P.J. Bouman:
Van tijd tot tijd
Uitgave Van Gorcum en Comp., Assen
f 17,50 - Bfr. 250
Prof. dr. P.J. Bouman, oud-hoogleraar van de rijksuniversiteit van Groningen, heeft met zijn jongste publicatie, een bijzonder interessant boek toegevoegd aan de vele werken die in de loop der jaren van zijn hand zijn verschenen. Bouman behoort tot de geleerden die over schrijverstalent beschikken. Als socioloog en historicus heeft hij voor een groot publiek de wetenschap dichterbij gebracht. En alleen reeds daarin schuilt een enorme verdienste. Bouman levert het bewijs dat de historie van het mensdom allesbehalve een droge stof is. Hij is een verteller bij uitstek en uit elke bladzijde komt de levende mens naar voren met een boeiende beschrijving van gebeurtenissen en omstandigheden op een dusdanige wijze dat ook de leek een duidelijk beeld voor ogen krijgt en een inzicht in het tijdsbestek van de historie dat de cultuur ten tonele voert. Hij schrijft dan ook in de inleiding:
‘Het binnenleiden van mensen dwingt tot dubbelgrepen: beschrijving van wat gebeurd is en hoe het gebeurde werd beleefd en doorleefd’.
Wat ‘Van tijd tot tijd’ bijzonder waardevol maakt is dat Bouman aantoont van hoeveel betekenis de bestudering van de achttiende eeuw is om te begrijpen wat in onze tijd de wereld beroert. De jaren tussen 1770 en 1790, slechts twee decennia beschouwt hij als ‘een doorbraak naar een nieuwe tijd’. Zijn keuze valt in zijn boek op de cultuurcentra Wenen, Weimar, Parijs en Birmingham. Het is een beperking, een welbewuste keuze, maar hij merkt terecht op dat het ook Amsterdam, Kopenhagen, St. Petersburg, Madrid of Rome hadden kunnen zijn.
In het hoofdstuk Wenen richt hij de schijnwerper op Mozart, Haydn, Maria Theresia. In ‘Weimar’ zijn het Goethe en Schiller; in ‘Parijs’ vraagt hij de aandacht voor Rousseau, Voltaire, Lodewijk XVI en Marie Antoinette. In ‘Birmingham’ is James Watt de hoofdfiguur. Nieuwe historische feiten worden niet onthuld. Het is ook niet het voornemen geweest van de schrijver. Zijn opzet was de geschiedenis, niet in de betekenis van de wetenschap, maar als het verleden aanschouwelijk en begrijpelijk te maken. En daarin is hij, evenals in zijn werk ‘Een handvol mensen’ op de van hem bekende wijze geslaagd.
G.G.