Gezagscrisis
Het een en ander brengt gevolgen met zich mee. De sluiting van tal van bedrijven heeft een stuk onzekerheid gebracht in vele Nederlandse gezinnen. De ouderen denken met schrik aan de dertiger jaren, toen rijen werklozen voor de stempellokalen stonden. De jongeren, opgevoed in een periode van welvaart, worden opstandig en van die zijde zijn de verwijten niet van de lucht. Toch reageert de jeugd niet louter negatief. De Nederlandse jongeren zijn critischer ingesteld dan de vorige generatie, omdat zij veel minder dan hun ouders in bepaalde ‘vakjes’ zijn ingedeeld met een roostertje van regels in de zak, wat wel en wat niet gepast is. Gezag meten zij niet af naar rang en stand, maar veeleer naar de persoonlijkheid van degenen, die het gezag bekleden. Over de vrijheidszin van de jongeren, de jeugd eigen, behoeft men zich geen zorgen te maken; een vrijheid die overigens volkomen past in de denkbeelden en opvattingen van het Nederlandse volk, dat sedert eeuwen de tolerantie in het vaandel heeft geschreven. Zorgelijk zou het worden wanneer de jongeren de spelregels van de democratie zouden verwaarlozen en in het vaarwater van de anarchie terecht kwamen. Daarmee zou aan de democratie de doodsteek zijn toegebracht. Psychologen en sociologen spreken over een gezagscrisis. Niemand zal het bestaan daarvan ontkennen. Maar een crisis kan ook zuiverend werken, wanneer het oude dat niet langer dienstbaar is wordt afgezworen en het nieuwe naar waarde beproefd, met behoud van hetgeen uit het verleden zinvol en van waarde is gebleken. Prinses Beatrix en Prins Claus hebben in dit opzicht een goed voorbeeld gegeven, toen zij, aan de vooravond van een werkbezoek aan de provincie Groningen te kennen gaven in de eerste plaats in contact te willen komen met de bevolking en niet slechts met de autoriteiten. Het is de wil te breken met een traditie en een protocol die in Nederland, vooral bij de jongeren en ook bij de ouderen die de verandering van de tijdsomstandigheden
begrijpen, hebben afgedaan. Democratisering, inspraak, betrokken worden bij de dagelijkse gang van zaken, hetzij in de politiek, in de kerken, of het bedrijfsleven, zijn aan de orde van de dag en bepalen in hoge mate het Nederland van thans. Dat zich daarbij gespannen verhoudingen voordoen tussen een bisschop en het kerkvolk, raden van bestuur en sommige ondernemingsraden, volksvertegenwoordigers en partijbesturen, omroepbestuurders en kijkers en luisteraars, leraren en scholieren, om over professoren en studenten maar niet te spreken, is een vanzelfsprekend verschijnsel. Er is tijd voor nodig.