Fries in de rechtspraak
Bij de wet van 11 mei 1956 werd het mondeling gebruik van het Fries in de rechtspraak geregeld. Zowel uit de wet als uit de memorie van toelichting valt af te leiden dat het schriftelijk gebruik van de Friese taal wordt uitgesloten.
De Ried fan de Fryske Beweging bracht tegen de wet bezwaren in, o.a. met de aantekening: ‘Een in levend gebruik zijnde cultuurtaal, zoals het Fries, verdient en behoeft ook de status van in het officiële verkeer gebruikte taal.’
De commissie verdiepte zich in de vraag wat de tweetaligheid in Friesland op dit stuk van zaken precies inhoudt en kwam daarbij tot de gevolgtrekking, dat de tweetaligheid in Friesland een geheel ander karakter heeft dan b.v. de tweetaligheid in België en de meertaligheid in Zwitserland. Algemeen wordt erkend en bepleit dat in Friesland naast het Fries ook het Nederlands door iedereen wordt beheerst. De commissie stelde voorts, ‘dat van een algemeen schriftelijk taalgebruik van het Fries niet kan worden gesproken.’
De commissie merkte verder op, dat het schriftelijk gebruik van een taal in het rechtsverkeer alleen mogelijk is, indien mede de gehele wetgeving in die taal geschiedt, en vertaling van wet en jurisprudentie, zowel kwantitatief als kwalitatief, is niet te onderschatten. De vertalingen uit het Frans of Engels in het Nederlands, noodzakelijk als internationaal tot stand gekomen verdragen ook voor Nederland gelding krijgen, tengevolge waarvan de nationale wet moet worden aangepast, kunnen tot voorbeeld strekken van deze moeilijkheden.
De commissie vreesde dat de toelating van de Friese taal in het schriftelijk rechtsverkeer zou kunnen leiden tot minder juiste rechtstoepassing en tot nadelige gevolgen voor de rechtzoekende.
In een vergadering van een ‘bijzondere commissie’ uit de Tweede Kamer werd in 1971 grote lof toegezwaaid aan minister mej. dr. M.A. Klompé en aan de commissie - Van Ommen voor de inhoud van het rapport.
Er werden in deze vergadering geen fundamentele veranderingen in de voorstellen van de commissie aangebracht.
Geert GROOTHOFF