Onze emigranten
Een vergeten ‘vergeten groep’
Het kultuurbeleid van de regering werd door minister Van Mechelen uiteengezet in de kultuurraad op dinsdag 11 april jl. Een bespreking volgde tijdens de zitting van de raad op 2 mei. Op 16 mei heeft de minister dan de sprekers van 2 mei beantwoord. Zowel in de beleidsnota als bij de bespreking ervan werd een ‘vergeten groep’ zodanig vergeten, dat hij niet eens werd vermeld: die van de honderdduizenden Vlamingen in het buitenland.
We hebben ons als toeschouwer en als toehoorder in de plaats gesteld van een Vlaming die geografisch zijn geboorteland heeft verlaten. Eerst hebben we aandachtig geluisterd naar de mededeling van minister Van Mechelen.
Naar gelang we luisterden hebben we enkele uitspraken genoteerd, met in de rand onze eigen bedenkingen van uit de vergeten hoek waarin de omstandigheden ons hebben gedrongen of geleid.
Het kultuurbeleid wordt in een historisch kader geplaatst. Het is een antwoord op de historische uitdaging.
Behoren wij, Vlamingen in het buitenland, niet tot degenen die het meest betrokken geweest zijn bij de historische gevolgen van de Vlaamse bewogenheid? En toch wordt het historisch kader van de beleidsnota niet doorgetrokken, over de grenzen heen, waar wij ons gevestigd hebben, en waar we nog steeds Vlaming zijn.
Het kultuurbeleid heeft oog voor hen die geografisch tot Vlaanderen behoren. Maar wat met ons? We voelen ons nochtans kultureel en psychologisch gebonden met Vlaanderen. De historische logika, waarop in de beleidsnota wordt beroep gedaan, zou moeten uitmonden bij ons, langs het spoor dat door ons, miserie-emigranten en pioniers, technici en industriëlen werd getrokken en diepe kanalen heeft gegraven in de vijf kontinenten.
De minister wees erop dat we tot de tien rijkste landen behoren, en aldus de ethische plicht en de mogelijkheid hebben deel te nemen aan het ganse wereldgebeuren.
Nu komt het, hoopten we, nu wordt aan ons gedacht. We zijn immers een aanwezige zuil waarop die deelname zich kan vastzetten. Daarom kunnen we niet verwaarloosd worden, als instrument niet, en ook niet als objekt.
Het kultuurbeleid zal duur zijn, zei de minister, maar het is een nuttige investering. Waar evenwel de gemeenten tekort schieten of waar zich kulturele behoeften stellen van nationaal belang worden initiatieven genomen door het rijk zelf. Hetgen gebeurde te Brussel.
Hetgeen hopelijk binnenkort ook bij ons, de Vlamingen in het buitenland zal gebeuren. Door het rijk zelf, of door gespecializeerde organisaties die het goed met ons menen, die ons kennen en begrijpen, maar vaak machteloos staan bij gebrek aan middelen. Onze kulturele behoeften - en mogelijkheden - zijn immers ook van nationaal belang. We leven op de mondiale kruispunten waar de kulturen elkaar ontmoeten. En het zou goed zijn indien we er als volwaardige Vlamingen konden aanwezig zijn.
Bij voorkeur moet de bestaande infrastruktuur gebruikt worden, poneert de beleidsnota. We dachten hierbij hoe nuttig onze verenigingen konden zijn, als bestaande infrastruktuur en vergaderzalen, waarbinnen we beveiliging en uitbouw zoeken van onze historische persoonlijkheid en van waaruit we uitstralen naar onze omgeving. En onze biblioteken, onze eigen lokale radio-uurtjes, onze leerstoelen neerlandistiek en de kursussen Nederlands voor onze kinderen, onze toneelgezelschappen en sportverenigintentoonstellingen...
Inderdaad een bestaande infrastruktuur waarop met overheidssteun en een realistische aanpak in het buitenland zeer goed werk te leveren is. Maar ze werd niet opgemerkt.
