Het begin van het einde?
‘I see nothing quite conclusive in the art of temporal government. But violence, duplicity and frequent malversation’.
T.S. ELIOT
België heeft een nieuwe regering! Na drie maanden crisis een vijfpartijenregering met drie koppen en niet minder dan 36 ministers en staatssecretarissen. Een Europees record, een wereldrecord. De groepsfoto werd een spectaculair sukses. Ook kleine nadelen uiteraard: te weinig plaats in het parlement waar een stijfhoofdige oppositie haar zitplaatsen niet afstaan wil en communicatiestoornissen tussen de vele leden van de ploeg. Zo gebeurde het dat minister Cudell reeds na één week minister VDB niet meer volgen kon i.v.m. de dienstplicht en dat De Standaard het ultra-geheime anti-inflatieprogramma van minister Claes op de eerste pagina kon afdrukken nog vooraleer alle ministers de tekst onder ogen hadden gekregen. Maar de 36 leden van het team laten zich gelukkig zo snel niet ontmoedigen. Zij vormen immers ‘de grootste fractie nu in het parlement’ (De Standaard) en zij beseffen maar al te goed dat zij het land moeten redden en daar is men nooit talrijk genoeg voor. Minister Chabert (Nederlandse cultuur) verwoordde het treffend op een C.V.P. vergadering in Opwijk.
Ofwel weigerde de CVP haar medewerking aan deze nieuwe regering, wat de verdere afbrokkeling van de natie zou betekenen ofwel werkt zij mee. De CVP verkoos zoals tijdens de voorbije twintig jaar moedig de verdere verbrokkeling van de natie te bestrijden en minister Chabert gaf alvast het voorbeeld door zelf een ministerportefeuille voor zijn rekening te nemen. Een ‘grote’ regering voorwaar.
‘King rules or barons rule: the strong man strongly and the weak man by caprice. They have but one law: to seize the power and keep it’.
T.S. ELIOT
Toch is de analyse van minister Chabert naar wij menen maar al te juist. Twee jaar nadat de regering Eyskens jubelend aankondigde dat de zopas goedgekeurde grondwet het begin van een nieuw België betekende zijn de scheuren in het gebouw dreigender dan ooit. Erger zelfs, de basis zelf van de Belgische samenleving, het geloof in het parlement als democratisch middel om een oplossing te vinden voor moeilijkheden en geschillen, wordt voor het eerst sinds de jaren dertig zo grondig ondermijnd dat een radikale koerswijziging nodig is wil men het land voor ergere kwalen dan de gemeenschapsproblemen behoeden.
Grote groepen van de bevolking zijn snel bezig tot het bewustzijn te komen dat de regeringspartijen zich zonder een oplossing te kunnen realiseren gewoon aan de macht vastklampen. Waar de oude regeringspartijen geen ⅔ meerderheid meer vinden worden de liberalen die gisteren nog het éne en onverdeelbare vaderland verdedigden (reddingsboei en baksteen) als nieuwe mankracht aan boord gehaald.
De eigenlijke oppositie, de federalisten, die bij elke verkiezing weer nieuwe vooruitgang boeken krijgen nog steeds geen enkele macht. Men beseft niet dat men zodoende de werking van de democratie volledig uitholt. Bij het duidelijke failliet van twintig jaar regeringsbeleid past maar één democratisch antwoord: een kans bieden aan de partijen die al die tijd een andere oplossing voor staan. Verkiezingen die de oppositie versterken vormen slechts een tijdelijke uitlaatklep voor de ontstemde publieke opinie. En daarna wil die publieke opinie eindelijk op parlementair vlak wel eens resultaten zien. Regeringspartijen die een dergelijke duidelijke trend in de publieke opinie als onbestaande naast zich leggen brengen de democratie zelf in gevaar.
Er zijn beangstigende sporen van. Steeds meer mensen, vooral jongeren, zien de straat als de enige plaats waar zij hun rechten verdedigen kunnen. Wij hebben het niet over georganiseerde massabetogingen zoals de Vlaamse marsen die op de bewustwording van de publieke opinie gericht zijn en verder drukking op de volksvertegenwoordigers uitoefenen willen. Deze betogingen versterken veeleer het democratische bewustzijn omdat zij het parlement duidelijk als de plaats beschouwen waar de beslissingen getroffen worden. Neen, wij denken aan de steeds talrijker betogingen die helemaal geen heil van het parlement verwachten maar veeleer in de ontwrichting van de maatschappij en in straatgeweld het middel zien om recht af te ‘dwingen’. Wij hebben na de scholierenstaking tegen de voorziene wijziging aan de dienstplicht (de zgn. voorstellen VDB) aan twintig jonge stakers de vraag gesteld of zij in een democratische samenleving dan geen enkele instantie kenden die geacht was de belangen van de burgers, in casu de scholieren, te verdedigen. Geen antwoord. Wij hebben toen vlakaf de vraag gesteld of zij niet geloofden dat hun volksvertegenwoordigers de belangen van zoveel jonge mensen desnoods tegen de plannen van een minister in veilig zouden stellen. Niet één jongere geloofde in die mogelijkheid. En dat is voor de goede werking van onze democratie toch wel een heel bedenkelijk verschijnsel.
En intussen woekert de kwaal onverminderd verder. Blinde machtshonger maakt het broodnodige gesprek tussen de traditionele partijen en de federalistische oppositie nog steeds onmogelijk. Om de macht in eigen handen te houden worden tussen de traditionele regeringspartijen steeds opnieuw koopjes gesloten, steeds opnieuw afspraken gemaakt om totaal verschillende problemen op de meest onverkwikkelijke manier aan elkaar te koppelen. Voor wat hoort wat, is het motto. De jongste afspraken i.v.m. het schoolpact zijn er het typische bewijs van. Het ganse schoolprobleem wordt herleid tot het vinden van een verdeelsleutel voor de vele, vaak volstrekt nutteloos aangewende miljoenen die omwille van een verkeerd begrepen schoolvrede over de onderwijsnetten uitgestrooid worden. Aan de eigenlijke noden van het onderwijs wordt niet de minste aandacht besteed. De onderwijsmensen kregen niet eens inspraak in de dans der miljoenen.
Zo worden de reële onderwijsnoden en dus de belangen van de jeugd opgeofferd aan partijbelangen. Ons onderwijsbudget zal weldra proportioneel een der hoogste ter wereld worden maar de noden van het onderwijs worden er niet door opgelost. De jeugd en de onderwijswereld vragen objectieve criteria voor subsidiëring, geen touwtjestrekkerij tussen machtsblokken.
Wanneer het parlement straks, spijt de vele nieuwe miljoenen, weer geen grotere visie kan opbrengen dan het betalen van offergeld voor het bewaren van de schoolvrede zullen tienduizenden jonge mensen en opvoeders daar hun besluiten uit trekken.