Land zonder grenzen
In twee voorafgaande bijdragen werden enkele socio-culturele aspecten van de Vlaamse emigrant toegelicht, en dit meer concreet in de Verenigde Staten van Amerika en Canada.
Vooraleer enkele ethische conclusies te trekken in een volgend nummer, behandelen we in deze bijdrage de Vlamingen in de diaspora buiten Noord-Amerika.
Uit de vorige bijdrage blijkt dat wat de overzeese miserie-emigrant betreft, de grootste massa naar Noord-Amerika is getrokken.
Daarop volgt, wat het aantal betreft, Centraal-Afrika. Gedurende bijna een eeuw zijn tienduizenden Vlamingen werkzaam geweest in de vroegere koloniale gebieden Kongo (thans Zaïre), Ruanda en Burundi. Hoewel het Kongo-beleid een specifieke eksponent was van de Brusselse, dus franskiljonse, milieus, met een adaequate administratieve infrastruktuur, toch zijn de Vlamingen zeer aktief geweest in Centraal-Afrika, uiteraard meest in de lagere kaders. Het sterke net van het onderwijs werd grotelijks door Vlaamse missionarissen uitgebouwd. Kongo had net zijn eerste Vlaamse Gouverneur-generaal gekregen, in de persoon van H.A.A. Cornelis, toen het land om zijn onafhankelijkheid schreeuwde. Thans leven nog een 15.000 Vlamingen in het land van de Zaïre en in de heuvels van Ruanda en Burundi.
Reeds van bij de eerste blanke infiltraties in Zuid-Afrika waren er Vlamingen bij betrokken. We zijn er echter nooit talrijk aanwezig geweest, hoewel de Zuid-Afrikaan van de Vlaming houdt, - niet altijd op grond van een sluimerend kultuurverwantschap, doch eerder omdat de Vlaming tactisch en niet opdringerig stond tegenover de susceptibiliteiten van de Afrikaans sprekenden, vooral in hun realistische en hardnekkige strijd voor de erkenning van het Afrikaans. De taalstrijd was op een bepaald ogenblik een politieke strijd tegen de Engelse suprematie. De Noord-Nederlanders daarentegen werden niet altijd even graag gezien, omdat ze er vaak de voorkeur aan gaven Engels te spreken in plaats van een afgeweken, soms schijnbaar naïef, maar in de grond zo diepmenselijk Afrikaans.
Vandaag de dag leven zes-à-zevenduizend Vlamingen tussen de goudheuvels van Johannesburg en de Tafelberg aan de Kaap. Zij bekleden er op menig gebied vooraanstaande plaatsen: toneel, universitair onderwijs, kunst, geneeskunde, urbanisatie en dergelijke. Elders in Afrika zijn er niet zo veel Vlamingen aanwezig. Hier en daar sporadisch enkelen, en de jongste jaren wat meer in Tunesië en Marokko in het kader van de ontwikkelingshulp.
Zo belanden we in het Oosten, en van daar in Australië. In het nabije en verre Oosten zijn er nergens Vlaamse nederzettingen. Wel zijn er Vlamingen betrokken bij missionering en bij Belgische ondernemingen in die gebieden. De enige Vlaamse buitenlandse universiteit vinden we in Baguio op de Filippijnen.
In Australië, dat een van de sterke aantrekkingspolen is voor Europese emigranten, en waarheen tienduizend Noord-Nederlanders getrokken zijn, is de Vlaamse aanwezigheid ook eerder gering. Amper een paar duizend. De weinige steekproef-pogingen die in Australië werden ondernomen kenden weinig sukses. Het botste er op een hard sociaal klimaat, en nooit was er een voldoende geslaagde kern om de lokale moeilijkheden van nieuwkomers te helpen opvangen. Hieruit blijkt het groot belang van de pioniers-emigranten, uit welke kern later belangrijke nederzettingen kunnen ontstaan, zoals bijvoorbeeld in de Canadese provincies Ontario en Manitoba. In Australië hebben de Vlamingen nooit hun plooi gevonden.
Blijft dan nog Latijns-Amerika. Heel wat Vlamingen volgden de Spaanse Conquistadores naar Spaans-Amerika van de Cariben tot aan de Straat van Magelhaens. Het verhaal van de vijf Vlamingen die Magelhaens vergezelden is ontroerend. Bij de stichting van meer dan één Zuid-Amerikaanse grootstad zijn Vlamingen betrokken: Buenos Aires, waar ze de eerste windmolen bouwden, - voor éénmaal was het niet een Hollander-; Ascion in Paraguay, waar de Brugse beenhouwers en bakkers het lot veilig stelden van de eerste Conquistadores die langs de Parana waren opgeklommen; en Pôrto Alegre in Brazilië. De Vlamingen hebben in Pôrto Alegre een grote rol gespeeld. Ze waren niet rechtstreeks van huis gekomen, doch over de Azoren, die ze in de 15de eeuw hadden helpen koloniseren. Van daaruit zijn ze later doorgestoken naar het huidige Rio Grande do Sul, met zijn hoofdstad Pôrto Alegre. Het is niet bij de stad alleen gebleven, want van daaruit hebben zich heel wat Vlaamse families verspreid over Brazilië, Uruguay en Paraguay. Heel wat Vlaamse namen zijn er in verportugeeste en verspaanste versie terug te vinden. De bekende familie Dutra (de heerlijke nieuwe baan van Rio de Janeiro naar Saô Paulo heet de Via Dutra) zijn afstammelingen van de adellijke familie de Hurtere uit het Brugse Vrije; Van der Haegen werd er Pereira da Silva; de Bruyn werd Brum; de Horta of d'Horta komt van Van der Ort; enz... Al deze namen vinden we ook op de Azoren waar bijvoorbeeld Joos de Hurtere, die leider werd van het eiland Fayal, de stad Huerta - het huidige Horta - had gesticht.
Wanneer we vandaag de dag nog de blonde Germaanse typen ontmoeten in Pôrto Alegre, en verder in Rio Grande do Sul, - hetgeen niet een zeldzaam