En maar verder bakkeleien over de staatshervorming
Vlaanderen heeft zijn kultuurraad. Maanden terug, ter gelegenheid van de parlementsverkiezingen, werd het door de regeringspartijen van de daken uitgebazuind hoe eindelijk een van de voornaamste doeleinden van de Vlaamse Beweging, de kulturele autonomie, verwezenlijkt was. Het korreltje zout waarmee de Vlaamse pressiegroepen en de Vlaamse oppositiepartij dat namen werd met brede gebaren weggewuifd.
Dindsdag 12 april was het zover. Het dekreet Chabert op de taal van de eedaflegging in Vlaamse gemeente- provincie- agglomeratie- en federatieraden was de eerste wetgevende beslissing van de kultuurraad. Een late hulde aan de hardnekkigheid van burgemeester Soens, die door de CVP-pers als een groot succes, maar door de Vlaamse BSP als een lachertje werd voorgesteld. Tijdens dezelfde vergadering hield minister van Mechelen een programmarede over het kultuurbeleid. Zijn herinneren aan de verovering van Den Briel door de Zwijger in 1572, in de onvervalste stijl van de traditionele Vlaamse Beweging, lokte op de BSP-banken spotlachjes uit. De pers besteedde ruime aandacht aan de beschouwingen die de minister aan de kulturele samenwerking met Nederland wijdde: ‘De nieuwe grondwettelijke toestand schept de mogelijkheid de samenwerking binnen het ene en gehele Nederlandse kultuurgebied tussen Nederland en nederlandstalig België op een nieuwe leest te schoeien. Het zal inderdaad mogelijk worden nieuwe afspraken tot stand te brengen die de draagkracht van onze gemeenschappelijke taal en kultuur moeten versterken.’
En af en toe kon de kultuurraad nog wel eens bijeen. Op 2 mei bijvoorbeeld, toen de kultuurraad de verklaring van de minister besprak. De sprekers vielen de minister bij in zijn streven naar intenser samenwerking met het noorden. De socialisten pleitten voor meer invloed van de overheid in de kulturele sektor, de PVV-woordvoerder sprak de vrees uit dat het kultuurbeleid de belastingbetaler heel wat geld zou kosten en de VU-fraktieleider zette zijn ‘volksnationalistische’ visie op de kultuur uiteen. Het bleef een vrij akademisch debat na een programmarede, waarvan de kranten zich in hun verslagen niet eens meer wisten te herinneren wanneer ze precies was uitgesproken. Ingewijden weten ondertussen te vertellen hoe er omheen de bevoegdheid en de werking van de kultuurraden achter de schermen stevig aan de touwtjes getrokken wordt. De Vlaamse BSP-voorzitter die ter gelegenheid van de 1-meivieringen met fierheid verkondigde dat zijn partij de enige unitaire partij is gebleven, laat geen gelegenheid voorbijgaan om de bevoegdheid van de kultuurraad te minimaliseren. Het heet dat de socialistische Kamervoorzitter Van Acker telkens weer onoverkomelijke moeilijkheden inroept als er een vergadering van de kultuurraad - in ‘zijn’ kamergebouw - moet voorbereid. Anderzijds valt het op hoe de hele Volksuniefraktie haast voltallig alle bijeenkomsten bijwoont: voor de federalisten is de kultuurraad duidelijk een instrument om verdere federalisering af te dwingen.
Het woord federalisme is overigens sinds lang niet meer taboe. In een uitgebalanceerde rede hield R. Derine op het Davidsfondskongres een pleidooi voor federalisme, naar zijn opvattingen een Vlaamse wetgevende macht met een uitvoerend kollege en een gewestelijke fiskaliteit. De opvattingen van prof. Derine liggen dicht bij die van het Vlaams Ekonomisch Verbond, eens een van de vele Vlaamse pressiegroepen, maar thans officieel vertegenwoordiger van het bedrijfsleven in Vlaanderen. Gelijkaardige opvattingen hoorde men trouwens ook in de rede van prof. Suetens tijdens de jongste Vlaamse Sociale Week.
Het initiatief van de PSC-voorzitter Nothomb om met alle Waalse partijen overleg te gaan plegen over de voltooiing van de staatshervorming lokte luide woede uit bij de BSP. De Waalse partijvoorzitter Leburton ging niet op de uitnodiging in, maar de andere Waalse partijen kwamen alle opdagen. Het werd ineens helder duidelijk hoe de BSP niet alleen in een Vlaams maar ook in een Waals deelparlement in een minderheidspositie zou staan. Eens te meer werd het ‘staatsbehoudend’ karakter van de socialistische partij in de verf gezet. En helemaal onverwacht eiste in de Kamer de BSP-fraktieleider dat het beruchte ontwerp dat de Voerstreek van Limburg moet losmaken onmiddellijk op de agenda zou gezet worden. Terwijl BSP-voorzitter Van Eynde knorrig liet verstaan dat de socialisten wel eens lastig zouden kunnen worden bij de herziening van het schoolpakt als de Waalse jonker niet met zijn kwajongensstreken ophield. VU-voorzitter Van der Elst verzocht ondertussen de nieuwe CVP-voorzitter een gelijkaardig initiatief te nemen en een overleg tussen alle Vlaamse partijen te beginnen. En de pers berichtte dat de CVP zelf aan een plan voor de voltooiing van de staatshervorming knutselde en daarmee in het najaar op de proppen zou komen.
Tenslotte kwam het tot een topoverleg tussen de leiders van de regeringspartijen. Er werd een timing uitgewerkt voor de afwerking van de kommunautaire problematiek. In augustus zal de regering haar ontwerp over de GOM's klaarhebben. Het ontwerp van wet op de gewestraden moet ingediend tegen het begin van de parlementaire zittijd. Aan de toepassing van de taalwetten langs de taalgrens en te Brussel zal er dringend gesleuteld worden. Tegen 15 september zal men een advieskommissie installeren die de begrotingsbevoegdheden van parlement en kultuurraden moet uitdokteren. Een wetsontwerp voor de Duitse kultuurraad zal men op 1 september indienen. En het Voerontwerp nog voor de vakantie: het enige dat de Vlamingen niet bepaald ligt...
De cohesie van de regering is na deze besprekingen wel wat steviger geworden. Voorzitter Martens antwoordde aan de VU-voorzitter dat hij het regeringsakkoord trouw bleef en niet op zijn voorstel in ging, er aan toevoegend dat zijn partij zou rekening houden met de verzuchtingen van de Vlaamse bevolking, een terminologie die bepaald aan de zwijgende meerderheid van Nixon doet denken!
10-6-1972
Joris DE DEURWAERDER