Friese cultuur ontbreekt in nota internationale culturele betrekkingen
De gedeputeerde staten van Friesland hebben een nota van de ministers van buitenlandse zaken, van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk en van onderwijs en wetenschappen betreffende de Internationale Culturele betrekkingen voorgelegd aan de Fryske Akademy, de Fryske Kultuurried en de Fryske Rie (het contactorgaan met de Duitse Frieslanden).
In de algemene beschouwingen van de nota wordt gesteld, dat Nederland met de principiële uitgangspunten voor internationale samenwerking, zoals deze in de in de nota aangehaalde verklaring van de Unesco zijn geformuleerd, heeft ingestemd. Dit houdt dus onder meer in, dat de Nederlandse regering van mening is, dat alle culturen bestaansrecht hebben en dat elk van die culturen zijn eigen waarde heeft die recht geeft op respect en handhaving. De nota stelt verder, dat de Europese cultuur wordt gekenmerkt door het feit, dat zij slechts als een eenheid kan worden beschouwd mits men oog heeft voor haar rijke veelvormigheid.
De gedeputeerde staten van Friesland onderschrijven deze stellingen gaarne, maar zijn van oordeel, dat deze in het vervolg van de nota niet meer doorklinken, voorzover het betreft de verscheidenheid van de culturen binnen het Nederlandse taalgebied, omdat de nota uitgaat van een eenheidscultuur in Nederland op basis van de Nederlandse taal.
Aan de in het rapport van de Commissie Friese Taalpolitiek en door de regering omschreven uitgangspunten voor een Friese taalpolitiek is in de nota geen aandacht besteed.
In dit rapport werd gesteld: ‘Zoals er in het Europese cultuurgebied verschillende nationaal bepaalde culturen zijn, zo zijn ook in het Nederlandse cultuurgebied gebieden te onderscheiden met een culturele eenheid, die worden gekenmerkt door specifiek gewestelijk bepaalde en in de loop der eeuwen gegroeide elementen en die in onderlinge wisselwerking vorm geven aan het Nederlands culturele patroon als geheel. In deze zin is de provincie Friesland een gebied met culturele eigenheid binnen de Nederlandse cultuur.
De Friese cultuur is daarbij niet slechts een afzonderlijke, van andere te onderscheiden cultuur, maar vormt bovendien een element van betekenis in onze nationale cultuur.’
De beleidsnota betreffende de internationale culturele betrekkingen geeft wel een andere interpretatie van het begrip Nederlandse cultuur, waaronder een grotere verscheidenheid van cultuuruitingen wordt verstaan dan voorheen. Hierbij worden de gewestelijke culturen niet genoemd. In een brief aan de leden van de vaste commissies uit de Tweede Kamer voor cultuur, recreatie en maatschappelijk werk, onderwijs en wetenschappen en buitenlandse zaken, noemen gedeputeerde staten dit een omissie in de nota, die ook is gesignaleerd door het Centrum voor Staatkundige Vorming, dat van oordeel is, dat de regionale differentiatie van de Nederlandse cultuur, waar dat te pas komt, tot uiting dient te komen in de culturele betrekkingen met het buitenland. Daarbij wordt vooral gedacht aan het culturele grensverkeer. De Friese cultuur neemt naar de mening van het Centrum een bijzondere plaats in.
De gedeputeerde staten wijzen er in dit verband op dat al sinds de twintiger jaren culturele betrekkingen worden onderhouden tussen de drie Frieslanden met als basis de Friese taal en cultuur. Als voorbeelden van deze betrekkingen noemen zij de driejaarlijkse congressen over de gezamenlijke problematieken, het organiseren van uitwisselingsprogramma's (boeren, onderwijzers, enz.), wetenschappelijke contacten met de Ostfriesische Landschaft te Aurich en het Nordfriske Instituut te Bredstedt. Ook van deze contacten wordt in de ministeriële nota met geen woord gerept.
In hun brief wijzen de gedeputeerde staten verder nog op de vele buitenlandse relaties van de Fryske Akademy, die bijvoorbeeld 125 buitenlandse leden (een kwart van het totaal) heeft, om de drie jaar een filologencongres organiseert waar buitenlandse geleerden aan deelnemen en haar wetenschappelijk tijdschrift ‘It Beaken’ naar meer dan 30 wetenschappelijke instellingen in Europa en Amerika stuurt. Ook de Fryske Kultuerried heeft veel buitenlandse contacten o.a. met Friese emigranten, die van materiaal worden voorzien om hun culturele identiteit te kunnen bewaren. De raad zou het bijzonder belangrijk vinden als er mogelijkheden zouden komen om voor het (projekt) onderwijs in deze landen geschikte lessen over Friesland (en ook Nederland) samen te stellen.
De Fryske Akademy, de Fryske Kultuerried en de Fryske Rie hebben laten weten, dat zij graag zouden zien, dat in de bestaande en nog op te richten Nederlandse culturele instituten in het buitenland, mede gezien de belangstelling, die er buiten Nederland voor de Friese cultuur bestaat, een plaats wordt geruimd voor de Friese cultuur. Gedeputeerde staten sluiten zich in hun brief volledig aan bij de door de drie organisaties gemaakte opmerkingen. Ook zij achten het bijzonder van belang, dat de Friese cultuur ook in het kader van de internationale culturele betrekkingen die erkenning krijgt, die zij verdient. Naar hun oordeel