Vijfentwintig jaar Groot-Kempische cultuurdagen
Vlakbij de grens, tussen Arendonk en Retie en ter hoogte van de laatste der Acht Zaligheden Reusel, ligt diep verscholen tussen romantische bossen en nagenoeg afgesloten voor het ‘ijdele gewoel der wereld’ de oude abdij van Postel. Deze abdij behoort tot dezelfde orde als die van Averbode en Tongerlo en die van Heeswijk in Noord-Brabant; tot de orde der Norbertijnen of Witheren.
Het valt historici niet moeilijk om aan te tonen, dat deze abdijen zich onsterfelijke verdiensten verworven hebben voor Noord zowel als voor Zuid. De archieven der Kempische abdijen puilen uit van de bewijzen, dat in vroeger dagen de draden die zich als een sterk en onverbrekelijk net over het Groot-Kempische gebied spanden, hun knooppunten in deze ‘witte burchten’ vonden. Om ons te beperken tot één markant feit: de H. Adrianus van Hilvarenbeek, die in 1572 met 18 gezellen in Den Briel zijn bloedige bruiloft met het Lam vierde, was een Norbertijn, die in de stilte der Kempische abdijen de voedingsbodem vond, waarin het zaad werd gelegd van zijn uiteindelijke uitverkiezing.
Maar ook in onze dagen zijn deze banden niet geheel verbroken. Zij spelen hun rol in het toenaderingsproces tussen Noord en Zuid en de abdij van Postel kan de bakermat genoemd worden van de Groot-Kempische Cultuurdagen.
Op 21 augustus 1946 was op initiatief van de Vereniging van Kempische Schrijvers in deze gastvrije abdij een bijeenkomst belegd van persoonlijkheden uit de Antwerpse Kempen. Hierbij was ook een behoorlijke vertegenwoordiging uit Noord-Brabant aanwezig en in de aimabele en tegelijk inspirerende omgeving van de sfeerrijke abdij ontstond er onmiddellijk een levendig contact tussen de stamgenoten uit de Zuidelijke en de Noordelijke Kempen. Gedachten en denkbeelden werden uitgewisseld. Toen Jan Naaijkens het denkbeeld opperde het volgend jaar wederom ergens bij elkaar te komen - en dan liefst in een feestelijke omlijsting - en burgemeester Meuwese deze idee onmiddellijk aanvulde door te verklaren dat dit ‘ergens’ ‘Hilvarenbeek’ zou kunnen zijn, waar mogelijke deelnemers verzekerd konden zijn van een gastvrij onthaal, vond dit voorstel bij de aanwezigen een warm onthaal. En hiermee was de geboorte van de Groot-Kempische Cultuurdagen een feit geworden.
Zo werden in 1947 in Hilvarenbeek voor de eerste maal de Groot-Kempische Cultuurdagen gehouden. De deelname eraan was zeer bevredigend zowel uit het Zuiden als uit het Noorden, doch niemand kon toen bevroeden dat deze dagen zulke allure en omvang zouden krijgen. De deelnemers groeiden jaar na jaar in getal en gevariëerdheid en nu nemen er jong en oud, geletterd en ongeletterd en van vele godsdienstige overtuiging en politieke kleur aan deel. Terwijl de na-oorlogse ‘Noord-Zuid initiatieven’ stilaan verzandden of ongemerkt en onbetreurd wegebden, kregen de Groot-Kempische Cultuurdagen allengs het karakter van een groots verbroederingsfeest, waarvan de roem, mede dank zij de pers, radio en televisie doordrong tot Aruba en Zuid-Afrika.
