Antwerpen werd machtige industriepool
Aan lucht- en waterverontreiniging werd tot nog toe weinig of geen aandacht besteed
Vorig jaar totalizeerde het internationaal goederenverkeer ter zee te Antwerpen 78,13 miljoen ton. Dit is 6,99 t.h. meer dan in 1969 toen in totaal 73,02 miljoen ton goederen werden behandeld. Deze duidelijke vooruitgang is uitsluitend toe te schrijven aan de toename van de inkomende trafiek, welke vermeerderde van 48,89 tot 54,83 miljoen ton (+ 12,15 t.h.). De uitgaande trafiek daarentegen liep met 3,44 t.h. terug van 24,13 tot circa 23,30 miljoen ton.
Ook het goederenverkeer van en naar de BLEU kende een merkwaardige stijging van 11,72 t.h. en totalizeerde 63,08 miljoen ton (56,46 miljoen ton in 1969). De doorvoer, welke na een hoogtepunt van 18,07 miljoen ton in 1968 merkelijk terugliep, bedroeg in 1970 circa 15,05 miljoen ton vergeleken met 16,55 miljoen ton het jaar voordien. Dit betekende een vermindering van 9,07 t.h. De sterke achteruitgang is vooral te wijten aan het inkomend transito-verkeer dat met 16,33 t.h. verminderde van 7,63 tot 6,38 miljoen ton. Tengevolge van deze wijzigingen steeg het aandeel van het nationaal verkeer in het globaal goederenpakket van 77,33 t.h. in 1969 tot 80,74 t.h. in 1970.
Bij een verdere ontleding van het zeegoederenverkeer in de Antwerpse haven stelt men vast dat de aan- en afvoer van massagoed vermeerderde van 52,37 tot 56,09 miljoen ton (+ 7,01 t.h.) terwijl het lossen en laden van stukgoed verbeterde van 20,64 tot 22,04 miljoen ton (+ 6,77 t.h.). In het globaal goederenverkeer had het massagoed een aandeel van 71,79 t.h. (71,73 t.h. in 1969), het stukgoed 28,21 t.h. (28,27 t.h.). Bij de aanvoer namen de minerale oliën en de ertsen, met respektievelijk 48,63 t.h. en 24,46 t.h. van het totaal, de eerste plaatsen in, terwijl ijzer en staal met 25,98 t.h. het sterkste uitvoerpakket vormden, gevolgd door scheikundige produkten (11,73 t.h.), minerale oliën (11,47 t.h.), bunkerolie (10,37 t.h.) en meststoffen (10 t.h.).
In 1970 liepen voor de eerste maal in de geschiedenis van Antwerpen in een jaar meer dan 19.000 zeeschepen de haven binnen. In totaal waren het er 19.150 tegenover 17.885 in 1969. Het oude rekord van het scheepvaartverkeer kwam in 1964 tot stand. Toen meerden 18.550 zeeschepen in de haven af.
Wat ten slotte de grootte der schepen betreft. In 1970 liepen 44 schepen met een laadvermogen van meer dan 70.000 ton Europa's tweede belangrijkste haven binnen. Het schip met het grootste laadvermogen was de 94.000 dwt metende tanker ‘Japan Magnolia’. De grootste lading - 76.091 ton - werd aangevoerd door het Zweedse ertsschip ‘Nikkala’.
Al deze cijfers tonen duidelijk aan dat het Antwerpen wel degelijk voor de wind gaat. Wat men in bepaalde Belgische kringen er ook moge van denken. Het gaat niet op 's werelds grootste haven als vergelijkingspunt te nemen. Rotterdam is immers een heel apart hoofdstuk. Men moet eventjes bedenken dat het zeegoederenverkeer in Rotterdam vorig jaar een omvang van 225,79 miljoen ton bereikte. Dit is een toename van 43,14 miljoen ton of 23,61 t.h. t.o.v. 1969.
Antwerpen staart zich niet blind op deze spektakulaire groei. België's haven nummer één is nu eenmaal minder gunstig gelegen. In afwachting van de afsnijding van het Nauw van Bath, blijft de Antwerpse haven slechts toegankelijk voor eenheden tot 80.000 dwt. Het was dan ook zeer logisch dat men enkele jaren geleden het besluit nam tot de aanleg van een olieleiding tussen Rotterdam-Europoort en Antwerpen. Zoals men zich zal herinneren, werd deze beslissing in België zeer slecht onthaald. In Antwerpen voerde men aan dat het scheepvaart- en goederenverkeer gevoelig zou verminderen. Verontwaardigd, ja boos waren de verdedigers van Zeebrugge die van mening waren dat men een ‘nationale’ oplossing diende uit te werken. Dit kwam neer op de uitbouw van Zeebrugge tot een diepzeehaven. Gezien de hydrografische situatie in de Noordzee vóór Zeebrugge ver van ideaal is, zouden met de uitvoering van dergelijk projekt miljarden gemoeid zijn.
Sedert juni jl. stroomt dag en nacht ruwe olie door de pijpleiding vanuit Europoort naar de raffinaderijen en petrochemische nijverheden in het Antwerps havengebied. Om de konkurrentiepositie van al deze bedrijven veilig te stellen, was de aanleg van deze buizenleiding de goedkoopste oplossing.
Dat betekent niet dat Antwerpen de olietrafiek volledig heeft afgeschreven. In Vlaanderens hoofdstad gaat echter de aandacht nu vooral naar de stukgoederen en de ertsen.
Op het gebied van de behandeling van stukgoederen, die worden aangevoerd door konventionele vrachtschepen, containerschepen (in 1970 bereikte men 2,2 miljoen ton gecontainerizeerde goederen), LASH-schepen en roll-on/roll-off-schepen, geniet Antwerpen een grote faam. Wat de ertstrafiek betreft, is het mogelijk dat men weldra de voorkeur zal geven aan ertsschepen die enigszins groter zijn dan de huidige eenheden van 60.000 tot 70.000 dwt. Volgens scheepvaartdeskundigen zal de grens van 125.000 dwt niet overschreden worden aangezien talrijke faktoren moeten in acht genomen worden: toegankelijkheid van de laadhavens, frekwentie van aankomsten, inlandvervoerkosten en voornamelijk de behoeften van de Belgische ijzer- en staalnijverheid die bijkomende opslagkosten in de haven van Antwerpen wil vermijden.