tot gemeenschappelijke oriëntering en werkzaamheid. In het naar eenheid strevend Europa is geen plaats voor in stoffelijk en geestelijk opzicht achterblijvende partners.
De enorme inspanningen van de Nederlandse overheid om de nationale huishouding af te stemmen op het zich ontwikkelend patroon van internationale economie en cultuur bewijzen, dat zij haar Europese taak als middel tot zelfbehoud begrijpt. Haar inspanning zal slechts vrucht kunnen afwerpen, indien zij aan de randprovincies, die mede het Nederlandse cultuurbeleid bepalen, de functies toevertrouwt, waartoe deze gewesten van nature zijn begaafd.
Zoals België en Duitsland in de grenssteden Luik en Aken tijdig hun taak hebben begrepen, zal ook Nederland zich in Zuid-Limburg van zijn roeping bewust moeten worden, met name in het oudere, maar in de historie door zijn buursteden overvleugelde Maastricht.
Nu van elke academicus in steeds grotere mate een Europese gerichtheid in kennis en interesse wordt gevraagd, kunnen de mogelijkheden tot internationale oriëntering, die in de typische ligging van Maastricht zijn gegeven, niet anders dan als bijzonder waardevol worden beschouwd. In Maastricht bezit Nederland een stad met een zeer geschikt klimaat voor de opleiding en vorming van een Europees gericht intellect en worden ruime mogelijkheden geboden tot Nederlandse deelname aan het culturele en wetenschappelijke leven in de nabuurlanden België en Duitsland. De stad Maastricht is zich van haar roeping in Europa bewust. In deskundige kringen en door studenten werd zij als een universiteitsstad bij uitstek genoemd. Als hoofdstad van de provincie Limburg, maar meer nog als centrum van culturele en industriële werkzaamheid, oefent zij een aantrekkingskracht uit tot ver buiten de landsgrenzen. In het élan, waarmee zij zich aan de ongunst van eeuwen heeft ontworsteld en waardoor zij een aan de eisen van de moderne tijd voorbeeldig aangepaste verschijningsvorm en een representatief academisch milieu heeft verworven, openbaart zich haar wil én bekwaamheid om - na haar bloeiperiode in de Middeleeuwen - opnieuw een werkstad te worden voor de geest.
Haar spiritueel karakter, haar stedelijke traditie en haar cultureel klimaat waarborgen een uitzonderlijk milieu voor vestiging van een instelling van hoger onderwijs en voor de ontwikkeling van een veelzijdige academische gemeenschap. Aldus de Provinciale Commissie.
P. VAN KEMPEN