kultuurpakt af te leggen. Dit ontwerp kreeg overigens, na een eindeloze diskussie tussen de juristen van de Hoge Vergadering, zonder ernstige moeilijkheden de goedkeuring van de Senaat.
Terwijl de werkzaamheden in de kamerkommissie die de agglomeraties en federaties behandelde maar niet opschoten, wilden de eerste-minister en de CVP-PSC nog op 25 juni de behandeling van het ontwerp over de indeling in taalgroepen door de Kamer laten aanvatten. Een protesterende oppositie kreeg de steun van de (socialistische) Kamervoorzitter en van BSP-voorzitter Van Eynde. Daags voordien was er nogmaals een ontmoeting van de heer Descamps en eerste-minister Eyskens geweest: in dit onderhoud drong de PVV-voorzitter nogmaals aan op een bijeenroeping van de drie nationale partijen om een kultuurpakt af te sluiten. Hij stelde opnieuw de eis van de evenredigheid in de bestuurskolleges. Tenslotte stelde hij dat de PVV voor het einde van de legislatuur de uitvoeringswetten over het statuut van de Voerstreek en over de ekonomische regio's wil goedgekeurd zien.
De kranten van 29 juni verwachtten dat de regering een plechtige verklaring over het af te sluiten kultuurpakt wilde afleggen. Evenredigheid in de bestuurskolleges zou bij wijze van proef ingevoerd worden. En de Vlaamse pers schreef in ironische bewoordingen over het statuut-ontwerp voor de Voerstreek dat door de Waalse minister Dehousse aan het kabinet was voorgelegd: elke Voergemeente zou twee veldwachters krijgen, een franstalige en een nederlandstalige. De rijkswacht zou opgesplitst worden in een franstalige en een nederlandstalige brigade; voor de 4500 inwoners zouden er naast de burgemeesters nog een distrikts-kommissaris en twee adjunkt-kommissarissen zijn; elk dorp zou een franstalige en een nederlandstalige gemeenteschool krijgen...
Het bleef rustig in de Kamer toen begin juli het ontwerp over de indeling in taalgroepen in behandeling was. Opgemerkt werd vooral een verrassend unitair en behoudsgezind overkomende rede van de Waalse BSP-voorzitter Leburton. Zijn partij, zei hij, zou het ontwerp op de agglomeraties en federaties goedkeuren, ook reeds omdat daarin de kwestie van de ‘liberté du père de famille’ geregeld wordt. ‘In de mate dat de omstandigheden het mogelijk zouden maken’ zou de BSP ook het ontwerp op de kulturele autonomie goedkeuren. Voorts eiste hij dat vóór de vakantie het wetsontwerp op de Voerstreek zou ingediend zijn. In zijn antwoord zei de heer Eyskens o.m. dat men het belang van de diskussie over de streekkredieten niet mag overdrijven, gezien het op een totale rijksbegroting van vierhonderd miljard slechts om vier miljard gaat. Van het grondwetsartikel 107-quater moet volgens de eerste-minister ernstig werk gemaakt worden, om het land uit de ekonomische betwistingen te halen. In hetzelfde debat had BSP-voorzitter Van Eynde reeds verklaard dat zijn partij voorstander bleef van een unitair België en dat de aangekondigde kulturele autonomie in geen geval mocht leiden tot een verdere federalisering, terwijl Volksunievoorzitter Van der Elst verklaarde dat zijn fraktie het ontwerp juist wel zou goedkeuren als een eerste stap naar verdere verwezenlijking van haar federalistisch programma.
Blijkbaar waren de unitaristische topfiguren van de BSP in de dagen die aan de behandeling van het ontwerp op de kultuurraden voorafgingen druk in het offensief. Overigens niet alleen in de BSP. Alle waarnemers is het opgevallen hoe de CVP-PSC in de drukke besprekingen van die dagen haast uitsluitend door de unitaire voorzitter Houben was vertegenwoordigd. Heftiger dan de eerste-minister kwam de heer Houben op de senaatstribune uitdrukking geven aan zijn entoesiasme voor een kultuurpakt - dat hoe dan ook de autonomie van de kultuurraden aan banden legt - terwijl Leburton de gedachte verdedigde dat konflikten over door de kultuurraden uitgevaardigde dekreten best door het nationale parlement zouden beslecht worden. Voor het voorstel van de Vlaamse BSP-senator Callewaert om ideologische en filosofische diskriminatie uit te schakelen door een kultuurplan en een kultuurbeleid was er weinig aandacht. Het BSP-bureau vergaderde herhaaldelijk. Maandag 5 juli verklaarde het akkoord te gaan met het beginsel van de evenredigheid in de bestuurskolleges mits er een akkoord kwam over alle kommunautaire ontwerpen. De heer Leburton verklaarde tevens dat het indienen van een wetsontwerp over de Voerstreek (voor de eindstemming over de kommunautaire ontwerpen) een vertrouwenstest voor Wallonië zou zijn.
CVP en BSP bleken bereid toe te geven inzake het evenredigheidsprincipe: de CVP omdat zij beslist de liberale stemmen voor de kultuurraden wilde krijgen, de PSC (Van den Boeynants) omdat zij aan de vrijheid van het gezinshoofd dacht, de behoudsgezinde meerderheid van de BSP wenste ook in de overwegend katolieke gewesten een vinger in de bestuurspap en de franstalige Brusselse socialisten zullen zich na het FDF-PLP-akkoord niet al te zeker van hun stuk gevoeld hebben. De andersluidende opvattingen van de CVP-jongeren en van de linkse socialisten kregen geen kans. In zijn rede bij de bespreking van de kulturele autonomie in de Senaat kondigde de eerste-minister bovendien aan dat de uitvoeringswetten inzake artikel 107 quater ten spoedigste zouden voorgelegd worden en dat de regering nog voor de vakantie het wetsontwerp over de Voerstreek zou indienen. Betreffende het kultuurpakt meende hij dat de grondwet reeds voldoende waarborgen tegen diskriminatie van filosofische en ideologische minderheden bevat. Niettemin ligt het in de bedoelingen van de regering na goedkeuring van het ontwerp op de kulturele autonomie het initiatief tot een overeenkomst tussen de partijen met het oog op een kultuurpakt te nemen. Maar PVV-voorzitter Descamps kon geen vrede nemen met de beloften van de regering. Hij kondigde aan dat zijn fraktie het ontwerp niet zou goedkeuren. Wat aan de woordvoerder van de Volksunie, senator Baert, gelegenheid gaf spottend op te merken dat het voortdurend naar bed gaan van de CVP met de PVV een politieke doodzonde was.
Na nog een paar vertragingsmaneuvers keurde de Senaat tenslotte het ontwerp over de kulturele autonomie in de morgen van 9 juli goed. Voor stemden de leden van de CVP, de BSP en de Volksunie. Enkele franstalige Brusselse socialisten onthielden zich. Tegen stemden de senatoren van het FDF, de KP, de PVV en de RW.
Het wachten is nu op de uitspraak van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. (9-7-1971)
Joris DEDEURWAERDER
P.S.: Ook de Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft - na nog een aantal weinig verkwikkelijke intriges - het wetsontwerp over de kultuurraden met grote meerderheid aangenomen. De beide Kamers hebben ook het wetsontwerp betreffende de agglomeraties en federaties, inklusief de afschaffing van de taalwetgeving voor het onderwijs te Brussel (liberté du père de famille) goedgekeurd. Een wetsontwerp dat voorziet in de oprichting van een autonoom Voerkanton is bij het parlement ingediend.