Bescherm onze binnensteden
‘We moeten ons inspannen de binnensteden, die zo nauw verweven zijn met onze culturele geschiedenis een functie te geven en te beschermen’, aldus de Nederlandse staatssecretaris van CRM, de heer Vonhoff op het onlangs in Middelburg gehouden congres ‘Leve(n) de binnenstad’.
Het congres was georganiseerd door het Koninklijk Zeeuws Genootschap, de provinciale commissie Zeeland van de Bond Heemschut en de Gemeente Middelburg.
De inleiders kwamen tot de conclusie, dat de oude historische binnensteden zoveel mogelijk moeten worden bewaard. Voor het wonen bieden de oude binnensteden de beste kansen. Nog verdere afbraak door ingrijpende sanering moet verder worden voorkomen.
Prof. dr. E.H. ter Kuile, oud-hoogleraar te Delft, herinnerde aan een uitspraak van de historicus prof. Huizinga; ‘Een levensvoorwaarde voor elke cultuur is een zekere graad van gedrenkt zijn in het verleden’. De oud-hoogleraar stelde dat aan het besef van verbondenheid met het verleden de gehele burgerij deel dient te hebben; geen factor is daarbij zo stimulerend als visueel contact. Dat vindt men nergens zo veelzijdig en zo intens als in de binnensteden. Inleider ir. R. Meischke pleitte bij sanering voor het behoud van wat uit het verleden waardevol is, voorts toonde hij zich een groot tegenstander van grote saneringsplannen.
Dr. J. Buyt, lector planologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, stelde dat bij de beoordeling van overheidswege van voorgenomen binnenstadse vernieuwingsprojecten een kosten-baten-analyse verplicht zou moeten worden gesteld.
Prof. ir. J.F. Berghoef pleitte voor een stimulering van het ambacht: hij merkte op, dat nieuwe materialen en moderne verwerkingsmethoden in de binnensteden tot nu toe weinig bevredigende resultaten hebben opgeleverd; de aangewezen weg blijft het gebruik van traditionele materialen en ambachtelijke werkwijze.
Een interessante opmerking van prof. Berkhoef was: ‘Nu de technologische ontwikkelingen binnen onze maatschappij leiden tot minder en vaak vreugdelozer arbeid, rijst de vraag of stimulering van de bouwambachten, enerzijds ter wille van de revalidatie, behoud en onderhoud van binnensteden en verdere monumenten, anderzijds ten bate van levensvervulling voor een goed deel van de bouwvakkers niet verstandig zou zijn.’
Prof. dr. L.J. Klaassen zei dat de neiging tot het stichten van afgedreven koopcentra tot de situatie zou leiden dat de binnenstad tot de meest vervallen delen van de stad gaat behoren. Ir. De Cler meende dat de binnenstad slechts kan blijven leven als er naast de initiatieven van rijk, provincie en gemeente ook de inspraak is van de burgerij.
Prof. Van den Berg uit Groningen merkte op, dat de overheid terzake te veel denkt in de middenklasse; het is daarom niet zo vreemd dat de maatschappelijk zwakkeren de overheid niet vertrouwen.