Kultureel akkoord Indonesië en België
Wij doen een dringend beroep op de overheid, inzonderheid op minister Van Mechelen, om inhoud te geven aan het op 15 januari 1970 te Djakarta ondertekende kultureel akkoord tussen Indonesië en België.
Een bevolking van 120 miljoen mensen, onder wie tienduizenden actief of passief de Nederlandse taal onder de knie hebben, staat te wachten op daden, die de uitstraling van de Nederlandse taal en kultuur in het Verre Oosten zullen bevorderen.
Talrijke Vlamingen hebben in het verleden Indonesië gediend: Pieter van den Broecke, medestichter van Batavia, du Bus de Ghisegnies, commissaris-generaal van Nederlands-Indië in de jaren dat koning Willem I koning der beide Nederlanden was, Mgr. Jozef Mees, pro-nuntius in Indonesië. En tientallen anderen hebben ginds uitstekend werk verricht.
De hulp van België moet nu niet tevreden zijn met enkele tienduizenden frank uit te reiken. Oud en jong hunkert naar onderwijs in de Nederlandse taal, ziet uit naar boeken en tijdschriften, naar goed gevulde bibliotheken, naar degelijke cursussen en leraars, die daar de Nederlandse taal kunnen doceren.
Er moet uiteraard een deugdelijke samenwerking met Nederland op touw worden gezet en het moet zó zijn, dat ook Vlaamse leerkrachten naar Indonesië kunnen worden uitgezonden. Ook dient te worden gestreefd naar goede radio-samenwerking.
De Ambassadeur van Indonesië in Brussel, Chaidir Anwar Sani, sprak de hoop uit, dat de samenwerking tussen beide landen, ook inzake de cultuur, nog kan worden uitgebreid. Hij verwacht veel van het uitzenden van Vlamingen naar Indonesië, omdat zij het zijn, die daarna meer en beter propaganda kunnen maken voor Indonesië, beter dan de diplomaten dat kunnen.