De balans der tot nu toe gehouden cultuurdagen vermeldt een respectabel aantal posten, die hier even in kort bestek gememoreerd mogen worden. Het kernpunt der dagen werd steeds gevormd door een aantal spreekbeurten over zeer uiteenlopende onderwerpen. De sprekers waren, genoemd in de volgorde der jaren van optreden: Dr. P.C. de Brouwer: Naar binnen kijken, Prof. Dr. J. Muls: De eenheid van Noord en Zuid in de schilderkunst, Prof. Dr. J. Aerts: Het ziektebeeld der West-Europese Poëzie, Prof. Dr. W. Asselbergs: Wederzijdse beïnvloeding tussen Noord- en Zuid-Nederlandse letterkunde (1947); Dr. B.H.M. Vlekke: De Lage Landen in West-Europa en ten opzichte van Amerika, Prof. Dr. L. Reijpens: De Nederlandse mystiek in de Europese cultuur, Prof. Dr. A. Kriekemans: Ondergravers der hedendaags moraliteit, vooral in België, Prof. Dr. F.J.H.M. van den Ven (1948); Mgr. Dr. K. Cruysberghs: Christelijk humanisme, Dr. H. van Velthoven: De Brabantse gedachte na de oorlog, Prof. Dr. P. Sobry: De andere Gezelle, Gabriël Smit: De nieuwe mens (1949); Prof. Dr. W.R. Heere: De industrialisatie van het Brabantse platteland, Prof. Dr. K. Pinxten: Het beeld van de economische ontwikkeling der Kempen, Prof. Dr. H. van Breda: De culturele evolutie van de Kempen (1950); Prof. P. Geyl: Cultuuruitwisseling tussen Noord en Zuid (1951); Drs. J. Scheerder: Brabant, het hart van de Oude Nederlanden, Dr. A. Commissaris: Brabant, het hart van de Nieuwe Nederlanden (1952); Prof. Dr. L.J. Rogier en Prof. Dr. F. van Mechelen: De kansen van Midden Nederland (1953); Drs. J.J.A. Vollebergh en Dr. Vanhaegendoorn: Jeugd en cultuur - een spanning tussen twee generaties (1954); Prof. Dr. J.B. Walgrave en Gabriël Smit: Kerk en kunstenaar (1955); De Gouverneurs van de provincies Belgisch
Limburg, Nederlands Limburg, Antwerpen en Noord-Brabant: een sprekend aspect van de eigen provincie (1956); Prof. Dr. H. Ruygers en Prof. Drs. M. Coppieters: Cultuur en geestelijke gezondheid (1957); Mr. L. Delwaide en Prof. Dr. H.D. de Vries Reilingh: De Nederlandse cultuur in de groeiende Benelux (1958); Dr. M. Grypdonck en Dr. J. Wellen: Cultuur en platteland (1959); Prof. Dr. J. Thijsse en Prof. Dr. F. van Mechelen: Ruimtelijke Ordening (1960); Albert van Dalsum, Mari Andriessen, Lode Vocht en André Demedts: Kunstenaar en publiek (1961); Ds. W. Barnard, Drs. C. Peeters, G. Bekaert en Karel Elno: De ontmoeting kerk en cultuur, met name in de hedendaagse kerkenbouw (1962);
Prof. Dr. A. Wylleman, Prof. Dr. P.A. van Stempvoort, Prof. Dr. W. Asselbergs: Kunst en moraal (1963); Prof. Dr. Ir. J.T.P. Bijhouwer en Prof. Dr. E. Wildiers: Cultuur en natuur (1964); Prof. Dr. J. Wils en Gerard Walschap: Taal en cultuur (1965); Prof. Dr. M. Lamberty, Prof. Dr. J.J. Poelhekke en Z.K.H. de Prins der Nederlanden: De Nederlandse cultuur en Europa (1966); Prof. Dr. H. van Breda en Prof. Dr. H.M.M. Fortmann: Keerpunt der beschaving (1967); Annemarie Prins, Karel Jonckheere, Constant Nieuwenhuys, Peter Schat en Jan Blokker: Democratisering van de kunst (1968); G.J. Heiligers en Prof. Dr. J. Kruithof: Onbegrensde cultuur (1969); Prof. Dr. R.F. Beerling, Dr. B.J. De Clercq en Bisschop H.C.A. Ernst: Cultuur en censuur (1970).
Daarnaast waren er nog de feestpredikanten (w.o. Prof. Weijers, pastoor van Dinther en Dr. Walgrave), de kunstenaars uit Noord en Zuid die voorlazen uit eigen werk zoals Pieter Buckinx, Antoon Coolen, Valère Depauw, Reninca, Harriet Laurey, Walter Breedveld, Maria Rosseels. Sinds 1953 geschiedt dit lezen uit eigen werk door de winnaars van de litteratuurprijs die door de gemeente Hilvarenbeek werd ingesteld en waarnaar auteurs uit het gehele Groot-Kempische gebied kunnen meedingen. Er werden tentoonstellingen gehouden o.a.: Schilderijen, grafiek en beeldhouwkunst uit de Belgische en Nederlandse Kempen; Vijf eeuwen Nederlandse boekdrukkunst; Brabants Edelambacht; Brabantse Beeldhouwkunst; Moderne Religieuze Kunst; Benelux-Affichententoonstelling; Kunstschatten uit Kempische Abdijen; Kerkenbouw in Vlaanderen en Nederland; Cultuur en natuur; Multipels. Het Brabants Orkest trad meerdere malen op, hetzij in zijn geheel, hetzij met een kamer-ensemble en verder kwam