Toen sprak de minister over de vergeten groepen die om prioriteit vroegen in het kultuurbeleid.
Hij begon met en opsomming. De bejaarden, de gehandicapten. De kunstenaars, vooral de kreatieve... We hebben toen vergeefs gewacht tot wij zouden vermeld worden. Zijn wij dan door ons geboorteland zodanig vergeten dat we zelfs niet te sprake komen in de rij der ‘vergeten groepen’? Onze vergeten groep is nochtans niet enkel een historisch exponent van Vlaanderens bewogenheid, die nog een integrerend deel uitmaakt van Vlaanderen als kultuurgemeenschap, maar numeriek zijn we zeer talrijk, talrijker dan de Vlamingen in Brussel, en minstens even bedreigd als degenen in onze kulturele entiteit, even talrijk zelfs als een Vlaamse provincie. Maar onze vergeten groep werd niet opgemerkt..
Inzake internationaal kultureel beleid is de minister van oordeel dat men, in het perspektief van een uitdijnend wereldbeeld de diverse eigen kulturen steeds verder zal blijven beklemtonen.
Wijzelf hebben het reeds aan den lijve ondervonden. Heterogene gemeenschappen als Noord-Amerika, waar iedereen naast zijn staatsburgerschap en zijn Amerikaan- of Canadees-zijn nog de eigenschappen, het levenspatroon bezit van de historische persoonlijkheid - d.i. van de kultuurgemeenschap waaruit hijzelf of zijn voorouders zijn voortgekomen - staven overduidelijk dit inzicht, en roept dan ook de konsekwentie op met onze eigen kultuur, waar ook ter wereld, te kunnen in voeling blijven.
Onmiddellijk hierop zegt de minister dat de Vlaamse kultuur de wereld iets te bieden heeft.
Welke bedding is veiliger en doeltreffender dan deze van de kanalen door onze tienduizenden emigranten getrokken, om langs die weg aan kultuurspreiding te doen. De bron ligt in Vlaanderen en de mondingen in de vijf kontinenten. Een buitenlands beleid dat tevens gericht is op ons, in de diaspora, en via ons op de gastlanden. Prestigieuse kultuurmanifestaties in het buitenland hebben beslist hun nut. De behoefte blijft echter aan een eigen kultuurbeleid dat doorgespeeld wordt naar ons, Vlamingen in het buitenland, los van een monopolie van het konsulair en diplomatiek korps, zoals het kultuurbeleid in België ook geen staatsmonopolie wil zijn, wel een harmonisch samenwerken tussen overheid en gemeenschap.
Bij de B.R.T. zal een programmaraad worden opgericht die advies kan verschaffen aan de raad van beheer. De taak van deze hoge vergadering, aldus de minister, is determinerend voor de ontwikkeling van het kultuurbeleid in dit land.
We menen, gezien vanuit onze diaspora, het begrip ‘in ons land’ zo te mogen interpreteren: het beleid dat in dit land, in casu Vlaanderen, gevoerd wordt, hetgeen niet uitsluit dat dit beleid ook op het buitenland kan gericht zijn. We denken hierbij vooral aan de werelduitzendingen, die voor ons van zo groot belang zijn. We hebben vaak de indruk dat niet alleen wij tot de vergeten groepen behoren, maar ook de medewerkers van de wereldomroep, stuk voor stuk onze vrienden, met de stem van wie we vertrouwd zijn, en die voor ons vaak nog de enige levende binding zijn met Vlaanderen. Het kan toch niet dat niemand aan ons zou denken. Doorheen de ganse mededeling van het kultuurbeleid van de regering hadden we een hart voelen kloppen zoals het in eeuwen niet meer had kunnen kloppen in Vlaanderen. We leven ver van Vlaanderen, inderdaad. Maar we zijn nog altijd Vlaming. Zo hebben we vol aandacht besprekingen gevolgd, die in de kultuurraad gevoerd werden over het kultuurbeleid van de regering.