Gesprek met L.J.M. van de Laar
L.J.M. Van de Laar (o 1921), Doctoraal examen geschiedenis aan r.k. universiteit Nijmegen: 1947. Van 1948-1953: leraar geschiedenis aan O.L Vrouwe Lyceum te Breda. 1 september 1953: benoemd tot directeur van de R.K. Middelbare Meisjesschool te Delft (school in 1955 omgezet in: Lodewijk Makeblijde College te Rijswijk ZH, waarvan tot 24 oktober 1963 rector). October 1963 Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, in het bijzonder belast met de zaken, liggend op het terrein van de vrijetijdsbestedihg, jeugdvorming, bijzonder jeugdwerk in internaatsverband, volksontwikkeling, lichamelijke vorming en sport, kunsten alsmede oudheidkunde en natuurbescherming (Kabinet Marijnen, 1963-1965). Sinds 25 oktober 1965: Burgemeester van Bergen-op-Zoom; Nevenfuncties: o.a.: Voorzitter van de Programmaraad en van de Programma-coördinatie-commissie van de NOS, afd. Radio;
Voorzitter van de nederlandse delegatie in de gemengde commissie ter uitvoering van het Belgisch-Nederlands Cultureel Verdrag.
Wat vindt u in het algemeen van de nota, die u nu ruim negen jaar later leest?
Hij is niet zo slecht, alleen de inleiding zou op dit moment anders moeten. In de geschiedenis is er heel duidelijk een kultuur van de Lage Landen te vinden. Het is wel een vage term, maar dat is niet erg: kulturele grenzen zijn vaag en vloeien makkelijk in elkaar over. Juist omdat de term vaag is, is hij ook goed bruikbaar. De benaming Tachtigjarige oorlog is ook geschikter dan Onafhankelijkheidsoorlog of Gods-dienstoorlog.
De kultuur der Lage Landen kent drie tot vier talen: behalve het Nederlands en het Frans, ook het Duits, dat in België een officiele taal is, en het Fries. België en Nederland samen zijn de natuurlijke beschermers van dit patrimonium. Dit is de eerste grondslag voor een Belgisch-Nederlandse kulturele samenwerking.
Binnen deze kultuur vinden we het gebied van de Nederlandse taal- en letterkunde. België en Nederland zijn hier weer de aangewezen beschermers. Binnen het Akkoord krijgt dit terrein bijzondere aandacht; maar we moeten niet uit het oog verliezen dat het Akkoord meer is dan een Noord-Zuidnederlands verdrag. De Franse participatie is onmisbaar. Het samengaan van de Franstalige en de Nederlandstalige kultuur blijft een dierbare zaak.
De nota schijnt voortdurend de kulturele samenwerking tussen België en Nederland te verwarren met de integratie van de Nederlandse beschaving. Die integratie hoort thuis binnen het gebied van de Nederlandse taal- en letterkunde. Tenslotte hoeven bijvoorbeeld onderwijskontakten niet beperkt te blijven tot het Nederlands.
De nota is een voortdurend pleidooi voor institutionalisering van de Nederlands-Vlaamse betrekkingen. Er worden hiertoe tal van voorstellen gedaan, met name op de terreinen van onderwijs en wetenschappen; Nederlandse omroepgemeenschap: integratie van akademies, toneelscholen en konservatoria; het volks-ontwikkelingswerk. Wat is hiervan gerealiseerd?
Het pleidooi van de nota voor een integratie binnen het Nederlandse taalgebied is nog helemaal geldig. De èchte integratie is nog niet bereikt: noch de uitwisseling van leraren, noch de omroepgemeenschap. De Conferentie der Nederlandse Letteren, het Woordenboek der Nederlandse Taal en de spellingkommissie zijn eigenlijk de enige echte gemeenschappelijke instellingen. Bij het toekennen van studiebeurzen is de integratie nog ver te zoeken. Met een Nederlandse beurs ben je niet vrij om tussen Amsterdam of Leuven te kiezen.
Tot de onvolkomenheden van het bestaande kulturele akkoord behoren de onvoldoende horizontale en vertikale spreiding. Niet alleen de Grote kunst behoort aan bod te komen, ook nieuwere kunstopvattingen moeten een kans krijgen. Bovendien is het noodzakelijk dat de man in de straat er iets van merkt.
‘We wisselen wel uit, maar zijn niet geïntegreerd’, is een gerechtvaardigd verwijt in de huidige situatie. Deze integratie is binnen ons taalgebied makkelijker te bereiken, omdat de kommunikatie minder problemen oproept. Met het Franstalige deel is maar een gedeeltelijke integratie mogelijk. Hier vindt vooral hartelijke uitwisseling plaats. Misschien kan het wel voor het hoger onderwijs en de volksontwikkeling.
Kulturele integratie is ook juridisch een bilaterale zaak. Een geïntegreerd instituut is volgens Neder-